Na analyse van een aantal theorieën geven de auteurs van ‘Management van projectmanagement; het managen van multiprojecten en programma’s’ een eigen definitie van multiprojecten en programma’s.
Vervolgens behandelen zij de belangrijkste aspecten van projectmanagement: structuur en organisatie, ‘scope’, kwaliteit, financiën, planning, risico’s, ‘contracting’ en communicatie. De auteurs schetsen een aantal mogelijkheden om projecten te structureren en te organiseren. Dit is de kern van het boek: het managen van projectmanagement. De auteurs beperken zich voornamelijk tot het kort behandelen van de Deming-theorie. Op basis hiervan onderscheiden zij de diverse organisatieniveaus en gaan ze kort in op de specifieke toepassingen van de managementprocessen op de verschillende niveaus. Wat ontbreekt is een analyse van de verschillende rollen en verantwoordelijkheden en het effect op de (project-) organisatie. Zaken die het opzetten en uitvoeren van multiprojecten en programma’s met zich mee brengt. Zeker in het geval van bijvoorbeeld een fusie of een reorganisatie biedt dit ruime mogelijkheden.
Van het managen naar het beheersen van een project is een kleine stap en ‘scope’-beheersing is hierbij het belangrijkste aandachtsgebied. Dit richt zich volgens de auteurs met name op relaties tussen projecten en de structurering van de onderliggende projecten. Standaardisatie en modularisatie dragen bij aan de beheersbaarheid en bieden het management in potentie schaalvoordelen.
Financieel beheer omvat het beheersen van de kosten en het kunnen overzien van de consequenties wanneer bepaalde keuzes in een project zijn gemaakt. Het boek bevat een drietal criteria ten aanzien van een toe te passen financieel systeem. Dit moet met name gericht zijn op budgetten, analyses en kengetallen. In het hoofdstuk tijdbeheer en de planning komt het onderscheid tussen multiprojecten en programma’s duidelijk naar voren waar het de fasering van een project betreft. Ook hier weer de nadruk op standaardisatie van planningen. In het onderdeel risicobeheersing wordt eigenlijk niet veel meer gedaan dan per niveau aangeven wie er verantwoordelijk is en welk soort risicoanalyse er gemaakt wordt. Bij de vraag zelf maken of uitbesteden gaan de auteurs dieper in op het ‘contracting’-beleid, de ‘contracting’-strategie en de ‘contracting’-planning. En het hoofdstuk over communicatie vermeldt eigenlijk niets anders dan dat de internettechnologie een goede bijdrage kan leveren aan snelheid en beschikbaarheid van informatievoorziening. Een gemiste kans derhalve.
Volgens de auteurs is dit boek bedoeld voor mensen die centrale posities bekleden in complexe projectorganisaties – zowel in een verantwoordelijke als in een adviserende rol. Ondanks dat het boek redelijk vlot leest en een helder overzicht geeft van de aandachtsgebieden bij het managen van projecten en weliswaar in theorie een onderscheid maakt tussen multiprojecten en programma’s, blijft na lezing toch een wat ontevreden gevoel hangen. Het aanhalen van theorieën en het geven van (wel heel korte) analyses maakt het boek verwarrend. Het nut voor multiprojecten en programma’s komt niet altijd duidelijk naar voren en hier verzandt het onderscheid tussen deze twee soorten projecten.
De kernvraag blijft overeind: ‘Hoe zijn complexe projecten te managen?’ Om een voorbeeld te geven, vanaf pagina 58 wordt ingegaan op leiderschap en soorten leiderschapsstijlen die toe te passen zijn in de beide soorten projecten. Vervolgens geven de auteurs aan dat samenstelling van de teams en teamgeest van groot belang zijn voor het goed doen functioneren van projectteams, gevolgd door een toelichting op de diverse rollen uit het model van Belbin. Aangevuld met de suggestie dat bij het samenstellen van een team rekening gehouden moet worden met de invulling van deze rollen. En daar staken zij hun betoog. Waarom geen aanbeveling over waar de nadruk op moet liggen bij verschillende soorten projecten, of in de verschillende stadia van multiprojecten of programma’s? Slechts het aanhalen van een theorie is typerend voor de diepgang van het boek. Dit maakt het boek niet zozeer geschikt voor de beoogde doelgroep, maar meer een inleidend boek voor mensen die kennis (willen) maken met programma’s of met multiprojecten.
Wat tot slot ontbreekt zijn uitgebreide voorbeelden van een multiproject en van een programma. Aan de hand van beide voorbeelden kun je juist tonen waar het in de praktijk om draait. Een aantal aanbevelingen en een analyse van de verschillen tussen de beide soorten projecten kunnen dan bijdragen tot een waardevolle bagage voor de praktijk. En dat is nu juist wat je in dit boek niet tegenkomt. Een korte uiteenzetting van de belangrijkste aspecten uit de theorie van projectmanagement, is dat nu waar men op zit te wachten? Een gemiste kans en nodeloos gezwets.
Denis Walman Freelance Medewerker
‘Management van projectmanagement; het managen van multiprojecten en programma’s’
B. Gaya Walters, M.M.G. van Griensven en L.J.A.M. van Rosmalen.
Elseviers Bedrijfsinformatie,
ISBN: 90 615 59367, prijs f 72,-.