Kunt u zich de internethype van 10 jaar geleden nog herinneren? De oude economie keek met argusogen naar de nieuwe. Die verdiende geld als water alleen al met de aankondiging iets nieuws op te starten met internet. Alleen de echt solide, nieuwe businessmodellen overleefden: de internetbel was doorgeprikt. De echte doorbraak moet nog komen.
De internethype was een turbulente periode waarin het wel en wee van de dotcommers de boventoon voerden en waarin iedereen in spanning afwachtte wanneer de internetbubble dan eindelijk zou barsten. Zeker is dat deze periode heeft bijgedragen aan een omslag in ons denken, doen en laten. Iedere zichzelf respecterende organisatie is tegenwoordig op internet te vinden.
Er gebeurde op de achtergrond van de dotcomhype echter nog veel meer. Er werd vanuit verschillende invalshoeken structureel nagedacht over de toekomst van elektronisch zakendoen. Het accent lag daarbij op business-2-business: bedrijven, transacties en logistieke processen. Ofwel e-commerce/e-business. Opvallend is dat de belangrijkste spelers niet zozeer afkomstig waren uit de ict-industrie, maar juist uit de gebruikerskant, zoals Phillips, Ahold, Shell en Unilever. Concepten als ‘just-in-time’ en ‘efficient consumer response’ stammen uit die tijd.
Er werd hard gewerkt aan een fundament van onze huidige informatiesamenleving: standaardisatie van het elektronische berichtverkeer. Hoe kunnen we computers één op één met elkaar laten communiceren (zonder tussenkomst van de mens) en daarmee bedrijfsprocessen vereenvoudigen en dus efficiënter en effectiever maken? Van EDIFACT, naar XML-EDI en nu XBRL en ebXML, de standaard waaraan wereldwijd wordt samengewerkt. Dit alles om het sterk opkomende elektronische dataverkeer te voorzien van de noodzakelijke structuren en standaarden. Nederland werd koploper in het toepassen ervan.
Regelgeving
Verhoogde efficiëntie en verbeterde effectiviteit om ook de concurrentiepositie te versterken waren de belangrijkste motieven van het bedrijfsleven. De overheid was nog niet online, maar was vooral schepper van goede randvoorwaarden voor bedrijven in bijvoorbeeld de nota ‘De digitale delta’. De snelle ontwikkelingen op het gebied van e-commerce brachten ook juridische vraagstukken met zich mee. Vanuit Europa is een regelgevend kader geschapen bestaande uit bijvoorbeeld de richtlijn e-commerce, de richtlijn e-privacy en richtlijn elektronische handtekening.
Een deel van de verantwoordelijkheid werd (en wordt) logischerwijs ook bij het bedrijfsleven gelegd. In de vorm van zelfregulering werkten (en werken!) ook zij samen om de elektronische handel in Nederland in goede banen te leiden. Het meest in het oog springende voorbeeld van zelfregulering is het Nederlandse Model Gedragscode voor elektronisch zakendoen (uit 2001) ontwikkeld door overheid en bedrijfsleven samen, dat hoge ogen gooide in internatonaal verband en in brede kring werd overgenomen als afsprakenkader. Bedrijven konden hun voorwaarden, contracten en andere regels toetsen aan deze checklist. Aspecten als veiligheid en kwetsbaarheid van internetverkeer kregen hoge prioriteit.
De belangrijkste onderstroom van alle ontwikkelingen in de e-economie was een perceptie van ict als ‘enabling technology’, verweven met alle bedrijfsprocessen, maar niet noodzakelijkerwijs de veroorzaker ervan: het 1.0-tijdperk.
Een nieuwe samenleving
Nu is internet gemeengoed geworden in alle lagen en sectoren van onze economie en samenleving: ruim 80% van alle huishoudens in Nederland heeft een breedbandinternetaansluiting. Het gebruik van internet en andere technologie heeft de waardeconcepten inmiddels volledig veranderd: De dagelijkse realiteit van de mens is inmiddels verweven met ict: e-mailen, bloggen, chatten, gamen, internetbankieren, films downloaden, noem maar op. Nieuwe contactmogelijkheden tussen mensen onderling, maar ook tussen organisaties, veroveren onze netwerkeconomie en ons sociale leven. Virtuele werelden bieden consumenten, burgers, bedrijven en overheid een tweede leven waar alles kan en alles mag. Concepten als convergentie, waarbij technologie en toepassingen met elkaar versmelten, maar ook de bijbehorende markten en spelers steken de kop op. Nieuwe technieken bieden ons de mogelijkheid om wanneer dan ook, waar dan ook en met wie dan ook in contact te staan, ervaringen uit te wisselen en informatie, muziek, films enzovoort te delen.
Dit massale gebruik brengt ook met zich mee dat burger, consument, patiënt, student enzovoort, bepaalde verwachtingen hebben van het bedrijfsleven en ook van de overheid in hun online aanwezigheid. De burger/consument vindt het bijvoorbeeld in steeds hogere mate irritant dat nog niet alle overheidsdienstverlening online staat of dat bepaalde productinformatie nergens online te vinden is. Ict is zo gewoon geworden.
Daarmee doel ik op ict als ‘disruptive technology’, die bestaande maatschappelijke structuren en processen radicaal doet veranderen omdat ict is ingebakken in onze dagelijkse realiteit. Juist omdat het zo verweven is, roept dit echter bij veel partijen en personen vragen op; vragen die aan de basis staan van de werking, het vertrouwen en de veiligheid van de ict en nieuwe technologie die wij massaal gebruiken. Bijvoorbeeld: hoe gaan we bewust om met de risico’s en gevaren die het bewegen in deze nieuwe wereld met zich meebrengt? Welke vaardigheden hebben we daarvoor nodig en hoe leren en ontwikkelen we deze? Meer concreet: hoe creëer ik een veilige omgeving voor mijn kind dat chat en online spelletjes speelt? Hoe zit het met de auteursrechtelijke bescherming van online werken? Hoe kan ik voorkomen dat kwaadwillenden op mijn bedrijfsnetwerk kunnen speuren?
Meer rollen
Belangrijkste gegeven in onze huidige informatiesamenleving is dat de burger/consument veel meer rollen heeft gekregen: hij zoekt, produceert, distribueert, kiest en switcht. Deze ontwikkelingen dwingen ons belangrijke vraagstukken structureel en publiekprivaat op te pakken en vooral op te lossen. Ze dwingen ons ook innovatief te zijn.
De vele 1.0-structuren moeten worden aangepast en herzien in een zich snel naar 3.0 ontwikkelende samenleving wat betreft integratie van technologie in voor de burger superrelevante processen. Er liggen grote kansen voor Nederland in dit speelveld, maar dat vergt wel structurele aandacht voor de gevolgen van de informatiesamenleving en een agenda waarin alle zuilen, departementen, sectoren en dergelijke zich scharen achter een gemeenschappelijk doel: Nederland 3.0, dat kansen pakt en de bedreigingen oplost van de razendsnelle indaling van technologie in onze samenleving. Vanuit dit perspectief, waarbij het dus niet gaat om bedrijfsprocessen die veranderen, maar de wereld van de burger die verandert, moet de echte doorbraak van ict nog komen.
Arie van Bellen, directeur ECP.NL
ECP.NL
ECP.NL is de ontmoetingsplaats en het kenniscentrum voor de ontwikkeling van onze informatiemaatschappij. Overheid en bedrijfsleven werken binnen ECP.NL constructief samen aan randvoorwaarden en doorbraken voor optimale benutting van onze huidige en toekomstige ict-competenties. In 10 jaar tijd is ECP.NL uitgegroeid tot een organisatie van 150 deelnemende partijen (bedrijven, overheden, belangenorganisaties, onderwijsinstellingen). Voor meer informatie: www.ecp.nl.