Voor de automatiseringsbedrijven is het wennen: door het tekort aan informatiedeskundigen stromen steeds vaker werknemers binnen met atypische opleidingen, zoals kunstgeschiedenis of biologie. ‘Het is even slikken als je al die alfa’s ziet binnenlopen, maar het is wel een stuk gezelliger.’
Tot een paar jaar geleden was er helemaal geen tekort aan personeel in de automatiseringsbranche. Bedrijven pikten de besten uit een kweekvijver van pas afgestudeerde HTS’ers en informaticadeskundigen. Buitenstaanders kregen nauwelijks zicht op wat zich binnen de bedrijven afspeelde, maar vermoedden in elk geval een hoog nerd-gehalte: bebrilde, wereldvreemde, in grijs pak gestoken informatici die urenlang naar het computerscherm tuurden en zeer ingewikkelde problemen oplosten. Zelfs boven de broodtrommel in de lunchpauze werd in een ondoorgrondelijk vakjargon gecommuniceerd. Dacht men.
Dat beeld behoort voorgoed tot het verleden. De onstuimig groeiende automatiseringsbranche zit zo te springen om mensen dat er nu ook buiten het geijkte reservoir wordt geworven. Vooral het millenniumprobleem, waarbij in honderden bedrijven miljarden coderegels in hun software nagekeken en veranderd moeten worden om op 1 januari van het jaar 2000 een chaos te voorkomen, zorgt voor de toegenomen vraag naar personeel. Volgens Randstad Millennium Services is er alleen dáárvoor al in Nederland twintigduizend manjaar werk.
Daarnaast zijn enorme aanpassingen in de computerprogramma’s noodzakelijk voor de introductie van de Euro: een project dat vooral bij banken en verzekeraars vele arbeidsplaatsen oplevert. En dan zijn er natuurlijk nog de lopende automatiseringsklussen.
Omdat er veel te weinig gekwalificeerde mensen op de arbeidsmarkt stromen, leiden de bedrijven hun werknemers in toenemende mate zelf op. Aanvankelijk verlegden ze hun interesse naar bedrijfskundigen en bedrijfseconomen. ‘Die hebben weliswaar geen automatiseringskennis’, zegt Harrie van den Berg, manager recruitment van Ordina, ‘maar ze weten wel veel van bedrijfsprocessen. Dat is onontbeerlijk als een bank bijvoorbeeld het verstrekken van hypotheken wil automatiseren. Dan moet je weten wie wel en wie niet in aanmerking komt, hoe de waardebepaling van een huis tot stand komt en wanneer je extra rente moet heffen. De informaticakennis leren wij ze dan wel.’
Iedereen is welkom
Maar de bedrijfskundigen alleen leverden onvoldoende vers automatiseringstalent op. Steeds vaker wordt er onder álle afgestudeerde hbo’ers en academici geworven: Van den Berg heeft natuur- en scheikundigen zien langskomen die soms jarenlang succesvol onderzoek hebben gedaan, maar zich dat met een gezin niet langer kunnen veroorloven. Bij Cap Gemini werkt iemand met een conservatoriumopleiding, een zoöloog en bij Cap Gemini in Frankrijk zelfs een voormalige Mirage-piloot. Ook afgestudeerden Frans of Duits die niet het onderwijs in willen, passeren de revue. Kunsthistorici, biologen, theologen, psychologen, neerlandici: je kunt het zo gek niet bedenken of ze zijn welkom.
Zó welkom zelfs, dat ze met steeds grotere en kleuriger advertenties worden opgeroepen om te solliciteren naar ‘de baan van hun leven’. Sommige bedrijven gaan nog veel verder en bieden premies, optieregelingen en reisjes aan. Cap Gemini en Ordina doen daar niet aan mee. Wel bieden ze aantrekkelijke secundaire arbeidsvoorwaarden. ‘Maar sollicitanten moeten op het bedrijf afkomen, en niet op de cadeautjes’, zegt Edward Groen, coördinator werving en selectie van Cap Gemini. ‘Ons lokkertje is een uitstekend contract en ongekende ontplooiingsmogelijkheden.’
Zowel Groen als Van den Berg (Ordina) benadrukken wel dat niet iedereen kan binnenhuppelen voor een droombaan. Een opleiding op tenminste HBO-niveau is vereist en de sollicitant wordt vooraf uitvoerig getest op geschiktheid voor het automatiseringsvak. Bij Cap Gemini komt van de duizenden sollicitanten die zich jaarlijks aanmelden, negentig procent niet door die selectie. Groen: ‘Naast sociale vaardigheden zijn een analytisch denkvermogen en een goed stel hersens natuurlijk onontbeerlijk.’ Van den Berg: ‘Je kunt de problemen in de computerbranche nu eenmaal niet intuïtief aanpakken.’
Bij Randstad Millennium Services zijn ze minder streng en kunnen naast HBO’ers en academici ook MBO’ers en oud-medewerkers uit de informatiseringsbranche zich aanmelden. Ook zij worden uitvoerig getest, waarna ongeveer de helft doorstroomt naar de interne opleidingen. ‘Er is een beetje schroom om in deze branche met MBO’ers te werken’, zegt operational manager Peter van Amstel. ‘We zouden dat graag doorbreken.’
Onmogelijke studie
Cap Gemini is als enige bedrijf in Nederland al sinds jaar en dag een ‘brede werver’; ze selecteren de werknemers volgens hun eigen criteria. Een HBO-opleiding of universitaire studie is een vereiste, maar de richting is nauwelijks van belang. Andere bedrijven zouden zich zonder schaarste nooit hebben ingelaten met deze ‘exoten’, maar ook daar hebben de meeste managers ze inmiddels in hun hart gesloten.
Hun ‘enorme motivatie’, was het eerste dat Van den Berg aangenaam trof. ‘Als automatiseringsdeskundigen hier solliciteren, vragen ze eerst zuinigjes: ‘Wat heeft u te bieden?’ Hoewel begrijpelijk, krijg ik daar niet zo’n warm gevoel bij. Maar laatst zat hier een meisje met een onmogelijke studie – ik ben vergeten wat het was – die midden in het sollicitatiegesprek in tranen uitbarstte. ‘Wat is er?’, vroeg ik geschrokken. ‘Ik wil hier zo graag werken’, snikte ze. Kijk, dat zijn nou mensen die voor een bedrijf door het vuur gaan.’
Ook de brede persoonlijke ontwikkeling en de communicatieve kwaliteiten van de ‘vreemde eenden’ doen de branche eerder goed dan kwaad. ‘Ik wil de mensen met een technische studie niet als wereldvreemd afschilderen, hoor’, zegt Van den Berg snel. ‘Maar een zeer kundig automatiseerder hoeft niet per se succesvol te zijn in deze sector. Karakter en persoonlijkheid zijn belangrijker dan wel wordt gedacht.’ Groen (Cap Gemini) sluit zich daarbij aan. ‘Je moet niet alleen de technologie doorgronden, maar ook op een begrijpelijke manier met de klanten kunnen communiceren. Daar zijn die mensen vaak heel goed in.’
Hoe verder iemand opklimt binnen een bedrijf, hoe zwaarder de persoonlijke kwaliteiten gaan wegen, weten ze bij Cap Gemini uit ervaring. ‘Automatiseerders zitten allang niet meer de hele dag naar een scherm te staren’, zegt Groen, die een beetje moe wordt van dat hardnekkige imago. ‘Ze moeten snel en capabel werken, op het hoogste niveau overleggen – niet alleen met Nederlandse, maar ook met buitenlandse topmanagers.
‘Onze mensen werken vaak aan projecten die diep in bedrijven ingrijpen. Stel, een organisatie die al twintig jaar lang met hetzelfde computerprogramma heeft gewerkt, gaat over op een ander systeem. Je moet dan sterk in je schoenen staan om dat te leiden. Als het verkeerd dreigt uit te pakken, moet je zó sterk in je schoenen staan, dat je de klant onomwonden uitlegt hoe de vlag ervoor staat. Ook als hij dat niet zo leuk vindt.’
Terug in de schoolbanken
Om de kwaliteit van de werknemers te waarborgen krijgen de trainees (Ordina) of young professionals (Cap Gemini) een interne opleiding. Elke automatiseerder in spe leert een of meer relevante programmeertalen. De opleidingen zijn divers. Bij Randstad Millennium Services worden werknemers in eerste instantie alleen geschoold in het uitvoeren en testen van de 2000-conversie. Het bedrijf bestaat nog maar een half jaar, maar volgens Van Amstel zijn er over twee jaar duizend man aan het werk. ‘Wij zijn het eerste bedrijf dat alleen gericht is op het millenniumprobleem. Dat is nog uniek in Nederland.’
Ordina biedt onder andere maatwerk, waarbij sterk rekening wordt gehouden met de vraag van de klant. De trainees wordt soms in enkele weken van hard studeren het gebruik van een bepaald computerprogramma bijgebracht. Met die kennis gaan ze aan de slag en in een later stadium keren ze weer terug in de schoolbanken.
De young professionals bij Cap Gemini hebben wat betreft hun studie zelf een flinke vinger in de pap. ‘Enige voorwaarde is dat ze tijdens hun hele loopbaan blijven leren’, zegt Groen. Hij buigt voorover en wijst uit het raam naar een flat aan de overkant. ‘Daar worden 256 opleidingen gegeven.’ Wel krijgen alle binnenkomers een intensieve basisopleiding. ‘Iedereen, ook de alfa’s, moeten een ‘bèta-denktrant’ onder de knie krijgen. Ze moeten het technische jargon kennen en ze moeten een aantal computertalen leren.’
Voor een echte techneut is dat eenvoudiger dan voor een bioloog of een historicus, weet Groen uit ervaring. Ook met zijn bedrijfskundeopleiding vond hij het basistraject behoorlijk zwaar. Maar in de praktijk blijkt dat de alfa’s die achterstand later vaak weer inhalen. ‘Andere opleidingen gaan ze weer gemakkelijker af.’
Een stuk gezelliger
Behalve de individuele kwaliteiten van de ‘exoten’ die steeds meer op waarde worden geschat, heeft de steeds gemêleerder wordende samenstelling van het personeel een positieve uitstraling op de automatiseringsbranche in zijn geheel. Managers ervaren dat, maar vinden het moeilijk om precies te verwoorden wat het is. ‘In het begin is het even wennen, maar het is wel een stuk gezelliger’, meent Van den Berg (Ordina).
Groen probeert er samen met zijn collega Jos de Bie die mensen tijdens hun loopbaan begeleidt, zijn vinger op te leggen. ‘De sfeer is anders’, zegt De Bie. ‘Intellectueler, aangenamer. Niemand praat hier de hele dag over zijn nieuwe leaseauto. Gesprekken gaan over de meest uiteenlopende onderwerpen omdat iedereen verschillende interesses heeft.’ Groen: ‘Met alleen automatiseerders hadden we nooit op bedrijfsfeesten een eigen band van personeelsleden kunnen laten spelen. En het klonk nog ook.’
Daarnaast komen er steeds meer vrouwen in de automatisering terecht. Dat is een onbekend verschijnsel in de branche, want bij informatica en aanverwante studies is het aantal vrouwelijke studenten nog altijd heel laag. Maar juist met een alfa-opleiding zijn ze welkom. ‘Maar het kan nog veel beter’, zegt Groen. ‘Het blijft een branche die veel vrouwen afschrikt. Terwijl hier toch echt geen nerds of cowboys rondlopen.’ Nadenkend: ‘De mensen hier zijn zo verschillend dat ze moeilijk in één typering zijn te vangen. Ze hebben allemaal iets bijzonders en juist dáárom willen we ze hebben.’