We waren het bijna vergeten: nog niet zo gek lang geleden zat Steve Jobs in het verdomhoekje. Bij Apple was hij er uitgesmeten omdat het slecht ging en met zijn nieuwe bedrijf Next wilde het maar niet vlotten.
Ondanks deze misstappen verdient hij het predikaat van de man die de computer daadwerkelijk tot een persoonlijke vriend en manus-van-alles maakte door er een grafische interface op te zetten. Om dit mogelijk te maken moest hij begin jaren tachtig zelfs binnen Apple met de vuist op tafel slaan. Daar vonden veel technici dat de Apple II en III vriendelijk genoeg waren voor gebruikers. Wat moest je dus met een grafische interface. Jobs trok aan het langste eind en begin 1984 produceerde Apple zijn eerste echte PC ook al heette die Macintosh. Een computer die eerst naar je knipoogde en dan voor je aan de slag ging.
De verdiensten van Jobs liggen niet zo zeer op het vlak van de techniek. Sterker nog met zijn tweede computerbedrijf Next ging hij volgens velen de fout in door er op te hameren dat zijn product technologisch het allerbeste was – alleen niemand geloofde dat. Geloof in techniek is mooi, maar als je anderen daar niet van kan overtuigen, heeft het geen zin om daarop te blijven hameren.
Meer recent won Jobs veel krediet toen hij vanaf begin 1997 het zieltogende Apple nieuw leven inblies. De basis hiervoor vormen vooral mooie, snelle machines en een prettige interface. Het is niet verbazingwekkend dat met name in de grafische wereld de dominantie van Apple zeer sterk is gebleven.
Bij het bepalen wie tot IT’er van het Millennium mag worden uitgeroepen is de vraag interessant, wat Jobs voor elkaar geb okst zou hebben als hij in 1976 niet zijn vriend en wizard Stephan Wozniak aan zijn zijde had gevonden toen zij in de garage de basis voor eerste Apple-computer legden. Waarschijnlijk zou niemand hem dan hebben gekend. MP