Moderne ict is steeds slechter te repareren. Daar moet iets aan gedaan worden. Dit is de discussie-stelling die Computable-lezers vandaag krijgen voorgelegd.
Het fenomeen van planned obsolescence is bekend in de ict, maar lijkt breder door te dringen. Een smartphone is weliswaar geen koelkast, maar door de trend van het internet of things kan een koelkast steeds meer als een smartphone worden beschouwd. Inclusief de hechte integratie van ict-componenten en ‘onrepareerbaarheid’?! Laptops die dun, dunner, dunst zijn, scoren steevast slecht wat betreft repareerbaarheid. Dit in navolging van smartphones die ooit standaard verwisselbare batterijen hadden.
Vastgelijmde schermen, dichtgeklemde behuizingen, gesoldeerd geheugen, en meer reparatie-frustrerende fratsen zijn de norm aan het worden. Deze trend kan wel logisch zijn, maar dat wil nog niet zeggen dat het oké is. Het Europese Parlement (EP) maakt zich nu hard voor ‘het recht op repareerbaarheid’, zodat producten een langere levensduur kunnen hebben. Sleutelwoorden als duurzaamheid, repareerbaarheid, upgradebaarheid, consumentenbescherming en financiële prikkels zijn genoemd in een plenaire EP-sessie. Hiermee is een verplichting voor betere repareerbaarheid nog lang geen feit, maar het is waardevol en dus waard om voor te vechten.
Wat vind jij?
Een paar simpele regels zullen wonderen doen:
– Binnen de garantietermijn ofwel een nieuw apparaat, ofwel repareren tot volledige functionaliteit
– Buiten de garantietermijn maximaal een percentage gerelateerd aan de te verwachten levensduur. Bijv. is de te verwachten levensduur van een mobieltje 5 jaar, dan mag de reparatie of vervanging na 1 jaar niet meer dan 20% van de nieuwwaarde kosten
– Bij eigen schuld mag dit bedrag hooguit verdubbelen, dus een schermreparatie van 300 euro voor een telefoon van 400 euro mag niet meer
Als de fabrikant dan reparatie onmogelijk maakt, heeft hij alleen zichzelf er mee…