Bull gaat zich sterk richten op dienstverlening voor open-sourcegebruikers. Voor deze specialisatie ziet het bedrijf in Nederland vooral markt bij de (lagere) overheden, waar het al diverse projecten heeft afgerond. “We gaan het gevecht weer aan”, zegt ceo Didier Lamouche.
Het Franse automatiseringsbedrijf is al 65 jaar actief in Nederland en heeft, aldus de Nederlandse directeur Dick Fens, een gedegen en trouwe klantenkring. Daar boft het bedrijf mee, want rond de eeuwwisseling was Bull in zeer zwaar weer terechtgekomen. De Franse staat schoot te hulp met een steun van 517 miljoen euro; hetgeen december 2004 is goedgekeurd door de Europese Commissie.
Toenmalig ceo Pierre Bonnelli heeft in 2001 uitvoering gegeven aan een herstructureringsplan dat ertoe leidde dat de onderneming in 2004 uit de rode cijfers geraakte. Maart 2004 overleed Bonnelli plotseling, waarna financieel directeur Gervais Pélissier het stokje overnam. Lamouche is in april 2005 als ceo aangetreden. Tijdens die herstructureringsperiode heeft Bull juist afscheid genomen van zijn dienstentak Integris en dit verkocht aan het Franse bedrijf Steria. Nu wil de nieuwe ceo juist weer op dit aspect gaan inzetten?
Lamouche: “Destijds werd de dienstverlening gezien als een tactisch element. Wij zien het als strategisch! Eigenlijk is toen een verkeerde beslissing genomen. Het is wel een beetje begrijpelijk; het bedrijf verkeerde in financiële nood en de verkoop van de dienstengroep bracht geld in het laatje. Maar het was zoiets als uit een brandend huis springen en in het water terechtkomen zonder dat je kunt zwemmen. Het bedrijf was niet gericht op het werken met geautomatiseerde systemen bij zijn klanten, terwijl die daar juist wel naar vroegen. Toen hebben ze eigenlijk het kostbaarste stuk van Bull van de hand gedaan. Wij gaan de dienstenafdeling nu herbouwen.”
Op de tegenwerping dat onder andere HP en IBM ook fors inzetten op services en een overduidelijke voorsprong hebben, reageert Lamouche met de opmerking niet hetzelfde te willen gaan doen als deze twee giganten. “Dat gaan we verliezen; we komen nergens met een ‘wij ook’-strategie.”
Op dit moment haalt Bull ongeveer 30 procent omzet uit services en zorgt de rest van het bedrijf voor 70 procent. “Binnen vijf jaar wil ik dat fifty/fifty hebben”, zegt Lamouche. “Ideaal zou zijn als dat al binnen drie jaar gebeurt. De snelste groei met dienstverlening realiseren we tegenwoordig in het Verenigd Koninkrijk en Nederland.”
Open source
Nee, Bull gaat diensten verlenen aan organisaties die een open source platform benutten. “We zullen de software harnassen, onze beveiligingskennis aanwenden, bedrijfsomgevingen testen, benchmarks opstellen, garanties ontwerpen en verkopen. Wij kunnen dit beter dan de andere aanbieders, omdat we zelf geen belang hebben bij niet-open besturingssystemen”, zegt Lamouche.
Hetgeen niet wil zeggen, haast hij zich te zeggen, dat de gebruikers van de Bull-mainframes (met een proprietary besturingssysteem) van hulp verstoken worden. “Die blijven wij natuurlijk bedienen. Maar je ziet in de markt een trend van mainframesystemen naar onze Novascale Itanium-systemen, omdat die veel goedkoper zijn. Overigens draait ons proprietary besturingssysteem ook op die Novascale-machines, zodat aan de applicaties niets hoeft te worden gedaan. Die overstap hebben we onlangs bij Wehkamp (zie Computable 14 september 2006) uitgevoerd”, vertelt hij.
Bull heeft volgens Lamouche een naam hoog te houden als het om open source gaat. “Wij zijn begin jaren negentig al begonnen met Unix en waren de eerste met Linux-services. We hebben in 1999, samen met France Télécom R&D en Inria, ObjectWeb opgericht. En wij hebben meer dan driehonderd ontwikkelaars die alles weten van open source.”
ObjectWeb is inmiddels een onafhankelijk consortium, waarvan het secretariaat rust bij Inria (het Franse nationale onderzoeksinstituut voor computerwetenschappen), dat als een open source webgemeenschap middleware maakt die via het open source model voor iedereen beschikbaar is.
Lamouche wil maar gezegd hebben dat Bull geen nieuwkomer is op de open-sourcemarkt. Eentje die volgens hem flink gaat groeien. “Binnen vijf jaar is de markt meerdere miljarden euro’s waard.” Novell is zich dat ook bewust en heeft jaren geleden, met de aankoop van Suse en de nadruk op beveiliging, zich ook op deze markt begeven.
Gemeenten
In 2000 heeft Bull zijn softwaregroep verzelfstandigd met de oprichting van Evidian. Deze onderneming heeft zich toegelegd op beveiligingsvraagstukken, waaronder (elektronisch) identiteitsbeheer en veilige uitwisseling van gegevens tussen systemen via (openbare) toegangsnetwerken. Dit bedrijf gaat een belangrijke rol spelen in de nieuwe strategie. Evidian is voor 95 procent in handen van Bull en voor 5 procent in handen van het Japanse NEC. “Wij kunnen Evidian inzetten als een volle dochter”, zegt Lamouche. Eind september 2005 heeft Evidian het bedrijf Enatel overgenomen, dat gespecialiseerd is in de beveiliging van systeemtoegang en de WiseGuard softwaresuite op de markt brengt. In Nederland wordt Evidian vertegenwoordigd door Bull.
Fens ziet grote kansen met de open-sourcestrategie in Nederland. “Vooral gemeenten zijn actief op dat vlak en wij ondersteunen een aantal nu ongeveer een jaar. We hebben zo’n vijftien gemeenten als klant en hebben al leuke projecten gedaan.”
De Nederlandse directeur erkent dat die succesverhalen nauwelijks bekend zijn. “We zullen zeker iets aan ons imago moeten doen, onder andere door partnerschappen met systeemintegratoren die actief zijn op de markt van lokale overheden. Eventueel door partijen die daar goed zijn ingevoerd over te nemen.”
Pringles
Behalve met open source ziet Lamouche een groeimarkt bij High Performance Computing (HPC). “Wij zijn nummer 1 in Europa op dit gebied en nummer 5 in de wereld. Onlangs hebben wij nog de Tera-10 supercomputer geleverd aan de Franse Atoomenergie Autoriteit die hem gebruikt om atoomproeven te simuleren. Op zo’n machine werken tienduizenden processen parallel. We hebben een miljoen regels code moeten schrijven om die supercomputer z’n werk te kunnen laten doen. Denk dan aan clusteringsoftware en dergelijke. Overigens komt 85 procent van die software van de open-sourcegemeenschap.”
Lamouche gaat er even voor zitten om uit te leggen dat de Pringles-chip is gemaakt door zo’n slimme computer. “Het bedrijf zocht een chip die niet van de lopende band zou vliegen als de snelheid ervan wordt verhoogd.”
Bull heeft zeven groeimarkten gedefinieerd: HPC, opslag, beveiliging, dienstverlening rond besturingssystemen, grote infrastructuren, en ten slotte defensie. Elk land is vrij zijn keuze te maken. Nederland mikt op open-sourcedienstverlening en HPC. “Je kunt niet overal in investeren”, zegt Fens. “Maar als een telco een oplossing wil hebben, dan kunnen we die zeker leveren, gebruikmakend van onze collega’s in Brazilië die daar nummer 1 zijn op die markt. Maar we gaan daar vooralsnog niet actief achteraan.”
Strijdbaar gaat Lamouche naar een volgende afspraak. “Vorig jaar, toen we weer winst maakten, waren we back in business. Nu gaan we het gevecht weer aan.”
Jong kader
Aan de top van Bull internationaal en in Nederland staan managers die nog niet zo heel lang in dienst zijn van het bedrijf. Didier Lamouche is sinds februari 2005 chairman en ceo van Bull. Hij is afgestudeerd in de halfgeleidertechnologie en heeft, toen hij in dienst was van IBM, Altis Semiconductor opgericht, een joint venture van IBM en Infineon (Siemens Group). Vanaf 2003 was Lamouche vice-president semiconductor Manufacturing bij IBM in de VS.
Dick Fens is sinds april 2006 directeur van Bull Nederland. Daarvoor heeft de afgestudeerde vliegtuigbouwer carrière gemaakt bij HP waar hij in 2001 is benoemd tot directeur HP Services in Nederland. In mei 2004 werd hij Director Services Sales voor de regio General Western Europe bij HP. “Er zijn heel veel overeenkomsten tussen beide bedrijven”, zegt hij.
Naar Frankrijk
Edgar Snoijink is in maart 2006 benoemd tot general manager van de wereldwijde Maintenance & Customer Suppert activiteiten bij Bull. Snoijink was sinds 2001 algemeen directeur van Bull Nederland. Zijn ‘Franse’ benoeming past binnen het streven van het nieuwe Bull-bestuur om meer nationaliteiten in de topleiding te hebben. De onderneming wil van zijn Franse sausje af.
Sinds twee jaar is voormalig staatsbedrijf Bull een volledig publieke onderneming. De omzet komt nu voor ruim 40 procent uit Frankrijk en voor meer dan 50 procent uit Europa. Nederland zorgt voor ongeveer 4 procent van de omzet.
Business model
Bedrijven die op het randje van faillissement verkeren, zijn gewoonlijk aas voor andere ondernemingen. Waarom is Bull nooit overgenomen? Lamouche moet even glimlachen. “Leuke vraag. Ik zit pas twee jaar bij Bull, maar ik zal een verklaring proberen te vinden. Allereerst speelt de perceptie mee dat Bull een Frans staatsbedrijf is. Dat is al een paar jaar niet zo, maar blijkbaar is dat nog niet tot iedereen doorgedrongen. Verder heeft het te maken met ons business model. We zijn geen pure hardwarefabrikant of een softwareleverancier. We doen dat allebei en dan ook nog eens dienstverlening. Wie zou zo’n bedrijf moeten overnemen? Eigenlijk komt dan alleen IBM in aanmerking, maar die vond het kennelijk niet nodig.”
Hij stelt dat Bull nu zelf weer bedrijven overneemt, zoals het Poolse AMG.net dat als systeemintegator gespecialiseerd is in open it-oplossingen voor de telecomsector. En twee bedrijven die goed zijn in postverwerking: de softwareafdeling van Selisa en een onderdeel van First Logic dat als onderneming onlangs is opgekocht door Business Objects.
De Jack pc
Als om Lamouche’s woorden te onderstrepen dat Bull zich meer op services wil richten, presenteerde Bull daags na het interview de Jack PC. Dit is Bulls versie van utility based computing: een methode waarbij de pc in het klompenhok verdwijnt en op de werkplek alleen een beeldscherm, toetsenbord en muis aanwezig zijn. Deze randapparatuur is gekoppeld aan een wandcontactdoos met vier USB 2.0-ingangen, een monitoraansluiting en koppelingen voor muis, en koptelefoon met microfoon. In de contactdoos zitten een AMD Au 1550 Risc-processor, flashgeheugen en videogeheugen. De energievoorziening van deze Jack PC komt via Power over Ethernet.
De servers worden gehost door Bull in een datacenter. De klant betaalt een vaste prijs per maand voor de gebruikershardware. Daarbij komen de kosten voor het basispakket tegen een vaste prijs per uur, week of maand. Overige applicaties en diensten, zoals helpdesk en business continuity, zijn tegen meerprijs te krijgen.
Het beheer van de thin clients verloopt via een self service portaal.