De Amerikaanse FCC houdt vast aan de deadline van 14 mei 2007 voor het aftapbaar maken van telefonieverbindingen van breedband- en VoIP-aanbieders.
In augustus 2005 besloot de Federal Communications Commission (FCC) dat telefoongesprekken over breedband en via VoIP vallen onder de CALEA (Communications Assistence for Law Enforcement Act) en dus afgeluisterd mogen worden. VoIP- en breedband-aanbieders kregen daardoor de verplichting om voor 14 mei 2007 hun netwerk zo in te richten dat telefoongesprekken aftapbaar zijn.
Bovendien moeten ze vanaf die datum de inhoud van telefoongesprekken voor een bepaalde tijdsperiode opslaan. Dit oordeel volgde op een petitie van het ministerie van Justitie, de FBI en de DEA, die voorstander van aftapmogelijkheden zijn.
De CALEA werd aangenomen in oktober 1994, met als doel wetshandhavers toegang te bieden tot telefonie-netwerken, om zo de misdaad te kunnen bestrijden en de staatsveiligheid te garanderen.
De verplichting geldt alleen voor aanbieders die VoIP-diensten bieden waarmee van en naar het het vaste net gebeld kan worden, omdat alleen deze diensten volgens de FCC onder de Communications Assistance for Law Enforcement Act (CALEA) vallen.