Een stukje kaas in een kooitje met een valdeur; meer is er niet nodig om een muis te vangen. Het nadeel voor de muis is in eerste instantie het verlies van zijn vrijheid. Eten heeft hij immers en hij is beschermd tegen de kat. Maar vast zit 'ie.
Bedrijfsmatige it, zo weet iedereen die ermee te maken heeft, heeft potentieel veel overeenkomsten met dit voorbeeld. Het kan mooie dingen voor een bedrijf realiseren, maar mocht je honger krijgen naar iets anders, dan zul je in veel gevallen hard je best moeten doen om er vanaf te komen.
Wat voor it geldt, doet ook opgeld voor cloud computing in strategisch opzicht. Computing as a Service (CaaS) is het stuk Gouds 48+ dat aan het bedrijfsleven wordt gepresenteerd. Of het echt lekker smaakt, weet je pas als je binnen bent. En dan..?
Dat is precies een van de vragen die de lokale en internationale goverheden en bedrijfsleven zich stellen in relatie tot het thema. Voordat zij hun beslissing nemen voor een of meer cloudvarianten willen ze zeker zijn dat ze bij hun CaaS ook een sleutel krijgen. Die sleutel borgt enerzijds hun contact met de buitenwereld en is anderzijds hun verzekering tegen diezelfde buitenwereld. De kast houd je immers liever buiten.
Het is dan ook goed dat er op pan-Europees niveau over een cloud-strategie wordt gesproken, waarin de overheden een actieve rol moeten vervullen om te zorgen dat het cloud-potentieel optimaal benut wordt. Tegelijkertijd ligt er een schone verantwoordelijkheid bij de cloud providers zelf om praktisch aan te tonen dat complexe vraagstukken op te lossen zijn, of zelfs al opgelost zijn.
Een sleutelfunctie voor overheden én voor het bedrijfsleven is de capaciteit om naadloos (applicatie)servers te kunnen verplaatsen naar en uit de cloud, waarbij beide infrastructuren naadloos werken. Dit lijkt een evidente functionaliteit, maar is het zeker niet. Het is daarentegen wel zeer in het belang van het bedrijfsleven.
Zeker in de huidige levensfase van cloud computing is er veel behoefte aan een hybride structuur, waarbij bijvoorbeeld de test- en acceptatieomgeving in de cloud draait en de productieomgeving in huis of op co-locatie. Dan wil je als organisatie in staat zijn om eenvoudig een (virtuele) server te uploaden voor testen en te downloaden wanneer deze de acceptatiefase succesvol heeft doorlopen.
Door dit toe te voegen aan het cloud-platform geniet de gebruiker de vrijheid om vanuit zijn processen keuzes te maken en zich niet hoeft aan de passen aan de processen van de provider. Om er vervolgens achter te komen dat hij een verkeerde keuze heeft gemaakt en eraan vast zit. Je wilt immers niet de muis zijn die vanuit een kooitje moet toezien hoe de andere muizen de openstaande kaaskast plunderen.
Op zichzelf ben ik het er mee eens dat portability van applicaties tussen verschillende omgevingen een zeer belangrijke voorwaarde is om gebruik van de cloud te stimuleren. Hiervoor betaan reeds oplossingen om server-images te up-en downloaden. Randvoorwaarde is natuurlijk dat de image tussen verschillende “merken” (Microsoft/vmWare/Citrix/Eucalyptus) virtualisatiesoftware uitwisselbaar wordt. Daar schort het mijn inziens nu nog aan.
Maar daarnaast is er de uitdaging van de dataportabiliteit. Zeker in geval van omgevingen met Terrabytes aan data , is die niet even over te “pompen” naar een ander provider. Amazon Webservices heeft een services in het leven geroepen om fysieke harddisks met dataper koerier te verzenden omdat dit sneller gaat dan “over de lijn”.
Data lock-in verdient dus zeker ook de aandacht bij zowel de aanbieders als gebruikers van cloud-diensten.
Zelfs mainstream media pakt het cloudconcept op.