"De it-industrie bevindt zich in een transitie, niet in een recessie. Bedrijven moeten zich gaan voorbereiden op wat er na de transitie gevraagd wordt. Dat kan iets heel anders zijn dan ze nu doen. Dat vergt lef en visie. " Dit zegt Michiel Boreel, directeur strategie bij Sogeti. Computable kijkt met hem naar de huidige it-industrie en de toekomst.
|
"Ik vind van niet. De belangrijkste reden daarvoor is dat we ons eigen vak nog te weinig begrijpen. We zitten in een puberaal stadium. Ik zou persoonlijk willen dat we wat volwassener zijn."
Wat moet er gebeuren om de branche volwassen te laten worden?
"We moeten meer verantwoordelijkheid nemen. Op een congres van de Unesco enige tijd geleden vond een discussie plaats waarbij de ene helft van de zaal van mening was dat de it-industrie pas volwassen kan worden op het moment dat er verantwoordelijkheid wordt genomen. De andere helft van de zaal zei juist dat de industrie pas verantwoordelijkheid kan nemen als ze volwassen is. Ik neig naar de eerste stelling. In de it-industrie wordt nog veel te weinig rekenschap gegeven en gevraagd. Daar meet je volwassenheid aan af."
"Het tweede punt waar je volwassenheid aan afmeet is wie het innovatietempo drijft. Voorheen was dat altijd de aanbiedende industrie, maar dat verschuift nu naar de vragende partij. De cyclus waarin pc’s worden vervangen verschuift bijvoorbeeld van drie naar vijf jaar. De vrager bepaalt steeds meer het tempo en de richting van de innovatie."
Waar staat de markt?
"Op dit moment beseffen we dat er meer aan de hand is dan een recessie. Het is geen recessie, maar een transitie, een verandering. Een recessie is te vergelijken met een storm; die moet je uitzitten en daarna kun je verder met de dagelijkse gang van zaken. Een transitie is vergelijkbaar met een aardbeving; die moet je ook uitzitten, maar als hij over is, is alles anders. Op dit moment bereidt de industrie zich voor op de volgende groeifase, maar langzaamaan vragen mensen zich af of die er wel komt. Het besef dat de markt er straks heel anders uit gaat zien begint nu mondjesmaat door te dringen. Hoe eerder een organisatie dat beseft, hoe beter ze actie kan ondernemen."
Hoe zijn de hype en de ineenstorting van de markt van de afgelopen jaren te verklaren?
"Dat is inherent aan technologische innovatie. Ik garandeer je dat het zich nog een keer gaat voordoen. Mensen leren en evolueren niet zo snel. Ik weet niet of de volgende hype weer zo groot gaat worden – ook dat zal nog wel eens gebeuren, maar dat maken wij misschien niet meer mee – maar over een jaar of vier, vijf zie ik de volgende hype en luchtkastelen. Je ziet ze nu al opkomen, bijvoorbeeld ‘hotspots’ en draadloos. Technologische innovatie heeft die golfbeweging gewoon nodig."
"Je hebt dromers nodig om dat soort ontwikkelingen tot stand te brengen. Dat zijn positivistische, geschoolde mensen, die vooral te vinden zijn in de it-wereld. Het rare van die mensen is dat ze een grenzeloos vertrouwen hebben in technologie. Ze denken dat ieder probleem in wezen technologisch oplosbaar is. Dat is een naïef geloof in technologie. Ze kijken ook niet naar technologie omdat het functioneel is; ze vinden het gewoon gaaf. Het allervreemdste is dat ze denken dat de rest van de wereld ook zo in elkaar zit. Dat is niet zo. Ik denk dat maar 2,5 procent innovator is. Zij drijven die industrie en ze zijn verbaasd dat mensen daar niet op zitten te wachten. De innovators en ‘early-adapters’, zo’n 15 procent, willen moeite doen om in technologie te investeren en technologie te adapteren. Die andere 85 procent wil helemaal niet investeren. Die wil pas technologie gebruiken als het echt betaalbaar is en als het wat oplevert."
Wat zijn de grootste veranderingen de komende twee jaar?
"Een cruciale beweging is het uitbesteden van werk naar lagelonenlanden en de effecten daarvan. Je hoort veel verhalen over het feit dat dan de banen verschuiven naar andere landen. Ik mis in die verhalen de keerzijde. Ja, er gaan banen naar India, maar dat betekent dat hier schaarse mensen vrij komen die zich kunnen bezighouden met meer innovatieve of waardetoevoegende dingen. Daarnaast verbeter je door uitbesteding je concurrentiepositie, niet alleen als industrie, maar ook als land. Die prijselasticiteitdiscussie hoor je nergens."
"Een tweede belangrijke beweging is de mobiliteit. Alles wordt mobiel, want mensen zijn mobiel. Alles wat we op kantoor en achter de pc doen, gaan we mobiel doen. Dat betekent het eind van de pc. Hij is te groot en kan teveel. Wanneer apparaten als een pda en een telefoon met elkaar kunnen communiceren en continu een netwerkje vormen in mijn tas, heb ik geen pc meer nodig. Ik denk dat dat nu gaat doorbreken. Mensen stappen langzaam maar zeker af van het idee dat je een multifunctionele keukenmachine die alles kan nodig hebt."
"De discussie of de pc wel het geschikte instrument voor de kenniswerker is, gaat zich de komende tijd ontvouwen. Ik geloof in een soort federale pc, de functie van een pc komt in een soort federatie van apparaten te zitten. Gezamenlijk kunnen die veel functies aan, maar ieder op zich zijn ze geoptimaliseerd voor één taak. De reden dat de pc bestaat is het feit dat een microprocessor duur was, maar die kost nu helemaal niets meer. Het idee om een apparaat te optimaliseren zodat die microprocessor zo volledig mogelijk wordt benut, is achterhaald. Maar daar zijn we nog wel steeds mee bezig."
Dan zou je dus meerdere apparaten bij je hebben.
"Ja, maar kijk eens naar een timmerman; als die een serieuze klus moet doen, heeft hij een koffer vol apparaten bij zich. Als ik ergens in zou moeten investeren, zou ik investeren in kleding met veel zakken. Ik geloof niet in de telefoon die ook een scheerapparaat wordt. Dat kan technologisch vast wel, maar het is niet zinvol. Laat het over aan die innovators en je krijgt dergelijke dingen, maar laat hen nou niet de denkfout maken dat dit gedreven wordt door wensen van echte mensen en dat het uiteindelijk gaat slagen. Het enige wat we daarmee bereiken is dat we een telefoon krijgen die je continu moet herstarten. 85 procent van de mensen wil niet méér in die telefoon, die wil gewoon kunnen bellen."
Wat zijn de grootste lange-termijn veranderingen?
"Ik hoop dat we in de komende tien jaar naar een volwassen it-industrie gaan, die verantwoording neemt voor wat ze oplevert, gedisciplineerder ontwikkelt en gelaagder wordt. Op dit moment doet vaak één bedrijf een project van begin tot eind. Ik zou liever zien dat het meer op de autobranche gaat lijken, met meer specialisten. Dan krijg je een situatie met een aantal grote generalisten die als een spin in het web zitten en allerlei specialisten rond de tafel brengen op het moment dat er iets moet worden gecreëerd."
"Daarnaast hoop ik dat we over tien jaar eindelijk de hergebruikpuzzel hebben opgelost, waarbij we werkelijk gaan van het coderen van programma’s naar het assembleren van systemen met componenten die herbruikbaar zijn. Daar praten we al sinds 1963 over, misschien dat we het de komende tien jaar gaan meemaken."
Wat is uw visie op software als service?
"Een voorbeeld van software als service is sms. Niemand ziet dat als een softwareapplicatie, maar dat is het wel. Met programmatuur als service gaat het niet om de software of de hardware, maar om het inkopen van een dienst. Je concentreert je niet meer op de functionaliteit, maar op de functie. Dit is makkelijk gezegd, maar om dat te kunnen is voor de industrie een revolutie nodig, want er moet totaal anders gedacht gaan worden. Een onderneming bereikt een soort ultiem punt waarop ze beseft dat bepaalde dingen in de it haar niet meer differentiëren en ze die dus uitbesteedt. Software als service is eigenlijk het eindpunt van uitbesteding. Ik denk dat de industrie steeds meer die kant op gaat."
Wat is de toekomst van webservices?
"Webservices zijn fantastisch om standaardisatie af te dwingen, om daardoor industrialisatie te krijgen in de it en zo naar software als service toe te gaan. Het is een goed middel om complexiteit te beheren en op den duur is het een interessant middel om meer ‘genetwerkte’ ondernemingen te krijgen. Webservices is een interessante toekomstvisie, maar geef het rustig tien jaar de tijd voordat we het enigszins kunnen benutten zoals het bedoeld is."
"Een jaar of tien geleden kwam een boek uit over CMM (Capability Maturity Model; kwaliteitsmanagement voor softwareontwikkeling, red.). Dat is hier nooit aangeslagen, maar in India bijvoorbeeld wel."
Waarom slaat CMM in India wel aan?
"In India hebben ondernemingen de luxe dat ze alleen de beste van de besten kunnen aannemen. Die hooggekwalificeerde ingenieurs zetten ze in op werk dat eigenlijk te simpel is. Daarmee bereik je dat ze zich gaan vervelen en gaan bedenken hoe ze processen beter en slimmer kunnen doen. Ze gaan zichzelf verbeteren. Als je daar CMM aanbiedt, is dat gods woord in een ouderling. Wij pakken het andersom aan. We zetten het liefst ondergekwalificeerde mensen in, omdat we over het algemeen het idee hebben dat we mensen een uitdaging moeten bieden."
"Als je webservices combineert met softwareorganisaties die op het hoogste CMM-niveau opereren, krijg je een ‘powerhouse’. Ik verwacht de komende jaren niet alleen het simpele uitbestedingvraagstuk naar lagelonenlanden, maar denk ook dat er grote doorbraken en innovaties komen in de manier waarop we software maken. Als er iemand gepositioneerd is om het hergebruikvraagstuk op te lossen, dan zijn dat de mensen in India."
Moeten we in Nederland op een andere manier tegen de it-industrie gaan aankijken?
"Ja, zonder meer. We zouden minder moeten bezig zijn met het beschermen van onze activiteiten van vandaag en meer met die van morgen. Zolang je in een recessie zit, kun je je het permitteren om hetzelfde te blijven, maar als je in een transitie zit, moet je je voorbereiden op wat er morgen gevraagd wordt. Dat kan iets heel anders zijn dan vóór de transitie. Dat vergt moed, lef en visie. Het is niet het juiste klimaat, maar juist in dit soort transities ontstaan supermachten. Ik weet zeker dat de Microsofts van morgen nu al in een garage lef en visie tonen en daarvoor durven te gaan, terwijl de rest van de industrie dat niet durft."< BR>