Meer geld én gebundelde aandacht voor fundamenteel onderzoek, zonder de link met de samenleving uit het oog te verliezen. Dat is de strategie van het Centrum voor Wiskunde en Informatica (CWI) de komende vijf jaar. Speciale aandacht is er voor de organisatie van data en software.
Het CWI in Amsterdam fungeert als het nationale onderzoekscentrum voor wiskunde en informatica en is al sinds 1946 actief. Het instituut bundelt onderzoek op de grensvlakken van deze twee disciplines, zoals algoritmische wiskunde (gericht op modelleren, analyseren, simuleren en optimaliseren) en kerninformatica (complexiteit en algoritmen, softwaretechnologie en databasearchitectuur. Die wisselwerking leverde vele wapenfeiten op, waaronder het doorrekenen van de vleugel van de Fokker Friendship, de ontwikkeltaal Python (waarin Google is geprogrammeerd), en de relationele databasetechnologie MonetDB.
Het CWI richt zich op fundamenteel onderzoek geïnspireerd door praktische vraagstellingen en maatschappelijke thema’s. Maar, constateert het centrum in de uitgave ‘Een fundamenteel verschil. CWI strategie 2007-2012’, de sterke fixatie op kortlopend, marktgericht onderzoek, versterkt door de internetzeepbel, zorgde ervoor dat er in Europa in de afgelopen jaren minder aandacht en geld naar fundamenteel, langlopend onderzoek ging. Juist op het moment dat wiskunde en informatica een sleutelrol spelen in de economie: van betaalsystemen en cryptografie tot telecommunicatie en optiehandel, en van openbaar vervoer en internet tot waterhuishouding en meteorologie. “Fundamenteel onderzoek loopt op de toepassingen vooruit. Een land dat zijn onderzoek puur door de vraag laat leiden raakt achterop”, beklemtoont het onderzoekshuis in zijn nota.
Luide roep
Het tij lijkt echter gekeerd. Zowel op nationaal (commissie Chang, NWO) als internationaal niveau (de EU-/Lissabon-agenda) is de roep om meer fundamenteel onderzoek en bijbehorende financiering hoorbaar. Het CWI hoort samen met een aantal andere organisaties, zoals de Max Planck-instituten en het Franse Inria, tot de toonaangevende centra van het Europees wiskunde/informatica-onderzoek. Om zijn wetenschappelijke positie vast te houden bundelt het CWI de komende jaren zijn krachten op vier maatschappelijke themagebieden: aard- en levenswetenschappen, maatschappelijke logistiek, data-explosie en software als service.
Binnen het eerste themaveld bedenkt het CWI nieuwe geavanceerde wiskundige modellen en computersimulaties voor aardwetenschappers en systeembiologen. Bij de maatschappelijke logistiek gaat het om helpen van organisaties met een publieke (netwerk)functie, zoals spoorwegen, taxicentrales, ziekenhuizen, telco’s of nutsbedrijven die logistieke vraagstukken hebben, zoals een capaciteitstekort of een planningsprobleem. Spoorwegmaatschappijen bijvoorbeeld willen beschikbare wagons koppelen aan treinen, daar waar dit het hardst nodig is. Het aantal mogelijke schema’s om dit te doen, is echter ontelbaar. CWI-onderzoeker Alexander Schrijver, winnaar van de Spinozapremie, heeft in dit kader een wiskundige benadering bedacht voor het ontwerpen van slimme algoritmen die een doeltreffende selectie van keuzemogelijkheden bieden.
Structureren
Het derde gebied, data-explosie, is het terrein dat wetenschap en samenleving voor nieuwe vraagstukken stelt: hoe halen we uit de stortvloed van informatie, waarbij het steeds vaker gaat om petabytes (een petabyte is 109 megabyte = circa 1,4 miljoen cd-roms), de relevante gegevens? Het CWI houdt zich bezig met databaseopslag, semantische technieken om grote databestanden automatisch te structureren, en visualisatieonderzoek (hoe presenteer je de gegevens.
Tot slot begeeft het CWI zich eveneens op het veld van ‘software as a service’ (Saas), oftewel software als dienst en niet meer als één product. Het instituut spreekt zelf van ‘service-oriented computing’: grootschalige, losgekoppelde, gedistribueerde applicaties die bestaan uit ‘services’ (stukjes software) van verschillende leveranciers. Het CWI wil onder meer onderzoeken hoe betrouwbaar software eigenlijk is, in het bijzonder dit soort ‘in service’ draaiende oplossingen. Ook komt er onderzoek naar de volledig geautomatiseerde omvorming van softwarecomponenten en naar nieuwe vormen van middleware.
Om de ambities waar te maken die in het beleidsplan 2007-2012 staan, heeft het CWI (omzet 16 miljoen euro) berekend jaarlijks 2,5 miljoen euro extra aan middelen nodig te hebben. Nu telt de organisatie 160 onderzoeksfuncties en 50 ondersteunende. Over een paar jaar moet het aantal onderzoeksfuncties via het aanstellen van tijdelijke wetenschappers zijn gestegen tot 245. Nieuwe aanwas is ook noodzakelijk omdat tegen 2012 diverse wetenschappelijk onderzoekers met pensioen gaan. Het extra geld zal het instituut moeten binnenhalen via (Europese) projectsubsidies.
Exemplaren nota
Exemplaren van ‘Een fundamenteel verschil. CWI strategie 2007-2012’ kunnen worden aangevraagd via info@cwi.nl. De nota is tevens digitaal op te halen.