Wie bij automatisering in de ziekenzorg niet de processen als uitgangspunt neemt, verzandt in oeverloos geklets. ‘Open’ programmatuur, op basis van een overeen te komen architectuur, is de oplossing, meent Bert de Moes, projectmanager selectie patiënt data management systeem.
Fusieziekenhuis In het Amphia-ziekenhuis werken ongeveer vijfduizend mensen. Het zit nog volop in de uitvoering van een fusie waartoe het Rijk in 1998 heeft besloten. Het Ignatius-ziekenhuis in Breda, het hospitaal De Baronie uit dezelfde stad en het Gasthuis aan de Baronielaan in Oosterhout zijn samengesmolten. Later is daar nog de Klokkenberg uit Breda bijgekomen. Dit jaar gaat het Thorax-centrum van het Amphia open. Door de fusering is het ziekenhuis uitgegroeid tot het grootste zorgcentrum van Nederland, met 1375 bedden en 250 medisch specialisten. Het heeft vier operatiekamers (verspreid over verschillende locaties binnen een straal van vijftien kilometer), een pijnkliniek, 44 intensive care bedden en preoperatieve poli’s. Er worden veertigduizend ingrepen gedaan, waarvan 1500 openhartoperaties. |
De raad van bestuur van Amphia heeft onlangs besloten de kritieke zorg te automatiseren. Kritieke patiënten zijn omringd door een massa te kanaliseren gegevens: administratieve en familiale gegevens, diagnosestelling, voorschriften, lab- en monitoringresultaten, observaties, resultaten van berekeningen en tal van verslagen. De QCare Critical Care Suite van de Belgische fabrikant C3 zorgt voor een integrale informatisering van algemene en gespecialiseerde intensieve zorgen, neonatologie en operatiekamers. De hamvraag is hoe je alle betrokkenen, in een wereld waar eilandautomatisering de standaard lijkt, zo ver krijgt dat ze het eens worden over de aanschaf en implementatie van een dergelijk ‘backoffice’-systeem. De Moes: “Deze sector kenmerkt zich door een structuur ‘van onderop’. Dat is heel boeiend, maar je moet oppassen dat je naar boven toe niet uitwaaiert en een omgekeerde piramide creëert.”
Decomponeren
De gezondheidszorg heeft de neiging snel van een idee naar implementatie over te gaan, om later te ontdekken dat het niet werkt en weer een illusie armer te zijn. “De definitiestudie, beter gezegd, het echte voortraject, wordt overgeslagen. We vergeten het probleem goed te structureren. Het geheel kan dan stuklopen op een heel klein dingetje, maar als je die fase overslaat, kom je daar niet achter.”
“Je moet het geheel decomponeren. Je moet niet in discussie gaan met bijvoorbeeld cardio- en algemeen anesthesisten, want de een doet het zus en de ander zo. De medische inhoudelijkheid is niet mijn vak; wat mij betreft hebben ze allebei gelijk. Ik wil weten hoe hun werkprocessen in elkaar steken en hoe ze zouden willen dat die zouden verlopen. Dan zie je al gauw wat de gemeenschappelijke waarden zijn. De verschillende partijen, die meestal nauwelijks met elkaar overleggen, zien ineens dat 80 tot 90 procent van wat ze doen hetzelfde is. Wij hebben deze oefening multidisciplinair gedaan. Vervolgens krijg je een matrix van processtappen. Je legt die voor aan de betrokkenen met de mededeling dat je uit hun woorden hebt begrepen dat de werkelijkheid zo in elkaar zit en vraagt of dat klopt. Zo simpel is het. Deze methode is in de industrie gebruikelijk bij het in kaart brengen van het procesverloop in de tijd, maar in de zorgsector gebeurt het nauwelijks.”
Daar is een verklaring voor. Automatisering in de ziekenhuizen is begonnen bij de financiële systemen. Het is immers van belang om betaald te krijgen voor de verrichtingen. “Je hebt het dan over bedrijfsautomatisering. Dan is het verloop van het primaire proces in de tijd en de wijze van besturing van de verschillende volgreeksen niet zo heel erg van belang. Bij de arbeidsprocessen binnen de instellingen is dat juist wel belangrijk. Daar is een parallel met industriële processen.
Exotische loopbaan Bert de Moes, onder meer ict-consultant bij het Amphia-ziekenhuis, heeft voor zorgsectorbegrippen een ‘exotische’ loopbaan. Als afgestudeerd vliegtuigbouwkundige is hij gaan werken als vliegtuigbouwer. Omdat hij sneller wilde beschikken over onderzoeksresultaten heeft hij de overstap gemaakt naar de automatisering, onder het motto ‘als de automatiseerders het niet kunnen, moet ik het als procesdeskundige maar zelf doen’. Van lieverlee is hij via de ict in de industriële sector de ziekenhuiswereld binnengerold, waar hij tal van projecten trekt om de automatisering op een hoger plan te tillen. Zijn achtergrond binnen de industrie, waar de procesaansturing verder is ontwikkeld, helpt hem daarbij. |
Hersenoefening
De organisatie van de gehele gezondheidszorg mag wat De Moes betreft op de helling. Hij vergelijkt de situatie met die van Philips zo’n vijfentwintig jaar geleden. “Daar werd ook alles op zijn minst dubbel gedaan. De communicatie was schrikbarend slecht. Met de operatie Centurion heeft Jan Timmer destijds de hele organisatie gekanteld. Dat is in de zorg ook nodig. Zet de organisatie, en daarmee de automatisering, bijvoorbeeld categoraal neer; per zorggebied. Dan moet je nagaan hoe je aan de gegevens komt. Wat zijn de norm- en de steltijden? Mensen werpen vaak tegen dat het reilen en zeilen in de gezondheidszorg niet te voorspellen valt, omdat je niet van tevoren weet hoeveel en welke soort zieken je binnen krijgt. Die onvoorspelbaarheid gaat wellicht op voor het geheel, maar op deelgebieden is Nederland heel deskundig. De artsen en verpleegkundigen weten wat erbij komt kijken als je iemand wilt genezen; welke processtappen nodig zijn en welke informatie ze moeten hebben. Zolang je de processen als uitgangspunt neemt, kan je de geautomatiseerde systemen op elkaar afstemmen.”
Van deeloplossingen en eilandautomatisering moet de zorgsector groeien naar een integrale aanpak. Om de vele, soms verschillende (politieke) belangen te omzeilen, is het dan nodig vanuit de procesgedachte te werken. Vervolgens moet de overstap worden gemaakt van technologie naar zorglogistiek, waarbij dus rekening wordt gehouden met de factor tijd. Specifieker: besturing van processtappen binnen procedures en volgorde van processtappen in de tijd.
Niet opleggen Het gebruik van standaarden is het punt niet, meent Gerrit Mulder, directeur van Chipsoft, toonaangevend leverancier van ziekenhuissoftware in Nederland. “Die standaarden zijn er allemaal allang. Wij gebruiken bijvoorbeeld al jaren de HL7-standaard (Health Level, red.). Je moet loskomen van het simpele berichtenverkeer. De communicatie moet intelligenter. Dat kan via de COM-technologie. Dan krijg je communicatie op systeemniveau. Wij gaan liever wat verder dan berichtenuitwisseling.” Component Object Model is ontwikkeld door Microsoft en beschikbaar als open standaard. In een autoriteit die zorgaanbieders gebruik van open standaarden moet opleggen, zoals de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg de minister heeft geadviseerd, ziet Mulder niet veel. “Een autoriteit moet geld hebben om goed gedrag te belonen, of middelen om straffen uit te delen en erop toe te zien dat die worden uitgevoerd. Beide zijn niet mogelijk in Nederland.” |
Koppelvlakken
Het managementteam moet deze onderwerpen volgens hem regelmatig op de agenda zetten. “Het nadeel is eigenlijk dat er niet één probleemeigenaar is. Maatschappen, verpleegkundigen, zorgverzekeraars, ziekenhuisdirecties, software-industrie en it-dienstverleners zijn er allemaal bij betrokken. Van de dienstverleners investeert eigenlijk alleen Sogeti in de gezondheidszorg. Pinkroccade bijvoorbeeld roept ook wel dat het implementaties doet, maar is niet actief met het onderwerp bezig. De politiek zou hier een sturende rol moeten vervullen, maar die heeft een financieringsstructuur in het leven geroepen die onderdeel van het probleem is, ook al wordt nu gestreefd naar meer marktwerking. De overheid kijkt ook voornamelijk naar besparingen en niet naar opbrengsten. Als je de boel goed wilt automatiseren, moet je eerst investeren; de kost gaat voor de baat uit.”
Terwijl het toch zo simpel is in de ogen van De Moes. “Het gaat erom dat de gezondheidszorg overal dezelfde architectuur als kader neemt. Dan is het een kwestie van de juiste koppelstukken gebruiken. Daar ligt dan ook een taak voor de softwarefabrikanten. De it-industrie heeft in Nederland wel veel gedaan op technisch gebied, maar van echte functionele of procesmatige vernieuwing kun je nog nauwelijks spreken. De ziekenhuisinformatiesystemen zijn allemaal fabriekseigen. Daar moeten we van af, anders kan je nooit tot een virtueel elektronisch patiëntendossier komen. Je moet een uniforme manier van opslag hebben bij een epd. Dan kan je aan de voorkant nog wel specifieke wensen wat betreft presentatie inbouwen, maar je moet het mogelijk maken dat de informatie ook is te benaderen door andere systemen dan degene die uit jouw softwarehuis komen. Als je een epd hebt van bedrijf a, moet dat ook benaderbaar zijn met software van onderneming b, c of d. Dat is nu niet het geval. Iedereen is er wel op een of andere manier mee bezig, maar het gebeurt erg fragmentarisch.”
Het Nictiz (Nationaal ICT Instituut in de Zorg) is bezig een soortgelijke gedachte uit te werken, zij het op een hoger (landelijk) niveau. Het Aorta-programma beoogt een landelijke basisinfrastructuur (of: architectuur) neer te zetten, waarbij generieke koppelvlakken nodig zijn tussen een zis, systemen bij verzekeraars, epd enzovoort. Het Aorta-programma beschrijft de basisinfrastructuur tussen organisaties en houdt zich niet bezig met de infrastructurele zaken binnen instellingen. De doelstelling is om in 2004 binnen ten minste vijf regio’s het medicatiedossier tot stand gebracht te hebben middels de basisinfrastructuur. In 2006 moet er een landelijke dekking en uitbreiding naar andere epd-onderdelen zijn.
De Moes voelt zich dan ook geen roepende in de woestijn, maar wel een van de weinigen die zich met hart en ziel inzet om tot een andere organisatie van de automatisering in de gezondheidszorg te komen. “Ik krijg veel positieve reacties.”< BR>