SCO heeft de laatste tijd veel stof doen opwaaien door IBM en de Linux-gemeenschap aansprakelijk te stellen voor het ongeoorloofd in de Linux-kernel inbrengen van SCO’s intellectuele eigendom. Klaas van Gend onderzoekt welke kans deze claim heeft en wat de gevolgen zijn voor ingebedde Linux-toepassingen.
Het originele The Santa Cruz Organization bestaat sinds 1979, met als thuisbasis Californië. Halverwege de jaren tachtig neemt SCO Microsofts Xenix over, dat daarna verder gaat onder de naam SCO Openserver, een Unix-achtige server die vooral is bedoeld voor de onderkant van de markt (386-processoren). Openserver wordt, in tegenstelling tot wat de naam zegt, voornamelijk gebruikt in kassasystemen, onder andere bij McDonalds.
Hetzelfde SCO koopt in 1995 van Novell ook de rechten op de originele AT&T System V Unix. Hoewel dit de basis is van vrijwel alle grote Unix-systemen, zoals Solaris, AIX, Irix en HP-UX, is het er zelf kwalitatief slecht aan toe. SCO pompt er daarom gedurende drie jaar veel geld in, om het op te krikken tot een echte ‘enterprise-Unix’ voor Intel.
Van 1998 tot 2000 werken onder andere IBM en SCO samen aan project Monterey, een poging om de Unix-systemen van diverse leveranciers op de toekomstige IA64 en Powerpc-64 platforms te verenigen. IBM trekt de stekker uit het project vanwege de voortdurende fiasco’s rond Intels 64-bit-platform.
Mede vanwege de opkomst van Linux gaat het met SCO niet zo goed; de inkomsten dalen. De applicatiesoftwaredivisie wordt afgesplitst als Tarantella en op 11 oktober 2000 koopt Caldera (een Linux-distributeur) de restanten van SCO. Als belangrijkste reden wordt genoemd dat SCO een veel groter internationaal dealernetwerk heeft. Caldera Systems hernoemt zich kort daarna tot Caldera International. In mei 2003 herdoopt dit bedrijf zichzelf weer tot SCO. SCO bezit dan dus twee Unix-achtigen: de rechten op alle originele Unix System V-code én Caldera Openlinux. Ze bezit echter n�et de merknaam Unix.
Rechtszaken
Begin maart 2003. SCO begint een rechtzaak tegen IBM, zonder waarschuwing vooraf. Ze beschuldigt Big Blue ervan dat ontwikkelaars code uit AIX (die op zijn beurt weer uit Unix System V zou stammen) in Linux hebben ingebracht en zodoende de markt voor SCO onmogelijk hebben gemaakt. Daarom verlangt SCO een schadeloosstelling van maar liefst één miljard dollar en dreigt ze de Unix-licentie voor IBM in te trekken. Na honderd dagen wordt de licentie inderdaad ingetrokken en gaat SCO in een nieuwe aanklacht nog een paar stappen verder.
IBM reageert stoïcijns. IBM’s licentie intrekken kán niet, want de licentie is ooit eeuwigdurend en niet-intrekbaar gekocht van Novell. Enkele maanden later spant IBM daarom op zijn beurt een rechtszaak aan tegen SCO waarin het diens claims naar de prullenbak verwijst. SCO wordt onder meer oneerlijk gedrag verweten, het breken van de GPL-licentie en inbreuk op vier patenten.
Volgens Lawrence Rosen, jurist in de VS, is dit gebekvecht niets meer dan een meningsverschil over vage rechten tussen twee bedrijven met veel geld. In zijn ogen is er voorlopig niets aan de hand, de zaak zelf gaat pas in voorjaar 2005 voor de rechter verschijnen. Meestal worden dit soort zaken in de laatste maanden voor de rechtszaak opgelost met een schikking.
Betalen
Niet tevreden met de reactie van IBM, heeft SCO nu ook haar pijlen gericht op alle Linux-gebruikers. Zij gebruiken niet-gelicenseerde, auteursrechtelijk beschermde code van SCO en moeten daarvoor betalen: 699 dollar per processor (introductieprijs tot oktober 2003). Voor die prijs krijgen ze het recht om op dat systeem Unixware 7.1.3 te draaien en mogen ze eventueel ook hun originele Linux blijven draaien op die processor. Ze mogen die Linux-versie echter niet meer verder verspreiden.
Begin juli gaat Darl McBride, de ceo van SCO, naar Japan. Toevallig vlak na de oprichting van het CE Linux Forum. Hij komt er niet in. Op een persconferentie claimt SCO vervolgens ook de rechten op ingebed Linux, en hangt daar een prijskaartje aan van 32 dollar per systeem.
Op een show in Las Vegas op 18 augustus toont McBride twee voorbeelden van ontvreemde code. De presentatie lekt uit en diverse Unix-oudgedienden gaan op jacht. Het eerste voorbeeld komt al voor in gepubliceerde Unix-code uit 1973. Deze variant is ingebracht door SGI (dus niet IBM) voor de IA64-tak, nooit echt gebruikt en is in juni al verwijderd omdat het gewoon ‘lelijke’ code was. Het andere voorbeeld blijkt afkomstig uit het ‘Berkeley Packet Filter’, dat sowieso nooit eigendom van SCO is geweest. SCO zal met andere voorbeelden moeten komen, want met deze twee kan ze niemand overtuigen.
SCO claimt in dezelfde Las Vegas-presentatie dat het "ordeloze stelletje hobbyisten" dat Linux heeft geschreven in de paar jaar tussen de 2.2- en de 2.4/2.6-kernels, niet in staat kan zijn geweest om Linux op te waarderen van hobbyistische Unix tot volwaardige enterprise-Unix. Specifiek worden de volgende onderdelen genoemd: ondersteuning voor Numa-architectuur, ‘read-copy-update’ (nodig voor multi-processortoepassingen), scheduler-verbeteringen (eveneens voor multi-processor), het ontwikkelen van ‘journalling file systems’, ondersteuning voor de Powerpc-processoren op 32- en 64-bit Linux, en ‘enterprise volume-managementsystemen’ (LVM, ‘hotswap’). SCO is van géén van de genoemde onderdelen de uitvinder en meerdere van deze items zijn momenteel niet in SCO-producten te koop.
Ingebed Linux
Wat bovendien opvalt, is dat de genoemde voorbeelden geen van alle betrekking hebben op ingebedde systemen. Daarin is ook geen behoefte aan veel betrouwbare diskruimte of een Numa-architectuur. Wél bestaat er voor flashgeheugen een ‘journalling file system’ (JFF2), maar die ontwikkeling is door Ericsson betaald en vanuit niets geschreven.
Ingebedde systemen bevatten wel eens meerdere processoren, bijvoorbeeld een cpu en een dsp, maar dit werkt dan niet als multi-processorsysteem. De smp-code is dan ook niet van belang voor ingebedde systemen.
Veel ingebedde systemen draaien nog met 4- of 8-bit processoren. Linux werkt vanaf 16-bitters. Ik verwacht niet dat er 64-bit ingebedde systemen komen, en zeker geen Intel Itaniums. Een Itanium is veel te duur en verbruikt veel te veel energie voor gebruik in ingebedde systemen. Powerpc’s zijn meer geliefd, maar meestal ook te groot.
Zoals gezegd, claimt SCO alleen rechten op de 2.4 en nieuwere kernels. Veel ingebedde systemen werken nog op de 2.2-kernel of ouder, deze hebben sowieso geen last van de claims. Ingebed-Linux-specialist Montavista heeft alle codewijzigingen tussen de 2.2- en de 2.4-kernels nagelopen. Hun onderzoek wijst uit dat er voor ingebedde systemen geen overlap is met de blokken waar SCO rechten op claimt.
Copyright
SCO schermt verder met hun copyright- en intellectueel-eigendomsrechten op de oorspronkelijke Unix System V code. De copyright-houder mag namelijk beslissen of en hoe een werk gekopieerd mag worden. De GPL is een voorbeeld van een licentie die dit soort rechten regelt: vrij kopiëren wordt daarin als een recht gezien en kan niet meer worden afgepakt. De eula’s (‘end user license agreements’) die met de meeste commerciële software meekomen, verbieden echter het maken van kopieën.
In de VS is er jurisprudentie dat het kopiëren van een ‘binary’ van een medium (disk, cd-rom) naar ram, om te worden uitgevoerd, geldt als het maken van een kopie. Daarmee heeft de copyright-houder het recht om te beslissen of, en hoe vaak een programma mag worden gebruikt. Dit is het recht waarmee SCO denkt alle Linux-gebruikers te kunnen dwingen om een licentie te kopen.
De GPL-licentie vrijwaart een Linux-gebruiker juist van dit soort claims van de rechthebbenden, omdat de code vrij kopieerbaar is gemaakt. En, zeer opmerkelijk, zelfs nadat SCO de rechtszaak tegen IBM was begonnen, waren de Linux 2.4.13-kernelbroncodes nog van SCO’s ftp-server te downloaden. Eén van SCO’s advocaten legt de Amerikaanse copyright-wetten nu echter op een zodanige manier uit dat SCO denkt de GPL ongeldig te kunnen verklaren. Uiteraard wordt dit door andere juristen tegengesproken.
Er zijn meer kanttekeningen te maken, in het bijzonder voor ingebedde systemen. Bovenstaand juridisch verhaal geldt namelijk voor het Amerikaanse rechtssysteem. Binnen de Europese hoofdlijnen voor auteursrecht gaat deze redenatie niet op. Onlangs heeft het Duitse hooggerechtshof delen van een eula van Microsoft nietig verklaard.
Duitse auteursrechten-specialisten zetten trouwens juist weer vraagtekens bij de rechtsgeldigheid van de GPL, omdat in Duitsland copyright niet overgedragen kan worden aan iemand anders. Dit zal SCO overigens niet helpen, want ze heeft dan alleen maar m�nder rechten, aangezien ze zelf de rechten gekocht heeft.
SCO kocht de rechten op Unix System V in 1995 pas nadat de rechtszaak tussen de Berkeley University of California (de auteurs van BSD) en AT&T was afgerond. Bij deze rechtszaak verloor AT&T veel rechten op de broncode omdat deze ‘ontvreemd’ was uit de BSD-kernels. Het is daarmee dus twijfelachtig hoeveel rechten SCO kan laten gelden op de broncode. In de claims van SCO wordt daarom ook wijselijk niet in die richting gewezen.
Bij ingebedde systemen is er nog een ander fenomeen, namelijk dat veel systemen niet eerst de binaire code in ram laden om te worden uitgevoerd, maar rechtstreeks het origineel uit rom gebruiken, het zogenaamde xip (‘eXecute In Place’). Daarmee vervalt de kopie-slag, en de claim van SCO aan de gebruikers.
Dubbele schadevergoeding?
SCO kan echter nog wél achter de fabrikanten aan gaan die ‘hun’ code vermenigvuldigen tijdens de fabricage van de ingebedde apparaten. Gelukkig is er echter overal in de wereld een stelregel dat iemand er financieel niet op vooruit mag gaan als hem/haar geleden schade wordt vergoedt. SCO heeft een schadeclaim ingediend bij IBM. Mocht deze schadeclaim worden toegewezen, dan heeft IBM SCO daarmee schadeloos gesteld en moet SCO tevreden zijn. Nieuwe rechtszaken tegen anderen zijn dan kansloos. En mocht SCO in de rechtszaak in het ongelijk worden gesteld, dan hebben ze geen houdbare claim meer.
SCO kan kortom geen claims leggen richting gebruikers van ingebed Linux, hetzij fabrikanten, hetzij eindgebruikers. Het bedrijf heeft immers geen rechten op de code uit de ingebedde Linux-kernels, xip verhindert de kopie-slag waarmee ze eventueel de gebruikersrechten zou kunnen beperken en de rechtszaak tegen IBM verhindert dat SCO de fabrikanten kan vervolgen.
SCO heeft als zelfstandige softwareleverancier geen toekomst meer. Als verdediger van hun gekochte copyrights zullen ze roemloos ten ondergaan, omdat hun piratenschip van claims verre van waterdicht is.
IBM peinst er nog niet over om te betalen. Waarom zou iemand anders dat dan wel moeten doen?< BR>
Noch de auteur, noch Sioux noch Computable zijn aansprakelijk te stellen voor het klakkeloos opvolgen van adviezen in deze bijdrage.
Klaas van Gend, senior embedded software engineer bij Sioux Technische Software Ontwikkeling BV in Eindhoven.