Als er iemand is die kan inschatten hoe het onderwijs evolueert dankzij ict-technieken, is het Douglas Vogel. De Amerikaan, docent en onderzoeker bij de City University in Hong Kong, bestudeert de invloed van ict op leren-op-afstand al sinds begin jaren tachtig. "De docent verandert van een expert in een arrangeur van lesstof waarmee hij een leeromgeving schept."
Met elektronisch leren, of met ‘een leven lang leren’ bereiken we toch hetzelfde als de arts, piloot of ingenieur die consciëntieus zijn vakliteratuur bijhoudt?
Het is grofweg hetzelfde. Maar tegenwoordig worden we omringd door kennis. Het is niet meer zo dat de docent de expert voor de klas is. Hij kan de ontwikkelingen in zijn vakgebied onmogelijk bijhouden. Dat geldt voor de ict, maar ook voor de andere technische vakgebieden, en bijvoorbeeld de biologie en de medische wetenschap. Kennis is beschikbaar in veel verschillende vormen. Daardoor verandert de rol van de docent: deze moet nu vooral zorgen dat er een leeromgeving ontstaat. Hij wordt iemand die de lesstof ordent. Hij verandert van een redenaar in een dienstverlener, van een vent op het podium naar een assistent in de zaal.
De docent pakt zijn krijtje
Elektronische leerprogramma’s helpen bij het scheppen van zo’n omgeving. Ze bieden technieken die de docent helpen met de transitie. Vroeger grapten we: ‘Een arbeider uit 1900 zou niet weten wat hij in een fabriek van 2003 moet doen.
|
Een arts uit 1900 kan zijn weg niet vinden in een moderne operatiekamer. Maar een docent uit 1900 pakt in 2003 gewoon zijn krijtje op en gaat verder waar hij gebleven was.’ Toch is er inmiddels wat veranderd: vandaag de dag weet een hoogleraar niet waar zijn universiteit begint of ophoudt: in Hong Kong worden bijvoorbeeld veel bedrijfskundeopleidingen (mba’s) gevolgd via internet. De cursisten zijn meestal werknemers met een volle baan. De techniek helpt zo’n mba mogelijk te maken, het lesprogramma in balans te houden. Hij agendeert tijden waarop alle studenten en de docentbegeleider bij elkaar kunnen komen.
Als je studenten over de hele wereld verspreid zijn, dan krijg je vooral een gebrek aan slaap.
De docent hoeft niet wakker te zijn als het proefwerk gemaakt wordt. E-learningsoftware maakt het ook mogelijk dat cursisten in een soort estafette elkaars werk overnemen. Ze doen dan in 24 uur waar je vroeger drie dagen mee kwijt was.
Het gaat vooral sneller. Is dat wel belangrijk?
Het gaat niet alleen sneller; het leren wordt er rijker door omdat studenten kennis en informatie uit verschillende werelddelen in het onderwijs brengen. Via internet staat onderwijs open voor veel meer nationaliteiten dan totnogtoe. Het gevolg is dat met een cursus tevens de verschillende culturen, tradities en vakgewoontes gemengd worden. Ik heb virtueel gewerkt op bijna alle continenten en ik zie dat studenten dergelijke culturele interacties benutten. Het is een mooi neveneffect van dergelijk elektronisch onderwijs; het slecht barrières tussen volken.
Wanneer het uitkomt
Ga je ervan uit dat voor elektronisch leren wereldwijd straks dezelfde taal gehanteerd wordt?
Elektronisch leren is mogelijk in verschillende talen tegelijkertijd. Ik spreek geen Duits of Spaans. Maar als ik het lees, kan ik het wel een beetje volgen. Als ik een Spaans mailtje beantwoord in het Engels, kan de ontvanger zien of ik de uitleg heb gesnapt. Het kost moeite, maar het gaat. Dit zou in een klassieke leeromgeving niet mogelijk zijn zonder ondersteuning door vertalers.
Hoe ziet onderwijs er over vijf jaar uit?
Ongeveer zoals nu. Maar met ondersteunende software die zorgt voor interessante leerexperimenten met speltechnieken, simulaties en een combinatie van experts en leken. Aan een discussie over broeikasgassen bijvoorbeeld kunnen nu mensen deelnemen die niet weten wat die gassen doen. Ook voor de expert is het van belang te snappen wat het beeld is van de ander. Aan zo’n discussie nemen Brazilianen en rijke Westerlingen op afstand deel. Dat brengt argumenten in de discussie die je met alleen Nederlanders niet verzamelt. Dat is een verrijking voor het onderwijs.
Daarnaast zullen mobiele apparaten ons helpen met leren. De palmcomuter – in de toekomst een oprolbaar scherm in combinatie met een mobiele telefoon – stelt ons in staat om op elk gewenst moment kennis bij te spijkeren. Meer gevarieerd en meer op het persoonlijke behoefte afgestemd.
Je kunt dan een documentaire volgen wanneer het jou uitkomt, en dat hoeft niet hetzelfde moment te zijn waarop de BBC hem toevallig uitzendt op de tv. Je kunt dan leren wanneer het nodig is. Die techniek passen adviesbureau’s nu al toe om ervoor te zorgen dat hun medewerkers de laatste stand van zaken weten. Hun consultants worden niet voortdurend bijgeschoold, alleen wanneer het voor een klus nodig is.
Wie produceert zo’n palmcomputer, van wie komt die elektronische leeromgeving?
Zo’n apparaat wordt gemaakt door een consortium van fabrikanten van consumentenelektronica. Of door de telecombedrijven. Zoiets kan niet langer vervaardigd worden door een enkel bedrijf. Dat wordt te kostbaar. Dat maakt het onvoordelig voor een monopolist. Het zal ook niet geaccepteerd worden als een apparaat alleen werkt met een enkele telecomaanbieder, of dat een cursus werkt in combinatie met een enkel type apparaat. Deelnemen aan zo’n cursus moet kunnen met een scala van apparaten; een dienstaanbieder moet een grote hoeveelheid apparaten ondersteunen.
Dynamisch
Hoe verschilt dat van bijvoorbeeld het via intranet of internet aanbieden van lesstof?
Dat was twee jaar geleden erg in, lesmateriaal online zetten en uitzenden. Maar dat werkt niet zo goed. Het moeilijkste is nog om de leraar op andere gedachten te brengen.
Krijgt een bepaalde lestechniek de overhand?
Nee, er is geen dominante lestechniek. Heb je de gelegenheid elkaar te ontmoeten, dan moet je dat vooral doen; dat zijn de beste leermomenten. Daarnaast kun je onderdelen asynchroon behandelen; de leeromgeving die dat mogelijk maakt, zullen we de komende jaren steeds vaker gaan toepassen. Dat gaat overal gebeuren, niet alleen in bijvoorbeeld de ict-industrie. Kinderen van nu maken na schooltijd geen afspraak om te spelen; via de mobiele telefoon kunnen ze gewoon bij elkaar komen wanneer het uitkomt. En net zo zal het lastig worden een discipline te noemen waar deze werkwijze geen veranderingen veroorzaakt; de lessen worden dynamischer. Met ict kunnen biologen veldwerk voorbereiden, via een simulatie van een warenhuis begrijpen managers wat er allemaal gebeurt als er bijvoorbeeld een spijkerbroek verkocht wordt, geneeskundestudenten hoeven niet langer kadavers open te snijden om in een lichaam te kijken. Dit is toch precies de manier waarop we al sinds lang luchtmachtpiloten trainen? In een simulator train je hen net zolang tot ze alles beheersen. Dat kan deels ook door ze de lesstof op papier te laten bestuderen, maar wat je wilt is een combinatie van diverse leerwijzen. < BR>