De rol van de Opta is uitgespeeld, suggereert KPN-topman Smits. Hij lijkt slechts te verwijzen naar het vaste telefonienet. Maar ook mobiele telefonie, dataverkeer en Internetdiensten vragen om toezicht door de Opta. Zij is de enige die kan afdwingen dat de Telecomwet daadwerkelijk vorm krijgt. KPN Telecom lijkt de concurrentie te willen dwarsbomen, meent Gijs Phoelich.
‘Liberalisering is voltooid, toezichthouder Opta kan verdwijnen", schrijft Computable (18 augustus) in de onderkop van een voorpagina-artikel. Uw redacteur tekent deze uitspraak op uit de mond van, hoe kan het ook anders, KPN Telecom-topman Paul Smits.
Het is niet de eerste keer dat een bestuurder van KPN Telecom dergelijke discutabele uitspraken doet. Op gezette tijden meent het bedrijf pogingen te moeten ondernemen om de positie van de Opta te ondermijnen.
Juist in tijden van schaarste op de arbeidsmarkt, waarbij diverse partijen, waaronder KPN Telecom en de Opta, in dezelfde vrijwel lege personeelsvijver vissen, zijn uitspraken als die van Smits voor KPN Telecom bijzonder nuttig. Ze boezemen eventuele kandidaten voor de Opta angst in. Immers, waarom zou iemand willen werken voor een organisatie die volgens Smits geen functie meer heeft? Door de Opta zo te frustreren, hoopt KPN Telecom van een lastige horzel bevrijd te kunnen worden.
De redenatie die Smits in zijn gesprek met Computable volgt, deugt ook al niet. Ten eerste kijkt Smits alleen maar achterom en lijkt hij slechts te verwijzen naar het vaste telefonienet. De rol van de Opta is echter aanmerkelijk breder. Ook mobiele telefonie, dataverkeer en Internetdiensten vragen om toezicht door de Opta. Dus niet alleen de infrastructuur, maar ook het dienstenpakket vraagt om toezicht. Die markten zijn nog zodanig in beweging dat een toezichthouder onontbeerlijk is.
Blijkens het artikel ziet Smits voor dat toezicht een rol weggelegd voor de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa). Daarin heeft hij slechts ten dele gelijk. KPN Telecom is de enige Nederlandse partij die in de hele waardeketen van telefonietoepassingen een rol speelt. Het bedrijf exploiteert zowel vaste als mobiele netwerken en is bovendien eigenaar van een aantal Internetproviders. De dominantie van KNP Telecom maakt het voor andere partijen lastiger om enige marktmacht te ontwikkelen. Dat is inderdaad een kwestie waarover de Nma dient te waken.
Technische invulling regels
Anders wordt het als het gaat om de technische invulling van regels die in het kader van de liberalisering zijn opgesteld. Sinds de nieuwe Telecomwet op 15 december 1998 werd aangenomen, gelden in Nederland regels die tot doel hebben concurrentie in de telecommarkt te bevorderen. Daarbij gaat het de overheid niet zo zeer om die concurrentie zelf, maar vooral om de afnemers die voldoende keuze zouden moeten hebben. Het is goed dat die regelgeving er is, maar er schuilt een probleem aan de uitvoeringskant. De liberalisering schrijft bijvoorbeeld voor dat KPN Telecom haar wijkcentrales moet openen voor apparatuur van derden. Dat liberaliseringproces is nog gaande en die kwestie is zeer actueel nu diverse marktpartijen breedbanddiensten willen aanbieden en de daarvoor benodigde apparatuur en infrastructuur in die wijkcentrales willen installeren. Nergens rept de Telecomwet over de technische eisen en voorwaarden die aan de installatie van dergelijke apparatuur gesteld kunnen worden. Dat nu is juist het werkterrein van de Opta. Deze partij is de enige die kan afdwingen dat de Telecomwet ook werkelijk vorm krijgt. KPN Telecom weet dat maar al te goed, al was het maar omdat die partij tot nu toe zijn uiterste best heeft gedaan haar wijkcentrales potdicht te houden voor derden. Zij doet dit onder meer door in de MDF-Taskforce, het overleg tussen marktpartijen en KPN Telecom over de telecommuncatie-infrastructuur en -diensten, aan de lopende band eisen te stellen ten aanzien van te installeren apparatuur en infrastructuur. Dat gaat zelfs tot het niveau van stekkertjes en kasten. Als de Opta er niet was geweest om dat proces enigszins in banen te leiden, was de concurrentie op het gebied van ADSL in Nederland nooit van de grond gekomen.
Liberalisering in de VS
Dat het ook anders kan, blijkt bij onze oosterburen. Duitsland was met de liberalisering van de telecommunicatiemarkt een stuk later dan Nederland. Deutsche Telecom gaat daar als dominante marktpartij echter een stuk liberaler mee om dan KNP Telecom. Het gevolg daarvan is dat er in Duitsland veel meer werkelijke marktpartijen meespelen dan in Nederland.
In de Verenigde Staten is het liberaliseringproces nog een stuk verder gegaan. Daar worden de nationale telecombedrijven zelfs gedwongen om ook sectoren van hun regionale en landelijke netwerk te ontbundelen en open te stellen voor derden. Dat geldt zelfs voor de informatiesystemen waarin de netwerken worden geregistreerd. De Federal Communication Committee (het Amerikaanse equivalent van de Opta) heeft daar een belangrijke rol in gespeeld en is nog steeds actief in het liberaliseringsproces van de hele Amerikaanse telecommunicatiesector. Gezien het feit dat de VS op dat gebied een stuk verder is dan Nederland, komt Smits’ opmerking dat de liberalisering in Nederland voltooid is wat vreemd over.
Smits stelt in het gewraakte artikel ook dat consumenten in Nederland kunnen kiezen uit meer dan vijfhonderd telecomaanbieders. Dat is enigszins misleidende informatie. De bedrijven waarop Smits doelt zijn voor het overgrote deel handelsbedrijven die tikken verkopen, die zij bij KPN Telecom inkopen. De werkelijke concurrentie speelt zich af op het niveau van de infrastructuur. Op dat terrein zijn de keuzemogelijkheden, mede door de houding van KPN Telecom, nog zeer beperkt. Slechts een toezichthouder die de geest van de telecomwet eerbiedigt en bovendien de expertise heeft om de technische haken en ogen te doorgronden, kan voorkomen dat die situatie zo blijft. Wij zijn dan ook blij dat de Opta die rol speelt. Ook andere marktpartijen, inclusief de meer dan vijfhonderd handelsbedrijven waarop Smits wijst, zullen deze mening onderschrijven.
Gijs Phoelich,
regulatory officer BaByXL BroadBand DSL