Vele geruchten, mythen en in een enkel geval zelfs legenden doen de ronde over de Microslaaf: de waterdragers van ’s werelds succesvolste softwarefabrikant. ‘Nerd’ is hij niet meer, dat zou de Microserf tekort doen. Mannelijk is hij wel, want vrouwelijke Microslaven zijn nog steeds een zeldzaamheid, ook in deze geëmancipeerde tijden.
Een verklaring hiervoor is misschien dat veel vrouwen minder gefascineerd zijn door computers, omdat duidelijk zichtbaar is wat het gevaar van langdurige blootstelling aan PC’s betekent. Menig onschuldige puber verandert na inname van een overdosis aan Microsoft-software in een sociaal zwakbegaafde techno-fetisjisten, waar het op familiefeestjes lastig mee communiceren is. Hoe het ook zij, meer dan driekwart van de code-kloppers bij Microsoft is van het mannelijke geslacht. En dat zal voorlopig wel zo blijven.
De meeste Microslaven worden direct van de high school geplukt en binnen de hekken van Gates’ Campus geïnterneerd. Daar laaft hij zich kort en intensief aan cultuur van het bedrijf. Apple-oprichter Steve Jobs zou het met die laatste omschrijving niet eens zijn. Hij meent dat de grootste tekortkoming van Bill Gates’ softwarefabriek nu juist het ontbreken van cultuur en goede smaak is. "Hun producten stralen niets uit. Het is één grote grijze brei", aldus de man achter het volgens velen meest gebruiksvriendelijke computersysteem ter wereld.
Maar wat zijn dat nou voor wezens, die Microsofts zachte waren scheppen? Het zijn trouwe en loyale volgelingen van de alleswetende en allesziende Bill. Binnen de muren van zijn eigen campus heerst een ware cultus rond zijn persoon. Met Gates in de hoofdrol van sekteleider èn verlosser. Hij is het vaderlijke voorbeeld voor alle Microslaven.
Het is voor zakenmensen en andere buitenstaanders misschien moeilijk te begrijpen, maar het Microsoft-opperhoofd heeft wel degelijk charisma. Het is alleen uitstraling van een andere soort dan gewone mensen gewend zijn. Die zijn er ook niet gevoelig voor en zien in de Microsoft-topman alleen een jeugdige, vreemde techneut. Een eeuwige puber mèt miljoenen, dat wel. Maar meer ook niet.
Voor de horde programmeurs van zijn bedrijf belichaamt Gates echter een droom die werkelijkheid kan zijn. Als computernerd stijgen tot grote, gerespecteerde en zelfs gevreesde hoogten. Een klimtocht die mogelijk is juist dóór een focus op de nieuwste soft- en hardware technieken.
De Microslaaf leeft voor zijn arbeid en slooft alsof zijn bestaan er van afhangt. De Sillicon Valley-trend dat een 40-urige werkweek met dagen van ‘9 tot 5’ achterhaald is, heeft zeker bij Microsoft wortel geschoten. Werknemers mogen zelf bepalen wanneer werken zolang de wijzers van prikklok aan het einde van de week maar in de buurt van de 80 uur coderen staan.
Leven
Een rijk geschakeerd sociaal leven kennen de meesten dan ook niet. Niet zoals anderen dat kennen. Zelf zien zij dat niet als een probleem. "Ik werk vaak dag en nacht aan een programma, meestal nog vlak voor de datum dat het product de deur uit moet", bekende een coder van Microsoft onlangs in een Amerikaanse TV-documentaire. De interviewer vroeg daarop of hij dan nog wel een leven had. "Welk leven?", reageerde de jongen verbaasd en verward.
Het bedrijf geeft het ook zelf toe. De selectiecriteria voor nieuw personeel zijn: intelligentie en passie voor de computerindustrie. Ervaring is mooi meegenomen, maar een gebrek daaraan is geen struikelblok voor een carrière bij ’s werelds grootste softwareproducent. Die positie verwierf Microsoft ondermeer door de interne opzet van de softwarefabriek, compleet met productielijnen en voormannen.
Controle
Toen de 23-jarige Bill Gates zijn bedrijfje in 1979 zag groeien als kool, wilde hij absoluut geen controle uit handen geven. Microsoft was z�jn schepping en bezit. Een kleine firma waar hij de scepter zwaaide en tegelijkertijd een van de jongens was. Grote bedrijven hebben de neiging zich steeds verder te splitsen naarmate ze groter worden. Gates zag dit bij de groten uit de zakenwereld; er zijn managers en werkers. De eerste legt van bovenaf leiding op aan de tweede. Hoe groter de firma, hoe wijder de kloof tussen die twee soorten mensen met hun eigen werelden.
Doordat hij een computerfreak is, had Bill geen ambities om een leider in grijs pak te worden. Wel wilde hij heersen, maar tegelijkertijd ook topprogrammeur blijven. Hiermee doet hij een appèl op jonge programmeurs. Hierin kunnen zij zich meten met de grote baas. Zeker als zij op familiebijeenkomsten louter waterige blikken oogsten als zij verhalen over de bugs en fixes van de afgelopen week.
Wie moest de Microserf in het gelid houden. De Hongaarse programmeur Charles Simonyi bleek de ideale voorman. Simonyi, wizzkid en minstens zo intelligent als Gates, maar bovendien begiftigd met een analytische kijk op de wereld. Deze probleemoplossende blik uitte zich al in Simonyis Bravo-project bij het Palo Alto onderzoekscentrum van Xerox.
Dit experiment van de Hongaar behelsde het scheppen van programmeursgroepen die elk aan een stukje van het totale programma werkten. Dit alles onder de leiding van groepsleiders die weer gehoorzaamden aan Simonyi zelf. Het uiteindelijke doel was het verhogen van productiviteit door duidelijke communicatielijnen met autoriteit op te zetten. Ontwerp en overleg moesten plaatsvinden op een hoger niveau. De daadwerkelijke productie gebeurt naar de algemene richtlijnen van de opper-echelons, de zogenoemde metaprogrammeurs.
Bravo bleek een succes dat ondermeer verantwoordelijk was voor ’s werelds eerste tekstverwerkingsprogramma dat tekst precies zo kon afdrukken als op het scherm getoond werd. Naar aanleiding van dit project schreef Simonyi een scriptie die onder de ogen van Bill Gates kwam. Deze zag daarin de toekomst van Microsoft; teams van snelle programmeurs die werken onder verschillende lagen van leidende programmeurs met Bill zelf aan de top als de metaprogrammeur. Uiteindelijk heeft Microsoft een eigen variant van dit model ontwikkeld, dat nu het fundament onder de softwarefabriek legt.
Succes
Het succes van deze aanpak blijkt uit de cijfers. Microsofts campus beslaat nu 1,4 miljoen vierkante meter. Dat is een oppervlak dat ruim vier keer zo groot is dan in 1991. Het percentage mensen dat een baan op de Microsoftcampus accepteert is angstwekkend hoog en stijgt zelfs. In het fiscale jaar 1995 zag 73 procent van de potentiële werknemers een job als Microslaaf wel zitten. Vorig jaar was dat gegroeid naar 81 procent, een getal dat voor dit fiscale jaar gelijk gebleven is.
Wat heeft een leven als coder voor deze gigant dan te bieden? Een omgeving vol gelijkgezinden, maar niet per se evenknieën. Werk dat bestaat uit enen, nullen en assemblage-code. Een baan met toekomst; de kans dat Microsoft ooit over de kop zal gaan, wordt steeds kleiner. En met alle fouten in nieuwe producten blijft er in ieder geval genoeg te doen aan oplapwerk, verbeteringen en nieuwe versies.