Vorige week overleed op 80-jarige leeftijd in Los Altos Hills de ingenieur, ondernemer en durfkapitalist Eugene Kleiner. Hij was als (mede)oprichter van Fairchild Semiconductor en de investeringsbank Kleiner, Perkins, Caufield & Byers (Kpcb) één van de belangrijkste grondleggers van de Silicon Valley.
Toen Hitler’s troepen in 1938 Oostenrijk binnenvielen moest de vijftienjarige joodse scholier Eugene Kleiner hals over de kop het land uit. Hij zou zijn middelbare school nooit afmaken. De familie Kleiner vluchtte via België en Frankrijk naar Portugal waar een ambtenaar omgekocht moest worden om een visum voor de VS te bemachtigen. In Amerika meldde Eugene in de jaren veertig zich aan als soldaat in het leger.
Na zijn diensttijd volgde hij, zonder middelbareschool diploma, een ingenieursopleiding aan de Polytechnic University van New York. Toen hij was afgestudeerd ging hij op uitnodiging van de beroemde natuurkundige William Shockley, die bij Bell Labs de eerste germanium transistor had ontworpen, naar Californië. Shockley omringende zich daar met zeer getalenteerde, jonge wetenschappers en technici in een soort kruistocht om transistors van silicium te ontwikkelen.
Bende van acht
Shockley was een briljante wetenschapper met een tamelijk paranoia persoonlijkheid en het bleek onmogelijk om voor hem te werken. In 1957, een jaar nadat Shockley de Nobelprijs had gekregen, was Kleiner de aanstichter van een interne rebellie om Shockley als topmanager te wippen. Toen dit mislukte verliet een ‘bende van acht verraders’ – waaronder Kleiner, Robert Noyce en Gordon Moore – Shockley Semiconductors.
Met 3500 dollar aan eigen kapitaal en een financiële injectie van Sherman Fairchild, toen de grootste aandeelhouder van IBM, legde ‘de bende van acht’ in het bedrijf Fairchild Semiconductors de basis voor de massaproductie van silicium transistors. Ze slaagden erin voor het eerst meerdere transistors op een silicium wafer te plaatsen. Kleiner was bij Fairchild belast met de toezicht op de productie van de transistors en hield zich ook bezig met de financiële kant van de bedrijfsvoering
Verschillende leden van de ‘bende van acht’ verlieten na verloop van tijd Fairchild Semiconductors om achtereenvolgens Intel, National Semiconductor en Advanced Micro Devices op te richten. Kleiner hielp Robert Noyce en Gordon Moore bij het financieel op poten zetten van Intel en werd zo één van de eerste durfkapitalisten van de Silicon Valley.
Geldschieter
In 1972 richtte hij samen met Tom Perkins een investeringsbank op die nu bekend staat onder de naam Kleiner, Perkins, Caufield & Byers (Kpcb). Deze werd de financiële motor achter de financiering van honderden start-ups in Silicon Valley. De investeringsbank bracht geld bijeen voor jonge technici met goede ideeën die absoluut niet in aanmerking kwamen voor startkapitaal van de traditionele geldschieters van Wall Street. Kleiner wilde niet alleen in ideeën investeren, maar ook in talent. Hij zag er op toe dat jonge ondernemers naast geld ook goede begeleiding kregen en stond zo aan de wieg van gerenommeerde ondernemingen als Sun Micro Systems, Compaq, Tandem Computers en Genentech.
Kpcb werd een voorbeeld voor tal van andere investeringsbanken en durfkapitalisten waardoor in Silicon Valley een supervruchtbare omgeving ontstond waarin getalenteerde uitvinders/ondernemers konden floreren. Geheel in traditie van maatschappelijke betrokkenheid, die in de Valley was gestart door Bill Hewlett en Dave Packard, liet Kleiner ook de gemeenschap ruimschoots delen in zijn niet geringe rijkdommen.
Kleiner leefde sinds het einde van de jaren tachtig tamelijk teruggetrokken en bemoeide zich weinig meer met de dagelijkse leiding bij Kpcb. De journaliste Rhonda Abrams schrijft in USA Today dat veel collega’s zich nog lang de ‘Wetten van Kleiner’ zullen herinneren waarin hij zijn eigen zakenprincipes onder woorden bracht. "Investeer niet alleen in producten, maar ook in mensen", zou zijn lijfspreuk kunnen zijn.< BR>