Unisys onthulde afgelopen maandag de tweede generatie van zijn cmp-servers (cellular multiprocessing). Deze kunnen maximaal 32 zware Pentium-processoren van Intel gebruiken. De Clearpath Plus-machines zijn in twee varianten verkrijgbaar: één met Cmos-processoren (de CS7802) en één met Intel-chips (de CS7101).
De eerstgenoemde machine gebruikt het bedrijfseigen besturingssysteem OS2200, oorspronkelijk afkomstig van voormalig mainframefabrikant Sperry. De tweede machine draait zowel x86-besturingssystemen als het mainframeplatform MCP van oud-mainframefabrikant Burroughs. Oud-mainframefabrikant annex dienstverlener Unisys is namelijk voortgekomen uit het samengaan van Sperry en Burroughs.
De x86-besturingssystemen die op de CS7101 draaien, zijn Windows NT en 2000, en SCO Unixware, dat vanaf 7 mei aanstaande in handen is van Linux-distributeur Caldera. Unisys positioneert deze beide machines als migratiepad voor bestaande klanten én als groeipad voor potentiële nieuwe gebruikers.
"Wij hebben het grootste Intel-platform voor situaties waarin een achtweg systeem niet genoeg is. Dat is dus voor datapakhuizen, datamijnen, online-transactieverwerking, als je teveel kleine servers hebt en als je serieus elektronisch wilt handeldrijven", zegt hoofdtechneut Sam Samman van Unisys. Hij staat te boek als één van de uitvinders van de cmp-technologie. "Ik stond aan het hoofd van het ontwikkelteam, dat was alles", relativeert hij zelf.
Applicaties troef
Samman ontkent dat klanten wiens it-omgeving de pan uitrijst juist kijken naar echt zware platformen, zoals Unix-systemen met Risc-processoren. "Intel, zowel 32- als 64-bit, �s een serieus, zeer krachtig platform." De techneut meent dat de bestedingen van gebruikers aan applicaties uiteindelijk de doorslag zullen geven voor de overgang naar het Intel-platform. "De investeringen in software zijn vele malen groter dan de hardwarekosten. Mensen die dat ontkennen, zijn struisvogels."
"Het probleem is alleen dat voor een overstap naar Intel er maar een paar opties zijn. �f je migreert je hele huidige it-omgeving – maar dat is moeilijk – óf je bouwt het oude af terwijl je het nieuwe opbouwt – maar ook dat is niet makkelijk. Je moet dan bijvoorbeeld connectors maken tussen het oude en het nieuwe. Je verliest hoe dan ook je voorsprong, want de oudere software was op maat gemaakt voor jouw bedrijf, terwijl in de Intel-wereld nagenoeg allemaal standaardpakketten in gebruik zijn."
De Unisys-topman onderscheidt hierin drie groepen gebruikers. "Een klein percentage, zeg ongeveer 5 procent, wil hun legacy-systemen wegdoen. Een aanzienlijk groter percentage wil de oude machines behouden, maar die uitbreiden middels koppelingen aan nieuwe systemen. Tot slot is er weer een wat kleiner percentage dat de oude it-omgeving liefheeft en die uitbreidt met nieuwe koppelingen die juist op de legacy-systemen draaien."
Wat Samman betreft is er niet één superieure oplossing of aanpak. "Het gaat om de passende keuze voor een bepaalde situatie. Kies het juiste paard afhankelijk van het parcours. Een leverancier als IBM probeert al zijn verschillende systemen buitenom aan elkaar te koppelen. Unisys probeert juist verschillende systemen hecht te verbinden."
Zo combineren de cmp-servers, ES7000 en CS7101, Unisys’ eigen oude besturingssysteem met ‘moderne’ open platformen als Windows. "Daartussen zitten heel veel connectoren, onder andere één bestandssysteem voor de verschillende besturingssystemen." Daarnaast bieden deze systemen de mogelijkheid Unisys’ processoren naast die van Intel te gebruiken en naar voorkeur om te wisselen, naar gelang de overstap naar x86-chips is gevorderd.