De directeur van Microsoft Nederland vertelt ’triviale waarheden’, ‘suggestieve onwaarheden’ en ‘oncontroleerbare beweringen’ in zijn bijdrage aan de discussie over open-broncodesoftware. Dat vindt tenminste Albert Montijn van http://Opensourcesupport.nl. Volgens Montijn moet het nu maar eens afgelopen zijn met het spuien van onjuistheden en oncontroleerbare feiten. Het wordt tijd voor een genuanceerde discussie.
In zijn reactie op het interview met Tweede Kamerlid Kees Vendrik van Groen Links (Computable 18 juli 2003), pleit de directeur van Microsoft Nederland, Michel van der Bel, in Computable van 29 augustus 2003 voor een open en eerlijke discussie. Omdat ik ook voor open en eerlijk ben, wil ik op zijn stuk graag reageren.
De discussie tussen voor- en tegenstanders van open broncodes wordt tot nog toe meestal op een welles-nietesmanier gevoerd, met veel emotie en weinig argumentatie. De kop en het begin van de reactie van Van der Bel lijken dit te doorbreken, maar blijken toch een tendentieus artikel te verhullen. Zo koppelt hij stelselmatig triviale waarheden aan suggestieve onwaarheden of oncontroleerbare beweringen:
In de eerste alinea wordt gesteld dat Vendrik het volgende standpunt inneemt: "De overheid moet het gebruik van open-broncodesoftware door overheidsinstanties stimuleren". Dit is een volledig juiste constatering. Maar hij wordt gevolgd door de suggestie van de volgende stellingname: "De kwaliteit van de informatievoorziening van de overheid is afhankelijk van de keuze voor open broncode".
Ik kan deze tekst nergens in het interview vinden. Het zou ook onzin zijn: informatievoorziening is op vele manieren goed te implementeren, met open broncode-, met Oracle- of met Microsoft-producten. Door anderen verkeerde citaten in de mond te leggen, wordt de discussie gepolariseerd.
Onmiddellijk na het open-standaardenverhaal, waarin iedereen zich zal kunnen vinden, komt de suggestie dat voorstanders van open broncode álle software ‘open broncode’ zouden willen maken. Hiermee wordt gesuggereerd dat deze voorstanders een soort diefstal van intellectueel en economisch eigendom propageren. De overheid wil juist door middel van open-broncodeprojecten de concurrentie tussen ‘closed source’-aanbieders vergroten en de kwaliteit ervan stimuleren, niet hun eigendommen onteigenen
Weinigen beweren dat open broncodes een garántie vormen voor kwaliteit, veiligheid of lage kosten, wél dat het een goede manier is om dat te bereiken. Dus wat die ‘onafhankelijke onderzoeken’ wél bewijzen, zou ik graag lezen. Het ontbreken van een referentie (‘closed source?’) verhindert dit helaas. Wat open broncodes in iedre geval garanderen, is dat de kwaliteit en veiligheid verhoogd kunnen worden zonder afhankelijk te zijn van de luimen van de leverancier. Lagere kosten kunnen een rol gaan spelen door betere concurrentieposities van andere (en in het geval van Microsoft: kleinere) aanbieders.
Na een terechte constatering over combinaties van ‘closed’, ‘shared’ en open software gaat van der Bel weer in de fout: niemand wil de overheid aansporen om alléén nog software aan te schaffen van kleine open-broncodeleveranciers. De betreffende citaten van Vendrik luiden namelijk: "… om een eind te maken aan de huidige situatie waarbij de kleine aanbieders er bij een overheidsaanbesteding niet tussen komen" en "Wat ik zelf merk is dat er leuke software wordt gemaakt door kleine ontwikkelaars".
Ten slotte wordt nog even gemeld dat Microsoft zijn broncode openbaart aan partners en klanten en via het ‘Government Security Program’ zelfs nog verder gaat. Dit heeft echter niets te maken met open broncode, waarbij een grote gemeenschap van ontwikkelaars de mogelijkheid heeft om via het web te discussiëren over de juistheid, veiligheid en efficiëntie van de code en voorstellen te doen voor verbeteringen.
Twee onderdelen
Open broncode is een begrip dat feitelijk uit twee onderdelen bestaat die wel een relatie hebben, maar geen causale. Aan de ene kant wordt onder open broncode een licentiepolitiek verstaan die de eigendom van de broncode beschermt maar het gebruik onder restricties vrijgeeft (http://www.opensource.org). De overheid zal hierbij kosten kunnen besparen en leverancieronafhankelijkheid kunnen verwerven.
Anderzijds is er de open-broncodeontwikkelmethode, waarmee software gebouwd wordt door vele vrijwilligers en met vrijwillige bijdragen van bedrijven. Dit zal niet altijd de snelste en betrouwbaarste methode zijn om software te bouwen, maar een mengvorm waarin de overheid als opdrachtgever en facilitator optreedt, zal zeker kostenbesparend en kwaliteitsverhogend kunnen werken.
Natuurlijk is het stimuleren van de open-broncodelicentiepolitiek door de overheid een gevaar voor de positie van Microsoft en is de reactie dus alleszins begrijpelijk. Bovendien geeft het dienstverleners meer mogelijkheden, die ten koste gaan van de pakketverkopers. Daarom wil ook ik pleiten voor een werkelijk genuanceerde discussie. Laten we dus stoppen elkaar te bestoken met onjuistheden of oncontroleerbare feiten.< BR>
Albert Montijn, a.montijn@opensourcesupport.nl