Veel te hoge verwachtingen van elektronische patiëntendossiers ofwel epd’s: daarvan is sprake bij instellingen in de geestelijke gezondheidszorg (ggz). Dat staat in ‘Een zorg minder met een epd’, een rapport van adviesbureau Twynstra Work Innovation. Nooit eerder werden ict-trends in de ggz zo breed in kaart gebracht.
Koepelorganisatie GGZ Nederland streeft ernaar dat alle ggz-instellingen in 2010 werken met een epd dat het ‘primaire proces’ ondersteunt. Ofwel: een epd dat bruikbaar en handig is voor psychiaters, psychotherapeuten en psychiatrisch verpleegkundigen. Dat betekent een enorme inhaalslag. Veel ggz-instellingen werken anno 2003 nog met papieren patiëntendossiers, vaak met gescheiden systemen voor klinische zorg, deeltijdopname en ambulante zorg.
De ggz-sector worstelt nogal met de invoering van epd’s. Men snakt naar heldere richtlijnen. Niet zozeer de techniek, maar de zorginstelling zelf bepaalt het succes van epd-implementaties, stelt het rapport. Ggz-instellingen blijken te leiden aan blikvernauwing: men richt zich vooral op de eigen werknemers. Uitwisseling van patiëntgegevens met andere zorginstellingen ziet men als secundair. En op epd-gebied vindt men graag zelf opnieuw het wiel uit. Samenwerking blijkt ver te zoeken.
Twee enquêtes
Twynstra Work Innovation baseert zijn onderzoek op enquêtes bij zowel epd-leveranciers als ggz-instellingen, op demonstraties en interviews. Van de 141 aangeschreven instellingen stuurden er 47 de enquête terug. Daarvan bleken er 45 bezig met de invoering van een epd. Bij zes ervan was sprake van zelfbouw. Het epd blijkt een containerbegrip: ggz-instellingen gebruiken de term voor zowel websites, commerciële software als een serie koppelingen. Dat geeft vaak spraakverwarring. Daarom hanteert Twynstra een functionele definitie: een epd biedt alle relevante patiëntinformatie, 24 uur per dag, vanaf elke werkplek. Echter, nog nergens draait zo’n epd op grote schaal, ook omdat ggz-instellingen tegenwoordig vele locaties hebben. Door schaalvergroting omvat een ggz-instelling tegenwoordig zowel psychiatrische ziekenhuizen, Riagg’s als centra voor begeleid wonen (Ribw’s). Het meest gevorderd lijkt Symfora, een ggz-conglomeraat met een werkgebied van Almere tot Amersfoort. Alle soorten zorgverleners in Almere werken met hetzelfde systeem, Synaps van epd-leverancier Innovit, gebaseerd op Lotus Notes. ‘Zo’n multidisciplinaire uitrol is uniek’, zegt Melior Hoekstra, onderzoeker bij Twynstra, ‘Synaps wordt inmiddels ook geïmplementeerd op de overige locaties’. Ook vergevorderd noemt hij de ggz-instelling in Eindhoven, maar nog niet ziekenhuisbreed. Hoekstra: ‘Op epd-gebied zie je vijf voorlopers, dan een enorm gat, en dan volgt de rest. Slechts een paar ggz-instellingen lopen vóór de troepen uit’. Onverstandig vindt hij een grootschalige overstap ineens, van niets naar instellingsbreed: ‘Artsen en verpleegkundigen moeten bij een epd van dezelfde informatie gebruik maken. Vooraf moet je al hun wensen via proefprojecten in één behandelcircuit in kaart brengen en testen’. Hoekstra pleit ervoor dat epd-producenten louter medische software bouwen, en algemene functies -zoals agenda’s- aan andere leveranciers overlaten. ‘Als ggz-instelling moet je een infrastructuur bouwen waar je met standaardproducten uit de voeten kan’. In de toekomst zullen zorgverleners volgens Hoekstra steeds meer samenwerken via het epd: ‘Binnen instellingen wordt niet genoeg nagedacht over hoe zo’n epd de samenwerking steunt en beïnvloedt, en hoe processen door het epd zullen veranderen’.
Een tweede enquête van Twynstra betrof 43 potentiële epd-leveranciers, waarvoor men zelfs o.a. IBM, Microsoft, Oracle en Sun aanschreef. Slechts tien ict-bedrijven reageerden, waarvan Twynstra zes epd-producenten liet afvallen. Die voldeden niet aan de criteria: een nogal arbitraire minimumomzet, en minimaal 500 gebruikers bij één instelling. Slechts vier epd-producenten mochten een demonstratie geven, waarop het rapport grotendeels is gebaseerd. ‘Dat wil niet zeggen dat de resterende zes geen marktpotentieel hebben’, verzekert Hoekstra, ‘Wij doen geen uitspraak over de kwaliteit van hun software’.
Goed geïnformeerde insiders melden dat opdrachtgever GGZ Nederland verordonneerde om het onderzoek te beperken tot de vier grootste epd-leveranciers.
‘Eén epd op termijn geen optie’
Onder de loep werden gelegd de epd’s van Innovit, McKesson, IGN en Pinkroccade, de vier marktleiders. Hun epd’s bieden voldoende standaardfuncties, aldus Twynstra, met hier en daar accentverschillen. Niet nader onderzocht zijn: Nedercare, De Heer & Co, Impulse Info, Getronics, Tromp en Informa. Geheel afwezig in het rapport is Formetis, een innovatief bedrijf, actief bij ondermeer GGZ Rijnmond.
Het rapport van Twynstra gaat in op onder meer continuïteit van de epd-leveranciers, kosten van de epd’s (licentie en exploitatie), implementatietijd, en komende nieuwe versies. Buiten beeld blijft in het ‘marktonderzoek’ welke epd-functies tot dusver gebruikt worden, hoe intensief, en met welke tevredenheid. Epd’s vragen volgens Twynstra toenemende aandacht wat betreft beheer, aanpasbaarheid, flexibiliteit, continuïteit en openheid. Daarvoor acht men de epd-leveranciers veelal minder verantwoordelijk, terwijl de invloed van de database- of platformleverancier als belangrijker wordt gezien.
Het onderzoek stelt dat één epd per zorginstelling op termijn geen optie is. Volgens Twynstra Work Innovation -onderdeel van Twynstra Gudde- zal een epd steeds vaker bestaan uit onderling samenwerkende deelapplicaties, aparte modules met standaardfuncties. Zo’n keten van modules, van uiteenlopende softwaresystemen en -producenten, zal de epd-branche op termijn dwingen tot standaardisatie ‘en wellicht tot vergaande samenwerking’, meent Twynstra. Dat is een moeilijk houdbaar standpunt. Indien ggz-instellingen op termijn losse epd-modules zullen combineren, waarom legt adviesbureau Twynstra dan juist vier grote leveranciers van instellingsbrede epd’s onder de loep? Het was logischer geweest om veelbelovende modules van alle epd-leveranciers te testen op hun merites en koppelbaarheid. Echte deelleveranciers ontbreken tot dusver, argumenteert Twynstra. Toch kunnen kleine aanbieders snel groot worden, zo leert de ervaring. Innovit bijvoorbeeld kwam uit het niets, en werd snel een grote epd-speler. Een grote ‘installed base’ blijkt juist vaak vernieuwing in de weg te staan. Zeker met radicaal nieuwe internettechnologie kan de marktverdeling snel anders komen te liggen. Doodzonde is dat Twynstra Work Innovation zeker zes epd-leveranciers buiten het blikveld hield, met nogal schimmige criteria. < BR>
Is het rapport van Twynstra Work Innovation verkrijgbaar? Zo ja, waar, hoe? Dank.
Ik heb het 1,5 jaar geleden via google verkregen. Weet de link niet meer en kan het via google ook niet meer opzoeken. Plaats je emailadres en dan stuur ik het door.
Nisrien, kan je mij nog het rapport doorsturen?
Thnx.
Nisrien, het zou fijn zijn als je mij de resultaten van het onderzoek zou willen doorsturen, waarvoor bijvoorbaat dank.