Het onlangs verschenen evaluatierapport over de Europese Richtlijn Softwarebescherming deugt van geen kanten. De belangenorganisatie Fenit spreekt zelfs van ‘onvervalst Europees broddelwerk’.
Dat de Europese Commissie nooit heeft gevraagd naar de mening van de Nederlandse IT-industrie, waarvan de Fenit een spreekbuis is, steekt bijzonder. De organisatie meent dan ook dat de evaluatie van de Richtlijn uit 1992 onvoldoende representatief is. De evaluatie is ook nauwelijks actueel te noemen, aangezien de EC haar onderzoek al in 1997 heeft uitgevoerd.
De Fenit signaleert dat de Richtlijn geen duidelijkheid verschaft over auteursrechtelijke regels bij multimediale toepassingen. Dit noemt het orgaan een tekortkoming die negatief uitpakt voor de ontwikkeling van software- en multimedia-industrie op de elektronische snelweg.
Het evaluatierapport stelt dat de Richtlijn heeft bijgedragen aan het terugdringen van softwarepiraterij en aan de groei van de software-industrie in Europa. Dit vindt de Fenit een lachertje. "Die gedachte wordt nergens in het rapport onderbouwd met toetsbare feiten en cijfers. Het rapport kenmerkt zich op dit punt doorwishful thinking."
Het werk van de ‘Europeanen’ kan geen genade vinden in de ogen van de Fenit. "De conclusie van de Europese Commissie dat rond auteursrechtelijke bescherming van software thans geen nadere acties nodig zijn, is door de tekortkomingen in het rapport bepaald misplaatst. De commissie ziet zelfs geen aanleiding om evidente fouten en onduidelijkheden in de Richtlijn te verbeteren. De Europese software-industrie had meer van de EC mogen verwachten.