Softwarerenovatie is relatief nieuw in de it-branche. In 1990 werd het concept in Amerika door Elliot Chikofsky en James Cross bedacht. Volgens hen is softwarerenovatie een proces waarbij legacycode op een hoger abstractieniveau wordt gebracht. Het Veenendaalse bedrijf Omnext nam dit een stap verder en bouwde een softwarerenovatie-straat waar aan de ene kant legacycode in gaat en aan de andere kant een nieuwe technologie uitrolt.
|
Fabriek
“We werkten beiden bij Cypres, waar we software ontwikkelden, voornamelijk Uniface. Daar hebben we wel eens zitten nadenken over wat je nou met legacysystemen kunt, want dat is natuurlijk een ‘pain in the ass’ voor veel bedrijven. Het was op dat moment niet opportuun binnen Cypres om daarmee aan de gang te gaan en Jaco en ik hanteren altijd het standpunt dat je pas iets mag maken als je er ook een markt voor weet te vinden. Uiteindelijk is het begonnen met het hele internetgebeuren. Bedrijven wilden applicaties naar het web brengen, maar het model dat eronder ligt is vaak niet geschikt. Het enige dat er volgens ons op zat was de boel openbreken en renoveren. We hebben Cypres verlaten en besloten om softwarerenovatie handen en voeten te geven. Eind 2000 hebben we Omnext opgericht en dat loopt goed”, zegt Roelvink. “Sterker nog, we maken jaarlijks een winststijging van zo’n 50 procent”, voegt De Vries toe. “We hebben afgelopen jaar 70 procent van onze omzet gerealiseerd uit softwarerenovatiediensten. Het doel is om dat dit jaar naar 90 procent te brengen en uiteindelijk natuurlijk naar 100 procent.”
|
“We hebben het concept en de technologie redelijk in de luwte kunnen ontwikkelen en testen. De markt begint nu rijp te worden voor softwarerenovatie, merken we. Er is een recessie geweest waarin veel bedrijven in de kosten sneden. Renovatie kan ook daarvoor een oplossing zijn, omdat wij dure software terugbrengen naar een goedkope oplossing die draait op ‘commodity’ hardware. Het begint nu echt te lopen”, zegt De Vries. “Onze partners zijn Cap Gemini, LogicaCMG en PinkRoccade. Wij willen de fabriek zijn. Zij leveren legacy van hun klanten aan en wij komen terug met nieuwe code die zij weet moeten implementeren en testen. Onze ambitie is om toeleverancier te zijn voor die bedrijven. Ons volgende ambitieniveau is om dit wereldwijd te doen; we willen dit de wereldwijde standaard voor softwarerenovatie maken. Dat kan, want we zijn heel schaalbaar. Dat klinkt raar, maar we hebben alles in technologie zitten en hebben dus relatief weinig mensen nodig. Wij zijn er klaar voor, let de games begin!”
Drie strategiën
Wanneer een bedrijf besluit over te gaan naar een nieuwe softwarearchitectuur, moet de keus worden gemaakt voor een strategie. Er zijn drie strategiën mogelijk voor de implementatie van een nieuwe softwarearchitectuur: parallelle implementatie, softwaremigratie en softwarerenovatie. Bij parallelle implementatie kiest een organisatie ervoor legacysystemen te laten bestaan en nieuwe functionaliteit te realiseren volgens de nieuwe softwarearchitectuur. Bij softwaremigratie vervangt een organisatie legacysystemen door de functionaliteit ervan volgens de nieuwe softwarearchitectuur te ontwikkelen. Bij softwarerenovatie kiest een bedrijf voor hergebruik van de functionaliteit van legacysystemen door deze in de nieuwe architectuur te herimplementeren.
Software renovatie theorie Het doel van renovatie is het bestuderen van het systeem door het maken van een specificatie op een hoger abstract niveay, waarbij nieuwe functionaliteit aan deze specificatie wordt toegevoegd en een compleet nieuw systeem wordt ontwikkeld op basis van het origineel door het gebruik van ‘forward engineering’-technieken. Van den Brand, Klint, Verhoef (1997) |
Best geteste software
“Wanneer is iets nou legacy? Als de mensen niet meer beschikbaar zijn, de domeinkennis wegloopt, als er niet meer naar gekeken wordt of als de onderliggende technologie inmiddels verouderd is.” Jaco de Vries breekt in: “Legacy is eigenlijk code die het doet. Het is de best geteste software.”
Op dit moment heeft Omnext vier renovatiestraten, voor Uniface, MS Access, Oracle Forms en SQL. De Vries: “In het derde kwartaal van dit jaar komt daar Cobol bij. We zijn met Uniface begonnen, omdat we vanuit Cypres die markt goed kenden en ieder bitje van de taal kenden. Achteraf bleek het ook één van de lastigsten te zijn, dus de rest valt alleen maar mee.” “Wat ook leuk is om te zeggen is dat we eigenljik veel verder zijn gekomen dan we ooit hadden gedacht”, grijnst Roelvink. “De enorm hoge penetratiegraad die we nu halen, had ik niet in deze korte tijd verwacht, ik dacht dat we daar langer voor nodig hadden.” De Vries: “Het aardige is dat de markt niet eens verwachtte dat we op de helft zouden komen. Toen we in het begin hiermee langs bedrijven gingen, geloofden mensen het gewoon niet. Het was toch een recessietijd, dus we vroegen of we dan toch maar een uurtje langs konden komen, dan konden we iets laten zien en dan hadden ze in ieder geval een uurtje gelachen, zeiden we dan. Want er werd toen niet zoveel gelachen in de ict. Werkelijk waar, zo hebben we toen heel veel afspraken gemaakt.”
Legacysysteem Een legacysysteem is een groot systeem dat aanzienlijke bedrage aan de huidige bedrijfswaarde levert door een substantiele voorinvestering in hardware en software die al jaren oud kan zijn. Karakteristiek heeft het een lange onderhoudsweg en is daardoor, per definitie, een succesvol systeem en is, op zijn eigen manier, goed ontwikkeld. Het is ook een bedrijfskritiek systeem met een architectuur dat het onvoldoende flexibel maakt om de uitdaging aan te gaan mee te groeien met toekomstige veranderingen. O’Callaghan (1997) |
Dood of de gladiolen
Roelvink: “Het 9 september-syndroom is ook op ons van invloed geweest. De middag nadat de vliegtuigen het WTC invlogen hebben wij besloten onze investeringen op te voeren.” De Vries: “We waren daar al enige tijd mee bezig, maar die middag besloten we er vol voor te gaan. Het was te voorspellen dat de projectenmarkt een enorme dreun zou krijgen en wij wilden toch al richting productiviteitsverhoging, dus we zeiden tegen elkaar: ‘We gaan ervoor, dood of de gladiolen’.” “Dat hebben we ook letterlijk tegen elkaar gezegd: als we dan kapot gaan, dan ook maar goed kapot. Maar wel met visie kapot”, grijnst Roelvink.
“We zien nu dat steeds meer leveranciers bezig zijn om zelf de laatste stap in hun applicaties te bouwen. De ‘foward engineering’. Wij hebben in de wereld veel last van het feit dat er veel programmeerwerk wordt uitbesteed naar India en China. Daar is het goedkoop. Wil je daarmee kunnen concurreren, moet je productiever zijn, en dus meer statements maken. Hoe kun je dat doen? Door ze te genereren en niet meer met de hand te schrijven. Microsoft heeft bijvoorbeeld in zijn Whidbey-implementatie UML en code zitten. Vanuit de UML kun je al code genereren. IBM doet dat ook met zijn Rational-programmatuur”, aldus Roelvink. “Wij zijn competitief met lage lonen landen, wij kunnen het net zo goedkoop als daar”, voegt De Vries toe.
Neusje van de zalm
Bij Omnext werken 25 mensen die allemaal gemiddeld meer dan tien jaar ervaring hebben in softwareontwikkeling. De Vries: “Wij bieden mensen ook geen loopbaan. We hebben hier software-engineers en dat is het. Zij hebben er financieel geen last van; vakmanschap is meesterschap. In de it is het vaak zo dat je een loopbaan krijgt aangeboden, dus van ontwikkelaar projectleider moet worden. Als iemand nou een goede timmerman is, wil dat niet zeggen dat hij ook een goede opzichter is.” Roelvink: “Jaco en ik lopen al meer dan twintig jaar rond in deze branche. Hij benadert het vanuit een marktperspectief en ik vanuit een technisch perspectief, waardoor we samen heel sterk zijn. We vinden dit vreselijk leuk om te doen, dat is heel belangrijk. Het begint een beetje een jongensboek te worden. De mensen die hier werken vinden het ook leuk om te doen. We streven allemaal één doel na: wij willen gewoon de beste zijn in softwarerenovatie.”< BR>