Hij was de producent van de Fabeltjeskrant. Hij werkte als adviseur van Philips mee aan de ontwikkeling van de beeldplaat. Eind jaren tachtig nam BSO/Origin zijn multimedia-softwarelab over. Met twee anderen kocht Thijs Chanowski het lab in 1999 terug, een management-overname. Hij werd in 1995 bijzonder hoogleraar Multimedia Interactie aan de Universiteit van Amsterdam. De laatste jaren concentreert hij zich op het propageren van zijn Aquabrowser – geen zoek- maar een vindmachine.
Tot en met zijn bemoeienis met kunstmatige intelligentie – de rode draad in Chanowski’s carrière is communicatie. Uitgeverijen benaderden hem in de jaren zeventig meermaals voor multimedia-projecten en adviezen. Hij dacht samen met VNU (uitgever van onder meer Computable) en andere vertegenwoordigers van Europese uitgeverijen na over internet en multimedia. "Ik stapte eruit omdat die uitgevers gedreven werden door angst. Wat ze in die twee jaar uitzochten, was hoe ze onder nieuwe technologie uit konden, hoe ze het konden tegenhouden. Ik geloof dat het clubje anderhalf jaar later uiteen viel."
Uitgeverijen snappen internet nog steeds niet goed, zegt hij. Ze pushen informatie. Ze proberen in te schatten wat goed is voor de doelgroep, terwijl ze op afstand van de lezers staan. "Internet werkt andersom; daar staat de gebruiker centraal. Daar wórdt je wat gevraagd." Volgens Chanowski rijdt Microsoft-oprichter Bill Gates met zijn bedrijf Corbis de uitgevers nu in de wielen. Corbis kocht jaren geleden de elektronische rechten van allerlei kunstwerken en verzamelingen. "Uitgeverijen lachten daarom, en misten de boot."
Toevalstreffer
Internet bedreigt ook de uitgevers van wetenschappelijke tijdschriften, constateert Chanowski. "De onderzoekers laten hun publicaties steeds minder via peer-reviews recenseren. Ze publiceren met behoud van alle rechten op hun eigen website of via gespecialiseerde online-uitwisseldiensten (science archive research centres, red.)."
Dat brengt hem bij het probleem van internet. "Hoe vind je iets en hoe bescherm je jezelf tegen rotzooi?" Het Medialab stak ruim zestig manjaar in het dichterbij brengen van de oplossing. "Hoe vind je iets dat je niet kent? Hoe kun je een gebruiker iets aanbieden zonder dat hij weet dat het er is? De huidige zoekmachines slagen hier niet in."
Chanowski beweert dat zijn zoekmachine wél de gave bezit de gebruiker waardevolle dingen aan te bieden die niet eerst in een venstertje zijn ingetikt. "Je moet een toevalstreffer forceren." Het Medialab claimt dat te kunnen met de Aquabrowser. Dit softwarebedrijf is gevestigd in een gebouw naast Chanowski’s klassieke boerderij in het Noord-Hollandse lintdorp Schellinkhout.
Het zijn veelal bibliotheken, de meeste daarvan in Nederland, maar ook daarbuiten, die de intuïtieve Aquabrowser omarmen. De vindmachine is via internet in werking te zien bij de Nederlandse Bibliotheekorganisatie (Nblc; http://zoeken.bibliotheek.nl). Voor Heineken werd de browser ontwikkeld voor de bierrecepten van al zijn wereldwijd verspreide brouwerijen. Het ministerie van Verkeer en Waterstaat bestelde hem voor 1500 ambtenaren. Gemeenten proberen een testversie uit voor het doorzoeken van alle raadsverslagen. Ruim tweehonderd scholen in het Verenigd Koninkrijk gebruiken inmiddels de browser. "Ik kan er ook mijn eigen mail mee ontsluiten."
Trots is Chanowski bovenal op het gebruik van de browser door een van de geavanceerdste en uitgebreidste bibliotheken ter wereld, de Nationale Bibliotheek van Singapore. Die stelt alle informatiebronnen ermee beschikbaar. "De Aziatische vertegenwoordigers benaderen ook de Chinese markt."
Context begrijpen
Een zoekmachine als Google ontsluit internet, vindt Chanowski. Het aanbieden van een heleboel hits is voor de gebruiker echter vaak niet goed genoeg. Een internetgebruiker die schoenen zoekt, wil niet alle schoenwinkels ter wereld vinden. De computer moet weten dat de gebruiker alleen schoenwinkels in een straal van vijfhonderd meter rond zijn huis wil zien. Een lijst van alle schoenfabrikanten heeft geen meerwaarde. Welke merken gedegen zijn en welke verkoper te vertrouwen is, daar heeft de gebruiker wel wat aan.
Thijs Chanowski
|
In tegenstelling tot een gewone internetzoekmachine vindt de Aquabrowser niet alleen Piotr Ilich Chaikovski. Hij presenteert tevens de bronnen met verwijzingen naar de correcte varianten Tsjaikowski en Chaykowsky, en die met een typefout als Chaikosvki. En de Ouverture 1812, uiteraard. Deze ‘niet zoeken maar vinden’-aanpak wordt besproken in vaktijdschriften als Communications, uitgegeven door het Ieee (Institute of electrical and electronics engineers). Het is een terrein wat volgens Chanowski ook Microsoft, IBM (Lotus) en het medialab van het MIT betreden.
De Aquabrowser bouwt zelfstandig een index op van al het gedigitaliseerde materiaal dat ingevoerd wordt. "Het resultaat is een wolk aan informatie, waarin automatisch dwarsverbanden worden gevonden." Knowledgemining noemt Chanowski dit, een verbeterde vorm van datamining – het vinden van de gewenste informatie in een berg gegevens. De browser voert bijvoorbeeld dagelijks bij de Nederlandse bibliotheek de gegevens in die hij van Nederlandse krantenuitgeverijen krijgt. "Dat gebeurt volledig automatisch."
‘Onmenselijke database’
Slimmer omgaan met de beschikbare informatie vormde enkele jaren terug ook zijn motief om mee te doen met het initiatief De Nieuwe Omroep. Walter Etty en Aad van den Heuvel vroegen Chanowski omroepland cultureel en technologisch te helpen vernieuwen. Hij probeerde belangstelling te wekken voor een eenvoudige, intuïtieve en gebruikers dienende interface die gratis ook aan andere zendgemachtigden ter beschikking zou worden gesteld als onderdeel van hun websites. "Een omroepblad presenteert de programma’s van zeventig radiozenders. Al zou ik het kunnen ontcijferen, ik vind daar nooit in welk station op dit moment Bach speelt. Dat is een onmenselijke vraag in een onmenselijke database. Mijn computer weet dat ik liever Bach hoor dan Bartok en waar dat nu te beluisteren is."
De Aquabrowser toepassen betekent wel dat de omroepen hun programma-informatie eenduidig zouden moeten aanbieden. "Ze behouden gewoon hun website. Hoe ze congressen organiseren of welke theelepeltjes ze willen uitgeven, dat moeten ze zelf weten. De programmagegevens zijn echter voor iedereen hetzelfde." Enkele omroepen starten nu een proef.
Chanowski’s aandacht gaat daarnaast uit naar de overheid. Deze staat volgens hem voor het blok. Stelt iemand bij de afdeling ruimtelijke ordening vragen over bijvoorbeeld een dakkapel, dan vertelt de ambtenaar niet dat dit gevolgen heeft voor de huursubsidie. Zeker is dat veel overheidsdiensten moeten leren denken vanuit het belang van de vragensteller. "Weglaten is totnogtoe gebruikelijk." De ambtenaar weet dat van die huursubsidie misschien wel, maar realiseert zich niet dat de vragensteller het ook weten wil. Dit leidde tot een Aquabrowser op de website voor de gehandicaptenzorg die gebruikers toegang geeft tot alle informatie van verschillende dienstverleners.
Onderwijsvernieuwing
Er is één onderwerp – "ik ben nu 73" – waar Chanowski zich echt druk om maakt: onderwijsvernieuwing. Veel van de lezingen die hij laatste tijd geeft, gaan over dit onderwerp. Hij is voorstander van individuele onderwijsmethoden. Te makkelijk wordt gedacht dat, wanneer studenten van dezelfde leeftijd op dezelfde dag hetzelfde examen doen, ze allemaal dezelfde kennis hebben. "We dragen toch ook niet allemaal dezelfde schoenen?" Individueel onderwijs was te lastig, zo meenden volgens hem de ambtenaren die het systeem honderd jaar geleden opzetten. Een kind heeft recht op individuele begeleiding, vindt hij. "Een toekomstig timmerman moet kunnen timmeren. Zou hij moeten zakken omdat zijn Engels niet voldoende is?"
Ook binnen het onderwijs biedt de Aquabrowser mogelijkheden, meent hij. Scholen kunnen er onafhankelijk van het web betrouwbare programma’s mee opbouwen door zelf de onderliggende bronnen in te voeren.
Zelf rondde hij nauwelijks een schoolopleiding af door de Tweede Wereldoorlog. Zijn stiefvader vluchtte naar Engeland. De achterblijvende familie, met de toen tienjarige Thijs, bracht de oorlog op onderduikadressen door. Daarna kwam hij niet verder dan de vierde klas hbs. Hij deed in Apeldoorn autotechniek en fotografie, leerde in Parijs tekenen en ging in Arnhem naar de toneelschool. Zijn technische vernieuwingen brachten de NOS-regisseur in contact met Philips. Uiteindelijk werd hij bijzonder hoogleraar ‘multimedia interactie’ aan de Universiteit van Amsterdam.
Het voordeel is volgens Chanowski dat hij geen standaardprocedure volgde. "Ben je nieuwsgierig, lees je veel en ben je niet dom, dan leer je vanzelf nadenken. Wellicht leidt gebrek aan opleiding wel tot originele denkbeelden. Dat is me vaak verteld. Daarom word ik veel gevraagd om mee te denken."< BR>