"Het wordt tijd dat HP eens gaat leren dat de prijs door de markt en de concurrentie wordt bepaald, en niet door de kosten van onderdelen", aldus John Clavel.
Tot het roemloze einde van Intergraph Computer Systems, een aantal jaren geleden, hield ik mij bezig met de prijsstelling van pc’s, Intel-werkstations, servers en randapparatuur voor een zestal Europese landen.
De prijs is uiteraard een zeer belangrijk onderdeel van de marketing-mix, zeker in een markt waar nauwelijks sprake is van producten met onderscheidende kenmerken. Integendeel, de pc-markt is duidelijk een ‘commodity’-markt.
Met verbijstering heb ik dan ook het artikel ‘Zwakke dollar leidt niet tot prijsdaling’ (Computable, 4 juli) gelezen. Hulde voor de column van Gijs Hillenius (Euro en dollartekens), hij slaat de spijker op de kop. Je geeft gewoon de zwakke economie de schuld en je pakt een lekkere dikke marge, in plaats van gebruik te maken van de mogelijkheid de verkoopcijfers op te krikken door creatieve acties te verzinnen met aantrekkelijke prijzen.
HP-woordvoerster Bendijk maakt het helemaal bont: "Schroefjes kopen we bijvoorbeeld voor een half jaar in, maar andere onderdelen pas vlak voor we ze nodig hebben".
Het wordt tijd dat HP eens gaat leren dat de prijs door de markt en de concurrentie wordt bepaald, en niet door de prijs van onderdelen.
Iedere drie maanden, of zelfs iedere maand, prijzen vaststellen- zoals de meeste bedrijven aangeven – is dan ook volstrekt ontoereikend. Het volgen van ontwikkelingen in de markt, waaronder de prijsstelling van concurrenten, moet een continu proces zijn. Geen wonder dat dergelijke bedrijven zo slecht draaien, ze verdienen het ook.< BR>
John Clavel