De tweede versie van Servoy, een ontwikkel- en uitvoeromgeving voor database-toepassingen is precies een maand oud. Het Nederlandse bedrijf met dezelfde naam denkt de komende vier jaar te groeien van zeven naar honderd medewerkers.
[ klein maar fijn ] De beeldvorming van de Nederlandse ict-bedrijfstak wordt vaak gedomineerd door grote dienstverlenende bedrijven. In dat geweld dreigen kleinere bedrijven onderbelicht te blijven. Ten onrechte. Computable stelt ze stuk voor stuk aan u voor: van piepjong tot middelbare leeftijd en met nooit meer dan zo�n zeventig medewerkers. En altijd: Klein maar Fijn. Alle afleveringen: |
|
Het derde buitenlandse kantoor komt er aan; de twee merken een groeiende populariteit in Italië: “Daar hebben we nu al dertig bedrijven die met Servoy werken. Dat betekent dat we daar straks twee man aan de grond moeten hebben, met verstand van taal en cultuur.”
Het duo schat dat het bedrijf over vier jaar honderd medewerkers telt. Aleman: “We willen het klein houden. De verkoop gaat via partners en het internet.”
Zo’n vierhonderd bedrijven passen Servoy reeds toe. “We hebben een goede kasstroom. Daar betalen we de groei van”, vertelt Aleman.
Autosloperij
De wortels van de ontwerpmotor voor databasetoepassingen liggen in Amersfoort. Aleman bouwde hier voor zijn baas, een Apple-dealer, een programma bovenop database Filemaker waarmee autosloperijen hun recyclingspremies konden bijhouden. “We verkochten het aan veertig bedrijven. Daar verdiende het bedrijf waarvoor ik werkte twee ton mee. Ik verdiende daar per maand 1400 gulden. ‘Hier is iets mis’, dacht ik toen.”
Dat dacht hij opnieuw toen hij – inmiddels ict-consultant – ontdekte dat de klant, een telecombedrijf, kon kiezen tussen een duur betaalde licentie of zijn eigen net zo goed werkende oplossing op basis van Filemaker. “‘Ik doe het zelf wel’, zei ik. Dat beviel de klant uitstekend.”
Aanvankelijk ging het ontwikkelen met Filemaker goed. De schaalbaarheid en stabiliteit lieten te wensen over. Daarom begon Blok vijf jaar geleden zelf; het prototype van Servoy. “Java was er nog niet klaar voor. We experimenteerden daarnaast met verschillende databases om te kijken hoe schaalbaar de aanpak bleef.” Twee jaar lang schaafden hij en Blok, die bij de research- en development-afdeling van Baan vertrokken was, aan de verbetering van de ontwikkelomgeving.
“Zo’n twee jaar terug was het moment daar. Wij hadden de kennis in huis om een volwassen product te bouwen, we beschikten over een goed schaalbare applicatieserver die we met het product konden meeleveren en de waarde van Java was ruimschoots bewezen.”
Ontwikkelen
In april vorig jaar werd de eerste commerciële versie uitgebracht; afgelopen maand publiceerde het bedrijf opvolger R2 2.0. Servoy R2 draait op Windows, Mac OS X, Linux en Unix. Zonder moeite haalt het de database-opzet uit de meest gebruikte databases, waaronder Oracle, DB2, SQL Server en Informix.
Die toepassingen worden vanuit het programma zelf uitgevoerd. Aleman: “Ontwikkelde toepassingen kunnen zonder installatie op pc’s direct gebruikt worden, zelfs over het internet. Het schaalt probleemloos van één naar tienduizenden gebruikers.”
Het programma helpt ontwikkelaars bij het maken van een nieuwe webtoepassing op die databasestructuur, zonder dat ze de databasetaal (SQL) hoeven te leren. Aleman: “De medische faculteit van Stanford University had de patiëntgegevens in een Sybase-database, en sloeg onderzoeksresultaten op in een andere database. Via Servoy kon zij de twee samenbrengen in één interface.”
Blok: “Veel tijd staken we in de snelheid. Tussen database, ontwikkeltool, de Servoy-client en de server moet zo weinig mogelijk data heen en weer gaan.”
Deze versie van Servoy wordt geleverd met de database Ianywhere van Sybase. Aleman: “Oracle draait bijna niet op een laptop. Maar met Ianywhere kun je daar wel voor ontwikkelen. Inzet van op Ianywhree ontwikkelde toepassingen op andere databases is geen probleem.”< BR>