De innoverende rol van het mkb is een essentiële voorwaarde voor versnelling van de economische groei. Het VNO-NCW heeft daarom in samenwerking met een aantal andere partijen het plan Innovatiebevordering MKB in het leven geroepen.
Het plan bestaat uit vijf punten en werd eind maart aangeboden aan het Innovatieplatform, dat onder leiding van premier Balkenende het innovatieve vermogen van Nederland wil vergroten. Volgens het rapport Innovatiebevordering MKB wordt innovatie opgevat als vernieuwing van producten of processen. Daarnaast zijn ook onderzoek, technologie, marktinnovatie en organisatorische en sociale vernieuwing in het bedrijf en in de keten van belang. De afgelopen vier jaar was gemiddeld 44 procent van de mkb-bedrijven bezig met innovatie. Vergeleken met de rest van Europa scoort Nederland qua aantal innovatieve bedrijven bovengemiddeld. Wordt er gekeken naar de investeringen en resultaten, dan blijft ons land achter. Het mkb moet meer worden gestimuleerd tot innovatie, aldus het rapport. Volgens VNO-NCW kan dit worden bereikt door bestaande knelpunten weg te nemen. Het gaat dan om kennis, financiering en personeel. Er is sprake van een kenniskloof tussen het midden- en kleinbedrijf en kennisinstellingen. Daarnaast worden bestaande financieringsmogelijkheden vaak beperkt en onvoldoende benut. Tot slot sluit het aanbod van gekwalificeerd personeel onvoldoende aan op de behoefte van het mkb. VNO-NCW concludeert dat brancheorganisaties voor de mkb’er een functie vervullen als stafbureau, denktank en expertisecentrum, maar dat daarvan nog niet optimaal gebruik wordt gemaakt. “Er lijkt sprake van een groot onbenut creatief potentieel”, aldus het rapport.
Regionaal netwerk
De voornaamste verantwoordelijkheid voor innovatie ligt bij mkb-ondernemers zelf. De overheid steekt daarnaast in de vorm van organisaties als Syntens, TNO, Senter/Novem en
De hoofdlijnen De vijf punten die VNO-NCW in samenwerking met onder meer FME-CWM, Vnci, Bouw Ned, Uneto-VNI, Nederland-ICT, Federatie NRK, CBM en Nefarma heeft neergelegd zijn:
|
In Noord-Nederland is al sprake van een regionaal netwerk van innovatieve mkb-bedrijven en kennisleveranciers. Dit moet in de rest van Nederland ook gestimuleerd worden, omdat deze netwerken, net als persoonlijke netwerken, de sleutel tot succes vormen. Positief in dit verband is dat het kabinet in het Actieplan Hoop 2004 bij de uitbreiding van het aantal lectoraten bij hogescholen een grotere gerichtheid op het bedrijfsleven wenst en een experimentele lijn ‘kenniscirculatie’ aankondigt, waarin de vertaling van kennis naar innovatieve toepassingen centraal staat.
De investeringen in onderzoek en innovatie lijken achter te blijven. Toegang tot de kapitaalmarkt en de beschikbaarheid van durfkapitaal is van groot belang voor het mkb. “De overheid moet stimuleren dat financierende ondernemers aan innoverende ondernemers worden gekoppeld”, luidt de aanbeveling van VNO-NCW. Daarnaast moet de voorlichting over financieringsmogelijkheden worden verbeterd.
De overheid kan innovaties aanjagen door opdrachten voor onderzoek niet alleen aan te besteden bij publieke kennisinstellingen, maar deze ook open te stellen voor innovatieve koplopers. Daarbij gaat het om het mkb én grote ondernemingen. De Amerikaanse overheid kan hierbij tot voorbeeld zijn, volgens het VNO-NCW.
Tot slot pleit het rapport voor de herinvoering van de aangepast regeling ‘Kennisdragers in het mkb’ (KIM). Deze regeling maakte het mogelijk om met subsidie, voor beperkte tijd, een hoger opgeleide aan te stellen in een bedrijf om een vernieuwingsplan uit te werken. Deze regeling is opgegaan in de subsidieregeling ‘Kennisoverdracht ondernemers MKB’ (SKO). Volgens VNO-NCW is deze regeling te ingewikkeld en leidt het niet tot het beoogde resultaat.< BR>