Innovatie. Het kabinet heeft er de mond van vol en trekt er, terwijl over de hele linie flink wordt bezuinigd, zelfs extra geld voor uit. Dat is goed nieuws voor de ICT. Want als andere sectoren willen innoveren, dan hebben ze ICT hard nodig. Bovendien kan gericht overheidsbeleid een belangrijke aanjager zijn voor de werkgelegenheid in de sector.
Sylvia Roelofs is directeur van Nederland-ICT, de federatie van brancheverenigingen in de ICT-sector. Het streven van deze federatie is de belangen van de Nederlandse ICT-branche te behartigen en ze, zeker richting politiek Den Haag, een goed profiel mee te geven. Door de teruglopende concurrentiepositie van ons land is het van groot belang de sector op alle mogelijke manieren goed over het voetlicht te brengen. Dat de overheid recent heeft besloten meer aandacht te schenken aan en meer geld vrij te maken voor innovatie vindt zij een positieve ontwikkeling. Toch blijven er voldoende twijfels.
"Het valt niet mee de overheid te overtuigen van het belang van onze sector", begint Roelofs haar verhaal. "Opeenvolgende kabinetten hebben deze branche langdurig over het hoofd gezien en niet ingezien dat investeren in ICT ook positieve gevolgen kon hebben voor andere sectoren." De afgelopen jaren is de regering volgens Roelofs voornamelijk bezig geweest met het in de hand houden van de kosten. Het ontbrak de BV Nederland aan voldoende ambitie, er was te weinig aandacht voor de toekomst, voor innovatie."Dat daar nu verandering in lijkt te komen is mooi, maar laten we niet te vroeg juichen."
Nieuwe kansen
Mark Frequin is directeur-generaal Telecom en Post van het ministerie van Economische Zaken en is tevens belast met ICT. Hij is enthousiaster dan Roelofs en betitelt het nieuwe beleid als ‘nieuwe ronde, nieuwe kansen’. "Na de periode van de hype en de financiële dip, de periode van het neerzetten van nieuwe technologieën en de periode met wilde ideeën komen we nu in een periode waarin we alle ICT-mogelijkheden slim moeten gaan toepassen. We zitten nu in de periode waarin alle lijnen samenkomen, van internet via de kabel, voice-over IP en breedband", aldus Frequin.
Roelofs blijft wat dat betreft gereserveerd, vooral omdat het er volgens haar niet naar uitziet dat de extra gelden die Balkenende II vrijmaakt, aan de juiste doelen worden besteed. "Er klinken positieve signalen, maar aan de andere kant vrees ik dat de aandacht, opnieuw, vooral uitgaat naar het inrichten van de noodzakelijke randvoorwaarden voor een goede toepassing van ICT. Die zijn van belang, maar zulk beleid leidt niet zonder meer tot innovatie. Bovendien proeven we hier de zure druiven van langdurig zwalkend beleid: die randvoorwaarden hadden de afgelopen jaren allang moeten worden ingevuld, zodat we nu de vruchten hadden kunnen plukken."
Slim
Dat de overheid het geheel anders ziet, blijkt uit de woorden van Frequin: "Het kabinet stelt het slim toepassen van ICT in verschillende domeinen wel degelijk centraal." Dat blijkt ook uit het opstellen van de Rijksagenda voor ICT, waarin alle acties van de overheid zijn opgenomen. "Die agenda omvat een diversiteit aan zaken, variërend van het bestrijden van spam tot minder administratieve lasten dankzij ICT en van open standaarden tot een betere doorstroming van het verkeer door gebruik te maken van de mogelijkheden van mobiele telefonie."
Het kabinet ziet volgens Frequin wel degelijk in dat ICT een belangrijke factor kan spelen in het bevorderen van economische groei. "ICT is cruciaal voor innovatie en innovatie is weer cruciaal voor het stimuleren van economische groei. De minister van EZ wil bewerkstelligen dat Nederland binnen Europa tot de ICT-top gaat behoren, dat maakt ons land aantrekkelijker als vestigingsplaats voor buitenlandse ondernemingen. Bij de behandeling van de begroting is deze doelstelling nadrukkelijk geformuleerd."
Wat verder kenmerkend is voor het overheidsbeleid op het terrein van de ICT is dat het veel nadrukkelijker deel gaat uitmaken van beleid op verschillende terreinen. "Dat zie je bijvoorbeeld bij de politie, waar ICT wordt ingezet voor zaken als een betere bereikbaarheid en het koppelen van gegevens", licht Frequin toe. "Ook in de zorg kunnen we niet meer zonder goede ICT-oplossingen. Of het nu gaat om de administratie of de medische handelingen. Het beleid is er nadrukkelijk op gericht deze ontwikkelingen te stimuleren."
Muziek
Die woorden klinken Roelofs als muziek in de oren, want ook Nederland-ICT ziet volop mogelijkheden voor de combinatie van ICT en de zorgsector. "ICT kan in die sector bijdragen aan een effectievere en efficiëntere inrichting." Waar Frequin echter denkt dat de zorg ‘klaar is voor ICT’, ziet Roelofs dat anders: "Misschien is de sector op zich wel voorbereid op de implementatie van ICT-toepassingen, maar op organisatieniveau (de afzonderlijke zorginstellingen) laat dit nog wel eens te wensen over." Dat heeft alles te maken met waar Roelofs het eerder al over had, het creëren van de randvoorwaarden. "Veel sectoren merken nog altijd de gevolgen van het jarenlange achterstallige onderhoud, waardoor de noodzakelijke stap naar innovatie niet kan worden gemaakt."
Terug naar de overheid: wat doet de huidige regering om innovatie te bevorderen? Minister Brinkhorst van Economische Zaken schreef de Tweede Kamer begin oktober een zogenoemde innovatiebrief. Daarin stond aangegeven dat EZ extra geld uittrekt voor innovatie, zodat het "de belangrijkste pijler onder de toekomstige welvaartsgroei wordt". Door extra geld beschikbaar te stellen moet Nederland aantrekkelijker worden voor investeringen, die op haar beurt innovatie moeten stimuleren.
Mogelijkheden
Die extra financiële middelen zijn hard nodig, want volgens de Business Software Alliance (BSA) moeten de grootste innovaties nog komen. Uit in haar opdracht uitgevoerd onderzoek is gebleken dat de meeste ICT’ers van mening zijn dat de mogelijkheden van software nog lang niet ten volle worden benut. Het beter benutten van software moet ervoor zorgen dat medewerkers in alle sectoren efficiënter gaan werken, waardoor een toename van de productiviteit wordt gerealiseerd.
De innovatiebrief, met de titel ‘In actie voor innovatie’, maakt onderdeel uit van een bredere strategie naar een duurzame kenniseconomie, zo schreef Brinkhorst. "Onderwijs en onderzoek dienen in die kenniseconomie een belangrijke rol te spelen." Daar zit volgens Roelofs nu weer het probleem, want hoewel zij van mening is dat de nieuwe plannen ‘enorme kansen bieden’, lijkt de aandacht weer voornamelijk uit te gaan naar onderzoek en ontwikkeling. "De vraag die gesteld zou moeten worden is: hoe kunnen we zorgen dat we innovatie in kansrijke sectoren stimuleren?", vindt Roelofs. "Ik had gehoopt dat het door EZ ingestelde Innovatieplatform, dat nadrukkelijk bij de overheidsplannen wordt betrokken, zich daar meer op zou richten."
Innovatieplatform
Het Innovatieplatform is opgericht op 5 september 2003 en staat onder leiding van minister-president Jan Peter Balkenende. Hij moet samen met de leden van het platform plannen opstellen en een visie ontwikkelen die een impuls moeten geven aan innovatie in Nederland. De leden van het platform, achttien in totaal, zijn geselecteerd uit bedrijfsleven, kennis- en onderwijsinstellingen. Ook EZ is, in de hoedanigheid van de minister van Economische Zaken, vertegenwoordigd.
Het platform heeft een budget gekregen van 185 miljoen euro. Het is een van de manieren om de Nederlandse onderzoeksuitgaven op te krikken tot 3 procent van het bruto nationaal product, wat op Europees niveau is overeengekomen. Op dit moment ligt het percentage op 2 en dat is te weinig om de Nederlandse kenniseconomie de noodzakelijke impulsen te geven. Frequin ziet de oprichting van het Innovatieplatform als een van de vele manieren om de Nederlandse ICT-sector te stimuleren, zodat de ontwikkelingen in deze sector uiteindelijk ten goede komen aan andere sectoren. Hij benadrukt echter wel dat het "één van de manieren is, niet dé manier".
Integratie van ICT
"ICT is niet langer een op zich staand fenomeen, maar wordt steeds vaker geïntegreerd in bredere aanpakken", zegt Frequin. "Wie zegt dat de overheid zich in dat opzicht niet laat zien, die kijkt niet goed. In deze nieuwe ronde werken we juist keihard aan het scheppen van de juiste voorwaarden, zodat het toepassen van ICT-oplossingen een succes wordt." De belangrijkste vraag die dient te worden gesteld is daarbij volgens Frequin: voor welke grote problemen kan ICT worden ingezet als (deel van de) oplossing? De overheid denkt dan onder meer aan het verbeteren van de veiligheid, verminderen van de files, het wegwerken van wachtlijsten en aan beter onderwijs en een beter aanspreekbare overheid.
"Dat kan de overheid niet alleen", benadrukt Frequin. "De problemen vragen om samenwerking op vele terreinen, natuurlijk ook met de ICT-sector zelf." Die samenwerking vindt op verschillende niveaus plaats, bijvoorbeeld via het door Nederland-ICT ingestelde Mobility Platform (MP). "Economische Zaken is een van de deelnemers hierin," vertelt Roelofs. "Via het platform proberen we sectorgericht mobiele data-oplossingen te implementeren." Frequin noemt dit een prima initiatief. "Volgens mij zijn er vele mogelijkheden, bijvoorbeeld met betrekking tot het onderzoek naar welke toepassingen we kunnen realiseren door gebruik te maken van het umts-netwerk."
Terughoudend
Het Nederlandse bedrijfsleven is terughoudend waar het investeren in mobiele oplossingen betreft, stelt Nederland-ICT. Doelstelling van het MP is daar verandering in te brengen. "Dat willen we realiseren door niet alleen aan te tonen dat investeren in mobiele oplossingen niet alleen slim, maar ook noodzakelijk is", legt Roelofs uit. "Via het platform willen we Nederlandse bedrijven voorzien van transparante informatie op het gebied van moblity. Daardoor kunnen die bedrijven een verantwoorde investeringsbeslissing nemen, wat een stimulans voor de sector betekent."
Bij de overheid zelf valt ook nog wel het een en ander te organiseren op ICT-gebied. Waar het anderen graag wil overtuigen van de zin van slimme ICT-toepassingen, heeft het rijk zelf nog een lange weg te gaan. "Voordat alles zo is ingericht als we het graag willen hebben, zijn we snel een aantal jaren verder. Belangrijk is echter dat de eerste stappen gezet zijn, de ontwikkeling in gang is gekomen", meldt Frequin. Hij vindt het noodzakelijk dat de overheid een duidelijke lijn kiest inzake ICT. Dit lijkt te zijn gebeurd, waardoor zowel de ICT zelf als andere sectoren weten waar ze aan toe zijn. "We investeren niet meer eenzijdig in de ICT zelf, maar stellen geld beschikbaar aan andere sectoren met als bestemming innovatie. Daar raakt ICT dan hoe dan ook bij betrokken." Door dit beleid is het echter nauwelijks vast te stellen hoeveel overheidsgeld er naar ICT gaat.
Kritisch
Ondanks alle extra aandacht die de regering geeft aan ICT en innovatie, ondanks het uittrekken van extra budget, ondanks het instellen van het Innovatieplatform en ondanks het overheidsstreven Nederland op het gebied van de kenniseconomie een flinke stimulans te geven, blijft Nederland-ICT, bij monde van haar algemeen-directeur, kritisch. De Miljoenennota noemde zij eerder al te beperkt en terughoudend, de investeringen in innovatie blijven achter bij de nadruk op kostenreductie, waardoor ons land echt niet verder komt dan de kenniseconomische middenmoot.
"De vrijgemaakte budgetten zijn een stap in de goede richting, maar de stap is te klein", stelt Roelofs. "Deze middelen zijn hooguit voldoende om onze achterstand op andere landen in te lopen, het brengt ons zeker niet verder. Het oude euvel lijkt niet verholpen, de ambitie met kop en schouders boven de rest uit te steken ontbreekt." Nederland-ICT verwijt de regering het lef innovatie daadwerkelijk als prioriteit te stellen, waardoor Nederland een stuurloos schip blijft.
Roelofs verduidelijkt de kritiek met een voorbeeld: "Om ICT in het primair onderwijs tot een redelijk niveau te brengen, is 450 euro per leerling per jaar nodig. Beschikbaar is echter niet meer dan 58 euro, dat is ruimschoots tekort. Totaal is 750 miljoen nodig voor alleen het primair onderwijs, maar dat geld is gewoonweg niet beschikbaar." Toch wil Roelofs niet alleen maar negatief zijn richting de overheid. "EZ komt naar eigen zeggen aan het eind van dit jaar met een ambitieus plan voor de toepassing van breedbandinternet, laten we hopen dat de invulling hiervan aan onze visie tegemoetkomt."
Launching Customer
De overheid kan volgens de federatie van brancheverenigingen fungeren als zogenoemde launching customer. "Laat zien dat je zelf in staat bent ICT toe te passen voor een efficiëntere organisatie, als dat lukt is dat een enorme impuls voor andere sectoren", denkt Roelofs. Frequin is het daarmee eens. "Daar zijn we ook mee bezig, we willen zelf ook graag het goede voorbeeld geven." Een ontwikkeling op dat gebied is de samenwerking tussen verschillende departementen in het realiseren van één centraal bedrijfsregister. Voordeel daarvan is dat bedrijven slechts één keer hoeven te worden geregistreerd. "Alle overheidsorganisaties sluiten zich daarop aan, van de Belastingdienst tot ziekenhuizen. Ook de kamer van koophandel is hierbij betrokken." En zo zijn er volgens Frequin nog meer initiatieven ontplooid, bijvoorbeeld op het gebied van breedband.
Roelofs hoopt met hart en ziel dat het de overheid lukt een dergelijke impuls te geven, want op dit moment noemt zij het beleid "leuk en aardig, maar nét niet". De overheid kan een belangrijke rol spelen met betrekking tot het stimuleren van werkgelegenheidsgroei in de sector, door met goed beleid een innovatie- en investeringsstimulans te bewerkstelligen. Het gebrek aan investeringen leidt nog steeds tot minder opdrachten, een teruglopende omzet (in 2002 boekte de gehele ICT-sector een omzet van 27,5 miljard euro) en minder banen.
Frequin stelt dat "het nu ingezette beleid veel bedrijvigheid en werkgelegenheid oplevert. Het leidt op een breed terrein, ook in de ICT-sector, tot extra banen. Misschien niet dezelfde banen als voorheen, maar het beleid schept wel degelijk werkgelegenheid. Ik zie nadrukkelijk nieuwe mogelijkheden. Dit wordt de periode om die kansen te benutten, zodat we komen tot meer economische groei en, de overheid zelf, betere publieke dienstverlening."< BR>
Ronald Boutkan