Infineon geeft toe dat het prijsafspraken heeft gemaakt op de geheugenmarkt. De Duitse chipproducent betaalt het Amerikaanse ministerie van Justitie een boete van 160 miljoen dollar. In Europa loopt nog een onderzoek.
Infineon bevestigt met zijn bekentenis de beschuldigingen van Justitie. Deze begon in juli 2002 een onderzoek naar illegale prijsafspraken tussen de diverse producenten van geheugenchips. Daaronder bevond zich ook Infineon. Dat bedrijf geeft nu toe dat het van 1 juli 1999 tot 15 juni 2002 met andere geheugenleveranciers had afgesproken om de prijzen op een bepaald niveau vast te zetten.
Het onderzoek van de Europese Commissie loopt sinds april vorig jaar en draait om illegaal afgesproken prijsverhogingen in 2001. De voornaamste verdachten zijn Infineon, Samsung en Micron Technology. Infineon werkt nu mee aan het lopende onderzoek van de Amerikaanse autoriteiten.
Onderlinge afspraken
De prijssturing is gebeurd middels gesprekken, vergaderingen en andere vormen van communicatie tussen Infineon en zijn concurrenten. De samenzweerders verstrekten prijsopgaven aan computerfabrikanten op basis van de onderlinge afspraken om vervolgens de uiteindelijke verkopen weer onderling te communiceren.
Het is vooralsnog niet bekend welk van de geheugenbedrijven het initiatief heeft genomen. Aanleiding was het diepe dal waar de geheugenindustrie vijf jaar geleden in terecht kwam. Daarbij doken dat marktprijzen herhaaldelijk onder de productiekosten. De prijsafspraken moesten dit voorkomen. De geheugenmarkt heeft tegenwoordig een wereldwijde omzet van ruim vijf miljard dollar.
Slachtoffers
Het betreft de levering van geheugenchips aan computerfabrikanten. Onder de slachtoffers bevinden zich Dell, Compaq, HP, Apple, IBM en het Amerikaanse Gateway. Topman Michael Dell sprak begin 2002 al van een geheugenkartel en is toen deels uitgeweken naar andere chipleveranciers.
Infineon verklaart nu dat het reeds schikkingen heeft getroffen met het merendeel van de betrokken computerproducenten. Met de overige afnemers lopen nog gesprekken, aldus woordvoerders van de geheugenproducent. In juli reserveerde het bedrijf een bedrag van 226 miljoen dollar om eventuele boetes, vergoedingen, schikkingen en andere afkoopsommen af te dekken. Eerder was er al 35 miljoen dollar opzij gezet.
Spoor volgen
De boete van Infineon is de op twee na hoogste ooit in een antitrustzaak van het Amerikaanse ministerie van Justitie. De geheugenproducent heeft zijn interne praktijken aangepast om herhaling te voorkomen. Daarnaast helpt het Justitie nu met het onderzoek. Het spoor leidt naar de andere grote geheugenproducenten: Hynix, Micron, Samsung en Elpida Memory (de joint venture van NEC en Hitachi).
Justitie heeft midden 2002 al verklaringen gevraagd – en ook een aatal gekregen – van die bedrijven, maar die hebben de zaak niet gesust. In januari dit jaar heeft een Amerikaanse regiomanager van Micron schuld bekend aan het frustreren van dat onderzoek. Hij heeft in 2002 documenten achtergehouden en prijslijsten gewijzigd. Verder heeft de Federale Handelscommissie (FTC) begin dit jaar een e-mail uit november 2001 van een Micron-topman vrijgegeven waaruit zou blijken dat die leverancier samenzweerde met Infineon en Samsung.< BR>