Door de snelheidsrace tussen de chipfabrikanten dreigen de bescheidener varianten soms uit het zicht te raken. Zowel Intel als AMD zijn echter druk bezig met ontwikkelingen in dit segment.
Volgende week onthult Intel zijn nieuwe, snellere 566 MHz- en 600 MHz Celerons, zo verwacht de industrie. AMD brengt volgende week de Spitfire op de markt, die de huidige K6-2 in desktops moet vervangen.
In april zouden bij Intel de 633 MHz- en 667 MHz varianten van de Celeron volgen. Ook het 700 MHz type zal mogelijk nog de eerste helft van dit jaar verschijnen.
De nieuwe Celerons zullen de eerste zijn geproduceerd op basis van het geavanceerde 0,18 micron proces. Daardoor kunnen de chips ook 265 KB secundaire cache bevatten, maar daarvan stelt Intel slechts 128 KB beschikbaar. Pentium III’s hebben een 133 MHz systeembus, terwijl de Celerons een 66 MHz bus gebruiken. Daarmee is de Celeron feitelijk minder concurrerend geworden. De Celerons kosten ruwweg tussen de zeventig en 180 dollar bij inkoop van grote partijen. Ze vormen naar schatting ongeveer eenderde van Intels afzet.
Voor AMD is de K6-2 nog belangrijker wat betreft omzet. Vorig jaar verlaagde Intel de prijzen van de Celerons sterk, wat voor AMD drie kwartalen van verliezen betekende. Twee andere chipproducenten, National Semiconductor en IDT, moesten deze markt zelfs verlaten. AMD’s Spitfire betekent het eind van de K6-2, waarvan geen nieuwe versies meer zullen verschijnen. Er komt wel een 0,18 micron K6-2+. Deze wordt echter alleen in notebooks geleverd. De productie van de K6-3 is gestopt vanwege de overlap die er zou zijn met de K6-2.