Er moet één Europees raamwerk komen voor de beschrijving van kwalificaties en vaardigheden van personen werkzaam in of met ict. Dat concludeert Cedefop, het Europese centrum voor de ontwikkeling van beroepstraining, na onderzoek.
Zakelijke Ict-gebruikers Nederland telde volgens het rapport van Cedefop in 2000 280.000 die werkten met ict, 5 procent van de toenmalige beroepsbevolking. Daarvan waren 110.00 mensen werkzaam in de ict-sector en maakten 170.000 mensen gebruik van ict in hun werk. De voorspelling is dat het aantal ict-gebruikers ieder jaar met vijftienduizend personen toeneemt. In 2010 zit Nederland dan op een totaal van 370.000 ict-gebruikers. Europa kende in 2000 een ict-beroepsbevolking van 3,7 miljoen mensen, waarvan 1,5 miljoen in de ict-sector werkzaam waren. Van de resterende 2,2 miljoen mensen werkten er 350.000 in de automobielbranche, 200.000 in de financiële sector en 64.000 in de grafische industrie. Met een groei van 230.000 personen per jaar, zou Europa in 2010 5,1 miljoen mensen aan het werk hebben met en in ict. |
Onmisbaar
Een algemeen kenmerk van de onderzochte industriesectoren (automobiel, financiële en grafische industrie) is de impact van ict op de breedte en diepte van de organisatie en zijn omgeving in de markt. Geen enkele sector is immuun voor de avances van ict en met veranderingen op dat vlak zijn altijd werknemers gemoeid. Het huidige trainingsaanbod loopt achter op de veranderingen en zal pro-actief moeten werken, aldus het rapport van Cedefop. Een samenhangend raamwerk van vaardigheden en kwalificaties kan in dat geval bruikbaar zijn.
De onderzoekers van Cedefop voorspellen dat de vraag naar ict’ers en ict-gebruikers in Europa met twee- tot driehonderdduizend per jaar toeneemt, tot een totaal van vijf tot zes miljoen in 2010. Op dit moment zijn er ongeveer 3,7 miljoen ict’ers en ict-gebruikers in Europa. Van de voorspelde toename gaat het om 50-70 procent ict’ers en 30-50 procent ict-gebruikers.
Vraag-aanbod
Op dit moment bestaat er geen duidelijke definitie van ict-vaardigheden en vaardigheids-niveau’s die relevant zijn voor ict-werk. Ook is er een gebrek aan kwalificatie-definities en -niveau’s die nodig zijn voor ict-opleidingen. Daarnaast is er volgens de onderzoekers weinig tot geen algemene of gezamenlijke aanpak voor wat betreft vaardigheid- en training-standaarden voor beroepstraining en voor beoordeling en certificering binnen de Europese Unie.
Het doel van het rapport is dan ook de opzet voor een raamwerk met daarin verschillende niveua’s voor vaardigheden en kwalificaties. Hierdoor kan duidelijk beoordeeld worden op welk niveau een werknemer zit en is vraag en aanbod in de ict-personeelsmarkt beter op elkaar af te stemmen. Het raamwerk is generiek en daardoor te gebruiken door ieder land binnen de EU. Het slagen hiervan staat of valt met de adoptie van de verschillende lidstaten.
Raamwerk
Het Career Space Consortium heeft in samenwerking met Cedefop en de Europese Commissie een project gestart dat tot doel heeft om een helder raamwerk in elkaar te zetten dat de rollen, vaardigheden en competenties beschrijft die de ict-industrie in Europa nodig heeft. De resultaten van dit raamwerk hebben een structuur gekregen die generieke profielen omvatten, alsmede het niveau van technische en organisatorische vaardigheden om de beschreven banen uit te kunnen voeren.
Voor de niet-ict-branche zijn er drie niveau’s ingesteld die voldoen aan Europese richtlijnen. Het gaat om ict-vaardigheidsniveau 2 (basis of assistent), -niveau 3 (kern of technicus) en -niveau 4 (gevorderd of specialist). Daarboven zijn twee niveau’s voor ict-professionals beschreven, waarvoor een Bachelorgraad (niveau 5) of een Mastergraad (niveau 6) vereist zijn.
De kwalificatie-niveau’s hangen samen met de vaardigheidsniveau’s. Voor de eerste drie is een beroepsopleiding genoeg, de bovenste twee vereisen een academische graad.
Door in heel Europa een zelfde raamwerk in te voeren, zal de vraag en het aanbod voor wat betreft ict-gebruikers beter op elkaar af te stemmen zijn. Het Cedefop-rapport vormt één van de vele discussiepunten op weg naar het ‘Lissabon-doel’: Europa als concurrerende kenniseconomie.< BR>
|