Tegenwoordig is het zo vanzelfsprekend dat nagenoeg niemand er meer bij stil staat: opslag los van servers, computerleveranciers en software. Toch betekende die scheiding een doorbraak. De opkomst van open systemen leek het einde voor een opslagbedrijf als EMC, maar topman Michael Ruettgers wist de woelige wateren te bezeilen.
Peetvaders van de IT Er lijkt een heuse wisseling van de wacht op gang te komen in de ict. Het zijn vaak de oprichters van smaakmakende bedrijven die langzaam maar zeker een stapje terug doen. Ze dragen met recht en eer de geuzennaam peetvaders van de it. Computable schildert de portretten van deze generatie it-avonturiers. Alle afleveringen: |
De nu 61-jarige Ruettgers staat bekend als een pokerspeler – letterlijk en figuurlijk. Een krachtige speler die, indien nodig, kan bluffen en zich boven alles bewust is van de inzet én de kansen. Vóór zijn tijd bij EMC werkte hij bij technologieconsultant Keane waar hij zijn meerderen wel eens porde voor een potje kaarten. Op een gegeven moment wisten collega’s dat ze dit moesten laten; Ruettgers was te goed.
De man had dit talent overigens al jaren eerder ingezet om wat bij te verdienen tijdens zijn studie. Hij speelde echter zoveel dat hij zijn eerste jaar niet haalde en ook niet afmaakte. Daarna beterde hij zijn leven en ging naar het kleine Sint Martin’s College in Washington om dat te gebruiken als opstap naar de Idaho State University. Hij besloot daar dat hij ooit ceo van een bedrijf wou worden.
Dat is hem gelukt en en wel met behoorlijk succes. Ruettgers is de topman die verantwoordelijk is voor de tien vette jaren (1990 – 2000) van EMC. De periode dat het bedrijf voorbestemd leek de opslagmarkt te blijven domineren en dus te bepalen. Dit leverde Ruettgers onderscheidingen op, onder meer als één van de beste vijfentwintig directeuren wereldwijd (Business Week), één van de beste ceo’s in Amerika (Worth) en in 2000 ceo van het jaar (Massachusetts Investor’s Digest).
Dit succes was bij zijn aantreden echter verre van zeker. EMC worstelde met de uitbreiding naar de productie van harde schijven. De kwaliteit daarvan was ver onder de maat en het bedrijf kreeg daar maar geen grip op. De niet bepaald subtiele Ruettgers begon zijn eerste dag bij EMC door een vergadering te beleggen waarbij hij bij elke stoel een kotszakje van een luchtvaartmaatschappij neerlegde. Zijn eerste woorden, een zakje omhoog houdend, waren: "De kwaliteit van onze producten maakt me kotsmisselijk."
Oprichter Egan
Die dag is bijna zeventien jaar geleden. Ruettgers was in 1988 geronseld door Dick Egan, één van de drie oprichters van EMC. De twee kenden elkaar toen echter al zes jaar. Egan was onder meer betrokken bij het Amerikaanse ruimtevaartprogramma Apollo. Via dat werk is hij ooit in aanraking gekomen met Ruettgers. Die was na zijn afstuderen aan Sint Martin’s in 1964 en het opdoen van werkervaring bij Defensie-toeleverancier LTV uiteindelijk in 1967 afgestudeerd aan de Harvard Business School. Vervolgens trad hij in dienst bij Defensie-toeleverancier Raytheon, waar hij dertien jaar bleef en een sleutelrol vervulde voor het Patriot-raketsysteem.
Egan huurde Ruettgers in om de productie van schijfopslagapparatuur te stroomlijnen en de kwaliteit eens op orde te krijgen. Het feit dat EMC daar zo’n moeite mee had, ligt goeddeels aan de zwalkende ontstaansgeschiedenis. Egan was met zijn twee kompanen aanvankelijk begonnen in de kantoormeubelbranche.
Michael C. Ruettgers
|
Ingenieur Egan en zijn collega’s, met in totaal vijf technische diploma’s, zaten in New England, wilden niet in de meubelsector gaan, maar zagen de 55 procent commissie wel zitten. Daarmee konden ze wel hun eigen bedrijf opzetten, wat dat ook mocht worden. Bovendien kregen ze meteen goedkoop eigen kantoormeubels in handen. Dit was duidelijk iets anders dan aankloppen bij risico-investeerders.
Oud-Intel-directeur Egan gebruikte zijn connecties bij zijn voormalige werkgever om de eerste echte stappen voor het beoogde eigen bedrijf te zetten. EMC begon geheugenkaarten voor Intel te verkopen en schakelde kort daarop over naar het zelf fabriceren van andere geheugentypes, voor verschillende minicomputers. De winst daarop was nog hoger dan die op kantoormeubilair.
Midden jaren tachtig breidde EMC verder uit naar harde schijven, van de toen gebruikte 8 inch-maat. Die categorie opslag, tussen geheugenchips en tapes in, hield een grote afzetmarkt in. Schijven voor IBM-mainframes natuurlijk, want dat was de bulk van de markt. Bovendien ging er meer geld om in de markt voor mainframes dan in die voor minicomputers. Het ging hier wel om reguliere, direct op de server (mainframe) aan te sluiten schijven, direct attached storage (das) dus.
Versus IBM
Om het tegen Goliath IBM op te nemen had EMC een nieuw elan en vooral een hoger niveau van efficiëntie nodig. Het bedrijf had net na de succesvolle beursgang in 1987 een flinke dreun gekregen toen het een aantal schijfstations moest terugnemen. De snelle groei van de verkoop had EMC’s toeleverancier voor componenten ertoe aangezet diens Japanse fabriek in noodtempo uit te breiden. Dit bleek ten koste te gaan van de reinheid van de cleanrooms; stof kwam in de schijven en zorgde voor vastlopers en zelfs dataverlies. Dit debacle kostte deze David maar liefst 25 miljoen dollar, en dat in 1987.
Egan haalde voor de dringend gewenste kwaliteitsverbetering Mike Ruettgers binnen. De EMC-oprichter zat in 1988 in de raad van commissarissen bij technologie-consultancy Keane waar Ruettgers toen werkte. Volgens Egan was de latere EMC-topman in zijn eentje grotendeels verantwoordelijk voor de omzet en groei van dat bedrijf. Dit was te danken aan diens invoering van een bonusprogramma voor succesvolle verkopers, wat model heeft gestaan voor de latere structuur bij EMC.
Ruettgers werd oorspronkelijk ingehuurd om de serieuze problemen in de productie en in de klantendienstverlening op te lossen. Dat behelsde het opzetten van een zogeheten kwaliteitsinitiatief. De nieuwkomer vervulde zijn taken onder meer door iets te doen wat de zittende EMC-top nooit had bedacht: hij huurde na het geven van de ‘eerste hulp’ een consultant in om een proces in te voeren voor continue verbetering. Daarnaast pleitte hij voor EMC’s transformatie naar een schijvenleverancier. De geheugenkaarten moesten maar opgegeven worden, daar zat weinig toekomst meer in, aldus Ruettgers.
Uit deze en andere daden bleek volgens Egan duidelijk dat de nieuwkomer management-materiaal was. Dit werd in 1990 geformaliseerd met zijn benoeming tot president van het bedrijf. Oprichter Egan bemoeide zich nog wel met de bedrijfsvoering, maar Ruettgers toonde zich geen ego-maniak en werkte goed samen. In 1992 kreeg hij officieel alle touwtjes in handen met zijn benoeming tot ceo (chief executive officer).
Vette jaren
De omzet van EMC lag toen op een magere 386 miljoen dollar terwijl de winst 30 miljoen bedroeg. In de periode van 1990 tot 2000, het toppunt van de dotcom-hype, vermenigvuldigde de omzet van EMC onder de leiding van Ruettgers met een factor zeventig: van 120 miljoen naar bijna 8,9 miljard dollar per jaar. De winstmarges verdrievoudigden naar ruim 20 procent. De aandelenkoers van het bedrijf beleefde navenante spectaculaire stijgingen.
Gaandeweg heeft de topman niet alleen voor groei van de financiële cijfers gezorgd. Hij heeft ook de doorbraak in het denken van de ict-industrie bewerkstelligd: opslag hoeft niet per se van de computerleverancier te komen en hoeft niet ‘direct attached storage’ te zijn. Ruettgers is namelijk een strateeg, iemand die voorbij de huidige winstgevende activiteiten kan kijken om nieuwe richtingen in te slaan. Een pokerspeler die niet een potje wil winnen, maar de hele pokersessie.
Ondanks deze successen is hij relatief bescheiden gebleven, zeker vergeleken met andere persoonlijkheden in de toch wel flamboyante ict-industrie. Ruettgers woont nog altijd in hetzelfde, voor it-toppers bescheiden, huis in een buitenwijk van Boston waar hij met zijn vrouw Maureen hun drie kinderen heeft opgevoed. Hij spendeert veel van zijn geld én tijd aan goede doelen , waaronder ook zijn oude universiteit Idaho State. Veel topmensen geven weliswaar aan goede doelen, mede omdat dat aftrekbaar is van de belasting, maar Ruettgers is zelf aanwezig op bijeenkomsten.
Naast het runnen van EMC met zijn enorme drang naar efficiëntie, heeft de topman nog ander tijdverdrijf. Zoals wel meer topbestuurders golft hij, maar ook wandelt hij graag door de natuur. Daarnaast kookt hij en doet hij aan vlieg-vissen en schieten – kleiduiven, fazanten en ander gevogelte. Dagblad The New York Times vroeg hem eens de inhoud van zijn zakenkoffer te onthullen. Daarop toonde Ruettgers met
plezier zijn beduimelde exemplaar van de Orvis-catalogus met wandel- en sportmiddelen (kleding, apparatuur en accessoires).
Overdracht
Ruettgers droeg in januari 2001 het roer over aan Joe Tucci en nam de functie uitvoerend voorzitter van de directieraad op zich. Tucci was toen net een jaar in dienst bij EMC. Het was echter tijd voor een nieuwe leiding, mede omdat de markt onderhevig was aan serieuze veranderingen. EMC had hier aanvankelijk moeite mee. De omzet dipte in 2001 naar 7,09 miljard en in 2002 naar 5,44 miljard. De winst sloeg om in verlies: respectievelijk 508 miljoen en 119 miljoen dollar.
Dit bloeden is afgelopen jaar gestelpt. EMC boekte 6,24 miljard dollar omzet en 496 miljoen dollar winst. Tucci leidt het opslagbedrijf op weg naar de opslagsoftware. Eind vorig jaar beëindigde Ruettgers zijn termijn als uitvoerend voorzitter, hij is nu gewoon voorzitter van EMC’s directieraad.
Die achtereenvolgende positiewijzigingen hebben zijn bekende hoge tempo echter niet afgeremd. Ruettgers wil nog altijd de wereld rondgaan om klanten en divisies te bezoeken. In 1998 verbeterde hij zijn eigen record door zeshonderd klanten te bezoeken. Een ander wapenfeit uit de periode van zijn presidentschap is dat hij op een dag ontbijt, lunch en diner in drie verschillende landen had. De vraag is dan ook of pensioen voor deze gedreven man bestaat.< BR>