Minister Jorritsma moet ophouden met het uitdelen van zwartepieten aan de ICT-branche. Dit zegt Sylvia Roelofs, directeur van Fenit en Vereniging ICT Nederland, naar aanleiding van de discussie over wie de aanpak van de problemen op de arbeidsmarkt moet betalen.
"Het is te gemakkelijk om de bal steeds terug te kaatsen naar de sector."
De plannen van aanpak voor de uitwerking van de aanbevelingen die de taakgroep ‘Werken aan ICT’ eind 1999 deed, liggen op het bureau van minister Jorritsma. De bewindsvrouwe heeft inmiddels haar tevredenheid uitgesproken over de kwaliteit van de plannen, maar liet zich niet uit over de financiering van de uitwerking. Waarschijnlijk zal zij hierover in het Voorjaarsnota uitsluitsel geven.
Sylvia Roelofs gaat ervan uit dat de minister met de gevraagde 500 miljoen gulden over de brug komt. "Anders zal er een stevige discussie volgen", zegt zij dreigend. Jorritsma zelf heeft tegenComputable gezegd dat dit soort bedragen haar ‘virtueel in de oren klinken’.
Het gesteggel over de benodigde financiële middelen duurt dus voort. Jorritsma verwacht een forse bijdrage van de ‘rijke sector’. Bovendien heeft zij kritiek geuit op de slechte organisatie van de branche, waardoor zij nooit hoort wat men precies wil. Volgens Roelofs heeft de discussie veel weg van een pingpongspel. "Natuurlijk moet de ICT-branche het een en ander voor de rekening nemen en dat zal ook wel gebeuren. Jorritsma heeft echter nogal eens de neiging de bal terug te kaatsen. Investeren in het onderwijs is toch echt een taak van de overheid. Wij worden ten onrechte constant op een schopstoel gezet. De industrie doet al zo veel."
De directeur van de twee ICT-brancheorganisaties zegt dat deze houding van de overheid voortkomt uit een gebrek aan visie op de ontwikkeling van de ICT-branche en de rol hiervan in de Nederlandse economie. "Onze sector is goed voor 25 procent van de economische groei. Omdat ICT in tal van sectoren is verweven, zijn wij in grote mate afhankelijk van de regering.