Enkele jaren geleden startten ze vanuit de TOP-regeling Twente hun eigen bedrijf. Inmiddels zijn Sander Nijenhuis en Bertwin Bonenberg uitgegroeid tot succesvolle ondernemers. ‘We werken voor Ericsson en ASML.’
Zo’n zeven jaar geleden, in 1984, bedacht de Universiteit Twente de TOP-regeling. TOP – dat staat voor Tijdelijke Ondernemers Plaats – biedt jonge ondernemers de kans om met hulp van de universiteit een kennisintensieve onderneming te starten. De regeling staat open voor iedereen met een goed idee, maar in de praktijk van alledag zijn het vooral ex-UT’ers die van de regeling gebruikmaken. De starter kan in het zogenaamde TOP-jaar gebruikmaken van alle faciliteiten van de vakgroep waarin hij of zij wordt ondergebracht. Het gaat dan om huisvesting, IT-infrastructuur, technologie en personele ondersteuning. Elke starter krijgt twee mentoren toegewezen: een hoogleraar als wetenschappelijke sparringpartner en een ondernemer als businessmentor.
Sinds de start van de regeling hebben er ongeveer driehonderd mensen gebruik van gemaakt – samen verantwoordelijk voor de start van 225 bedrijven. Tachtig procent van de jonge bedrijven ‘overleeft’; dat is beduidend meer dan het landelijk gemiddelde van vijftig procent.
Sander Nijenhuis en Bertwin Bonenberg startten enkele jaren geleden vanuit de TOP-regeling, onafhankelijk van elkaar, een eigen zaak. Beide ondernemers kennen elkaar nog van de middelbare school, maar verloren elkaar uit het oog tijdens hun studie. Nu zijn ze elkaar weer tegengekomen op de Twentse starterslokatie – als buren nog wel.
Na zijn stage bij Philips Eindhoven, studeerde Sander Nijenhuis af bij de vakgroep Mechatronica. "Toen ik afstudeerde trok de arbeidsmarkt net weer aan, ik had een goede uitgangspositie om snel een baan te vinden" vertelt hij. "Ik kon direct aan de slag bij Philips Drachten; daar kreeg ik een megazware managementfunctie aangeboden. Dat leek heel leuk, maar was het niet. Ik was daar gewoon nog niet aan toe. Eén ding realiseerde ik me toen wel; blijkbaar kon ik mezelf goed verkopen." Nijenhuis stapte binnen Philips over naar een minder zware, projectachtige baan. Dat beviel hem beter. Toch nam Nijenhuis ruim twee jaar geleden definitief afscheid van Philips, hij keerde vanuit Groningen terug naar Twente en besloot voor zichzelf te beginnen. De TOP-regeling was daarbij een geschenk uit de hemel. "Ik was in Groningen ook al bij de Kamer van Koophandel geweest: daar zit je dan tussen de horeca-ondernemers, winkeliers. Hier zit je tussen soortgelijke starters."
"Aanvankelijk hield ik me bezig met het detacheren van CAD-specialisten. Dat ging niet eens zo beroerd, maar inhoudelijk was het nogal onbevredigend. In Emmen ontmoette ik op een goed moment een Ericsson-manager die op zoek was naar iemand die voor de Nederlandse vestiging een intranetoplossing voor productontwikkeling kon ontwerpen." Nijenhuis nam de opdracht met beide handen aan. "Ik plukte een paar freelancers van de universiteit en het lukte ons zo’n instrument te ontwikkelen." De opdracht luidde tevens het einde in van Nijenhuis’ detacheringsbedrijfje. "Na een klein halfjaar nam ik een programmeur in dienst die mijn ideeën rond productontwikkeling kon omzetten in werkbare oplossingen. We richten ons tegenwoordig op high-tech ondernemingen met een eigen productontwikkel-afdeling. Met de intranetoplossing die wij voor hen maken creëren we een lerende organisatie. Daarvoor maken we bijvoorbeeld een database met ‘best practices’. Zo hoeft niet iedereen het wiel opnieuw uit te vinden en wordt de ontwikkeltijd – de zo belangrijke time-to-market – van nieuwe producten korter. Daarmee kan een bedrijf enorme voordelen behalen. We werken nu onder meer voor Ericsson en ASML."
Simulatie
Nog voor zijn afstuderen werkte Bertwin Bonenberg, specialist op het gebied van simulatie van logistieke processen, al aan opdrachten voor bedrijven in de regio. "Mijn stagebegeleider adviseerde me dan ook een eigen bedrijfje te starten." En zo geschiedde. Bonenberg schreef zich in bij de Kamer van Koophandel, stelde een bedrijfsplan op en meldde zich bij de TOP-commissie. "Je wordt dan aardig door de mangel gehaald", aldus Bonenberg. "Maar ik kwam de gesprekken goed door en startte mijn eigen bedrijf." In het eerste jaar voerde hij intensieve gesprekken met zijn mentor; het bleek niet eenvoudig om zijn bedrijf – aanvankelijk een eenmanszaak – op het goede spoor te krijgen. "Ik werd vooral als freelancer ingezet, en dat was nu juist wat ik niet wilde. Ik wilde mij als consultancybedrijf met het totale simulatieproces bezighouden – van ontwerp tot implementatie." Die droom heeft Bonenberg met zijn bedrijf B-Sim inmiddels verwezenlijkt. "Ook al ging dat niet zonder slag of stoot."
Net als Bonenberg heeft ook Nijenhuis een roerige tijd achter de rug. "Ik heb geleerd op mijn gevoel te vertrouwen. Af en toe eigenwijs te zijn. En je blijft leren. Inmiddels werken er hier zeven mensen; dat betekent dat je ook moet gaan investeren in je eigen, interne organisatie." Bonenberg herkent zich in het verhaal van Nijenhuis. "Ik moest eerst erg wennen aan het ‘baas’ zijn. Met personeel in dienst krijg je soms met heel vervelende zaken te maken. Zo heb ik een werknemer gehad die last kreeg van RSI. Maar er zijn natuurlijk ook leuke dingen. Ik heb nu drie senior-adviseurs in dienst. Zij zijn verantwoordelijk voor hun eigen projecten; in 2006 moeten zij de zaak zelfstandig kunnen runnen. Zelf houd ik mij steeds meer bezig met relatie- en accountmanagement."
Bonenbergs voormalige businessmentor is nu aandeelhouder in B-Sim en samen hebben ze op gezette tijden ‘intervisie-sessies’. "Je moet een klankbord hebben. Niet alles kun je met je personeel bespreken. Soms omdat het over hen gaat, soms omdat ze gewoon de ervaring missen om ergens iets zinnigs over te zeggen."
Beide ondernemers zijn zeer te spreken over de TOP-regeling. Bonenberg: "Het grote voordeel van de regeling is het uitgebreide netwerk. Daar heb ik heel veel aan gehad. "Je hebt het gevoel dat je er niet alleen voor staat", vult Nijenhuis aan. "En ik kon het geld trouwens ook wel goed gebruiken", zegt hij lachend
Binnenkort moeten beide ondernemers op zoek naar een nieuwe bedrijfslokatie. De regio Twente zullen ze echter niet snel verlaten. Hoewel de Randstad – met een grotere afzetmarkt – soms lokt. "Hier bij de universiteit zitten we goed wat betreft het aantrekken van personeel: dat is voor veel bedrijven de grootste bottleneck" zegt Nijenhuis. "Voor klanten moeten we daarentegen meestal de IJssel over", vult Bonenberg aan. "Maar internationaal gezien zitten we wel weer goed", meent Nijenhuis. "Ik heb nu een klant in Neurenberg, en in de toekomst gaan we wellicht wat dingen in Scandinavië doen."
"Nu ik meer kennisintensief bezig ben krijg ik ook steeds meer de drang de banden met de UT weer aan te halen", zegt Nijenhuis. "Niet alleen voor het werven van personeel, maar ook om te kijken welke onderzoekprogramma’s voor ons interessant zijn. Onderschat ook het positieve imago van de Universiteit Twente niet en hoe dat afstraalt op de TOP-bedrijven. Ons imago is: nuchter, geen flauwekul, gemotiveerd en technisch sterk." "De afstand tot hoogleraren, bestuurders en andere ondernemers is klein", valt Bonenberg hem bij. De sfeer hier maakt dat het werkt."