"Wij zijn het postkantoor", zegt Dennis Attinger, program director bij Corporate it Philips. "We zorgen er alleen voor dat alle informatie van de productdivisies onderling uitwisselbaar is. De applicaties zelf blijven in tact." Philips koos voor de ‘enterprise service bus’ om gegevens te integreren.
Het jargon J2EE staat voor Java 2 Platform Enterprise Edition, ontwikkeld voor grootschalige automatisering bij grote ondernemingen. Sun heeft J2EE ontworpen om applicatieontwikkeling te vergemakkelijken voor een omgeving waarvan thin clients deel uitmaken. Java Message Service (JMS) is een api van Sun die de formele communicatie tussen computers binnen een netwerk (vaak ‘messaging’ genoemd) ondersteunt. Het maakt de vertaalslag tussen Java-applicaties en elk denkbaar besturingssysteem. De boodschappen wisselen cruciale data uit tussen de computers en bevatten bijvoorbeeld informatie als ‘event notitification’ en ‘service requests’. De J2EE connector architecture (JCA) definieert een standaard architectuur voor het verbinden van het J2EE-platform met heterogene informatiesystemen, zoals erp, mainframe transactiesystemen, databases en legacy-applicaties. Simple object access protocol (Soap) biedt een manier voor een programma dat onder het ene besturingssysteem draait om gegevens uit te wisselen met een applicatie die onder een ander besturingssysteem draait. Hypertext Transfer Protocol, wellicht ten overvloede, is het samenstel van regels voor het uitwisselen van bestanden op het wereldwijde web. |
Gartner-analisten Ted Friedman, Daryl Plummer en Roy Schulte over die inlijving: "Sonic XQ beschikt nu over de meeste kernfuncties van een volledige integratie-suite zoals die van Tibco Software, Vitria Technology en webMethods, alsook Microsofts Biztalk. Sonic XQ zal echter, zelfs met de optionele op Excelon gebaseerde aanvullingen, waarschijnlijk minder kosten dan de concurrerende intregratie-suites."
Attinger zou het niet weten; zijn integratieoplossing is nog gebaseerd op MQ; hoewel hij met een schuin oog naar XQ lonkt. Wel weet hij dat de Sonic-oplossing een stuk goedkoper was dan hij had gedacht. "Op cfo-niveau kon ik mijn verhaal makkelijk kwijt", zegt hij. "Maar op it-niveau moest ik veel meer uitleggen. Het is namelijk niet zo ingewikkeld; het is in technisch opzicht niet spannend."
Centraal
Philips heeft vijf productdivisies die elk meerdere it-afdelingen kennen. In de loop der jaren waren er tal van eai-oplossingen binnengedragen om op ondernemingsniveau over de juiste gegevens te kunnen beschikken. En elk van die softwarepakketten had zijn eigen oplossing om applicaties aan elkaar te koppelen. Toen de twintig jaar oude ‘messaging’ backbone aan vernieuwing toe was, smachtte Attinger naar een standaard oplossing. Dat werd J2EE (.Net was toen nog helemaal niet uitgekristalliseerd).
Zijn uitgangspunt was de applicaties tussen de divisies onderling, wereldwijd, te integreren. Java zorgt voor de eenwording van de applicaties. Dit is een framework dat onderling verbonden wordt door een ‘messaging’-platform. De bestaande applicaties noemt Attinger een domein; op de rand van dat domein maakt hij een koppeling. "Daarmee houd ik de executie decentraal, maar gaat alle kennis naar een centraal punt. Als dat centrale stuk uitvalt om een of andere reden, dan gaat alles gewoon door. Dat is het mooie ervan."
Sonics software neemt de beveiliging en de authenticatie voor zijn rekening; Java heeft brokers en clients in zijn platform gekregen. "Alle omgevingen zijn hetzelfde gebleven; niemand hoefde ook maar iets te veranderen; wij hebben alleen het transport geperfectioneerd. Daarom was het lastig de automatiseerders in eerste instantie over de streep te krijgen."
eb-XML
Attinger wil meer. Hij wil aan de informatie ook een geautomatiseerde werkafhandeling kunnen koppelen. "We zijn met derden aan het praten over de mogelijkheden van eb-XML. Dan kun je elk bericht in een enveloppe steken en de juiste adressen erop schrijven. Daarmee zorg je tevens voor een homogeen geheel, ondanks de chaos op de onderste lagen. Daar hoef je verder niet aan te komen, je kunt alles op zijn plek laten zitten."
Als voordeel noemt hij voorts dat de grootte van de files niet uitmaakt. Alle formaten vinden hun weg door de ‘enterprise service bus’. "Sonic heeft de mogelijkheid om bijvoorbeeld een cad/cam-bestand mee te sturen", beweert Attinger.
Philips gebruikt nu nog veel gateways ‘naar buiten’. Dat is niet meer nodig als eb-XML als standaard platform in gebruik is. "Maar we bouwen het langzaam op. Het moeilijk aan middleware is", zo wil hij nog kwijt, "dat je het nauwelijks kunt uitleggen. Het is het loodgieterwerk. En met de ‘enterprise service bus’ wordt het een applicatie op zich."
De bus
Tijd om dat begrip eens nader uit de doeken te doen. Hoewel Sonic zich als esb-profeet voordoet, is de term door Gartner bedacht. Overigens is de term ‘service orientated architecture’ ook wel in zwang, maar de afkorting daarvan roept in Nederland geheel andere associaties op.
‘Traditionele’ eai is een architectuur waarbij applicaties onderling met elkaar worden verbonden en er soms per functionaliteit koppelingen worden gelegd. Elk van deze verbindingen moet worden gemaakt en onderhouden. Een kostbare zaak. Het grootste gevaar van een dergelijke aanpak is evenwel dat er grotere eilandjes van data, functionaliteit en complexiteit worden gecreëerd.
De ‘eai lite’ probeert verlichting te brengen. Daar komen we de applicatieservers tegen van IBM, Bea, Microsoft, Iona en Oracle. Alle lijntjes lopen nu naar de applicatieserver die als een spin zijn eigen web weeft. Een nadeel van deze aanpak is dat de server een ‘single point of failure’ vertegenwoordigt.
Bedrijven als Sonic, Spiritsoft, Kenamea en ook Iona kiezen een andere benadering. Zij zetten een architectuur neer die als een soort snelweg dient met tal van af- en opritten naar de applicaties. Intelligente routering, ‘messaging’-georiënteerde middleware, transformaties, JCA, JMS, Http, en Soap zijn de bouwstenen. Zelfs niet-webgebaseerde technologieën als Corba en EJB kunnen moeiteloos aanhaken. De bus biedt transformatiediensten en routeringservice die is gebaseerd op de inhoud van een bericht.
Roy Schulte, vice president en analist bij Gartner, verwacht dat de meerderheid van de grote ondernemingen in 2005 een esb als onderliggende architectuur, zeg maar backbone, gebruikt. Daarmee vormt de aanpak een gevaar voor de traditionele eai-leverancier en voor de fabrikanten van applicatieservers, omdat die moeite hebben met grote hoeveelheden data.
Flexibiliteit
Weer terug naar de zoele, zilte zeebries waar Philipsman Attinger uitlegt waarom hij voor de ‘enterprise service bus’ heeft gekozen. Bij Philips hebben Unix-systemen de overhand, maar strijdt Windows om voorrang. Het bedrijf gebruikt veel SAP in een Java-omgeving, waardoor de aansluiting op de bus een fluitje van een cent was.
De flexibiliteit van deze architectuur trof hem in het hart. Als it-man bij een grote onderneming wil je de divisies niet te veel voor de voeten lopen, laat staan oplossingen dicteren. Toch is standaardisatie noodzakelijk om de multinational in beweging te houden. De esb biedt de uitkomst. "Loosely coupled", verklaart Attinger. "Alles is op een eenvoudige manier goed aan elkaar gekoppeld, zonder dat er ingrijpende wijzigingen nodig zijn bij de divisies. En mocht er een overname zijn van een bedrijf met geheel eigen applicaties, dan kan dat gewoon worden aangehaakt. Geen probleem."
In de eai-wereld en die van applicatieservers moeten de applicaties zorg dragen voor beveiliging en authenticatie. Attinger vindt dat dat op een lager niveau, op de ‘messaging’-structuur thuis hoort. En dat gebeurt met esb.
Op weg naar de echte ‘real time enterprise’ wil de program director eb-XML gaan toepassen. Uitwisseling van informatie tussen computers onderling, langs vastgelegde wegen, en, indien nodig, met de vereiste ‘handtekeningen’ bij menselijke tussenkomst brengen pas echt pit in een onderneming. Attinger werkt daaraan, zonder automatiseerders bij divisies tegen de haren in te strijken.
250.000 bewegingen per dag
Op datzelfde terras aan de Middellandse Zee zit Mysia Benford, it-director bij Associcated British Nutrition & Agri-products (Abna). Zij knikt instemmend bij Attingers betoog en brandt van verlangen om haar verhaal te doen. Zij was immers de eerste klant van Sonic die XQ aanschafte, ter vervanging van Microsofts Biztalk.
"Isoleer en integreer", roept zij triomfantelijk uit aan het eind van haar betoog. Daarmee Sonic een advertentietekst cadeau doend. Zij wil ermee zeggen dat de architectuur ervan uitgaat dat applicaties worden geïsoleerd als een domein, dat vervolgens in verbinding staat met de esb, die er op zijn beurt voor zorgt dat de integratie tot stand komt met een ander domein.
Ook hier geldt dat het zoveel handiger is om applicaties in tact te laten en alleen het transport (als een soort webdienst op zichzelf) aan te bieden. Abna heeft te maken met handelaren, leveranciers en kopers (van bijvoorbeeld restproducten). Leveranciers van agrarische producten (zoals granen) kunnen tegelijkertijd klant zijn door restproducten (veevoer) op te kopen. Jaarlijks zet Abna 10,5 miljoen ton aan producten in beweging. Dat komt neer op 250.000 voertuigbewegingen per dag. Dat is niet mis. "Ach", reageert Benford, "Koppel gewoon het logistieke systeem aan de bus en je bent klaar."
Om eraan toe te voegen dat het systeem zich binnen het jaar heeft terugbetaald en heel wat papierwerk overbodig heeft gemaakt.< BR>