Microsoft richt zich met hernieuwde aandacht op de overheids- en onderwijsmarkt. De softwarefabrikant doet dat niet alleen met producten en gecombineerde pakketten, maar haalt ook de banden aan met dienstverlener Accenture.
De Windows-producent kondigde vorige week nieuwe initiatieven aan gericht op overheidsinstanties en onderwijsinstellingen in de Emea-regio (Europa, Midden-Oosten en Afrika). Dit omvat, naast een samenwerking met Accenture, het opzetten van een marktplaats voor leveranciers die zijn gespecialiseerd in het bieden van oplossingen voor de overheidssector. Vanzelfsprekend draait het hier om bedrijven die dit doen op basis van Microsoft-technologie.
Samen met Accenture heeft Microsoft een reeks blauwdrukken ontwikkeld voor ict-installaties. Daarmee kunnen overheidsorganisaties op verschillende niveaus oplossingen uitrollen in plaats van zelf ict-systemen op te bouwen. De reeks bestrijkt momenteel zeven gebieden: justitie en openbare veiligheid, elektronische overheid, onderwijs, sociale zaken, belasting en winst, bedrijfsvoering, en post. De blauwdrukken zijn gebaseerd op oplossingen die de twee reeds hebben geleverd aan Europese overheidsinstanties.
Scholen en ict
Daarnaast zet Microsoft samenwerkingen op met nationale overheden om centra op te zetten in Emea die technologische innovatie in het regionale onderwijs moeten stimuleren. Deze Regional schools technology innovation centres zijn een middel om ministeries van onderwijs en leerkrachten te benaderen. Doel van de centra is het aansporen van het gebruik van ict in het onderwijs.
Het rendement van ict in de onderwijswereld staat echter nog altijd ter discussie. Zo verschenen begin april kort na elkaar vier internationale onderzoeken (één Nederlands, twee Amerikaanse en één Israëlisch) die concludeerden dat computers in de klas weinig nut hebben. De onderzoekers halen de bewering onderuit dat elektronisch leren de prestaties van leerlingen en studenten zou verbeteren. Het effect van onderwijs met computers op de lees-, taal- en rekenvaardigheden van leerlingen zou verwaarloosbaar of zelfs negatief zijn.
Deze conclusies hebben flink wat kritiek doen oplaaien. Zo verwerpt de Stichting Ict op School de rapporten als ’twijfelachtig, tendentieus onderzoek’. De onderwijseconomen van de Universiteit van Amsterdam zouden onzorgvuldig hebben gekeken naar ict-investeringen en het daarmee bestreken bereik. Daarnaast zou de ijkgroep, van alleen zogeheten zwarte scholen, te beperkt zijn en dus niet extrapoleerbaar zijn naar de hele onderwijssector, werpt directeur Mees van Krimpen tegen.< BR>