Het arbeidsrecht en de bescherming door werknemersverzekeringen mogen geen betrekking hebben op het zelfstandig ondernemerschap, vindt Hans Bruijn. Hij zet vraagtekens bij het belang van belangenorganisaties.
Helaas blijkt uit het artikel over de bereikbaarheid van onafhankelijke IT’ers (Computable, 15 januari, pagina 11) dat de belangenorganisaties boter op het hoofd hebben. Zowel IT United als Vonit bieden voorshands een zeer mager perspectief voor de IT’er die meent zelfstandig te mogen zijn. Zij kunnen in hun behoefte aan onderhandelen onverhoopt onomkeerbare afspraken forceren, die achteraf wellicht alleen maar belemmerend zouden kunnen uitpakken.
Het ledenaantal in aanmerking genomen kan men zich afvragen of de verantwoordelijkheid voor het maken van afspraken of participatie in regelgeving bij deze belangenorganisaties wel in goede handen is.
Niet makkelijk
Waar gaat het immers om? Een zelfstandig ondernemer kan doorgaans volstaan met een inschrijving bij de Kamer van Koophandel, zonodig een bewijs van vaardigheid, een BTW-nummer en voor eventuele financiering van zaken een bedrijfsplan. De rest is aan hemzelf.
Welnu, dit is waar zelfstandigheid om draait en dit is waar een zichzelf respecterende belangenorganisatie zich sterk voor zou moeten maken. Kwaliteit en profilering? Prima! Maar beslist geen onderwerping aan richtlijnen en regelingen die met zelfstandigheid niets te maken hebben. Noch het Lisv, noch het GAK zijn partij in deze. Het feit dat zij daar zelf een andere mening over hebben doet hier niets aan af, maar geeft slechts aan dat er bepaald geen makkelijke taak voor een belangenorganisatie is weggelegd.
Natuurlijk kan deze redenering met ’te simpel’ worden afgedaan en toegegeven; de regelgeving met betrekking tot de arbeidsovereenkomst is inderdaad complex. Maar de kern van de zaak is dat het arbeidsrecht en de bescherming door werknemersverzekeringen geen betrekking mogen hebben op het zelfstandig ondernemerschap. Wetgeving, ontstaan uit de noodzaak tot bescherming van de werknemer, wordt thans op oneigenlijke gronden aangewend voor het opeisen van premies. Premies waarvan overigens geenszins vaststaat dat deze ook tot uitkering zullen leiden bij werkverzuim door ziekte van de zich zelfstandig noemende IT’er.
Hoewel deze aspecten eveneens van toepassing zijn verklaard, heeft zelfstandig ondernemerschap niets van doen met een minimum of maximum aantal uren dat bij een cliënt werkzaamheden mogen worden verricht. De verplichting tot het afsluiten van een verzekering voor beroepsaansprakelijkheid, pensioen of arbeidsongeschiktheid – hoe aanbevelenswaardig ook – mogen evenmin een criterium zijn.
J.L. Bruijn
Huizen