Meer efficiëntie en een aantoonbare kwaliteitsverbetering – deze conclusie trekt prof. dr. Loek Leenen van het Universitair Medisch Centrum Utrecht aan de hand van een pilotproject met draadloze, mobiele datacommunicatie, dat eerder dit jaar op de afdeling chirurgie van het Academisch Ziekenhuis Utrecht is gehouden. Volgens hem profiteert vooral de patiënt.
Technologie De pilot met mobiele, draadloze datacommunicatie in het UMC Utrecht is door het ziekenhuis uitgevoerd in samenwerking met HP (hardware), Microsoft (software) en Cisco Systems (netwerktechnologie). Voor de pilot is uitgebreid onderzoek verricht naar de gevaren die het draadloze communicatienetwerk zou kunnen veroorzaken voor gevoelige medische apparatuur. Uit metingen die werden gedaan bleek hiervan geen sprake te zijn. Vanwege de dikke muren in het ziekenhuis moest zelfs extra worden geïnvesteerd in ontvangers. Op het gebied van gegevensbeveiliging zijn extra eisen gesteld. Die hebben geen nadelige gevolgen gehad voor de functionaliteit van het mobiele datacommunicatiesysteem. |
De kleinschalige proef in het ziekenhuis – op de afdeling waren er zo’n tien mensen actief bij betrokken – voorzag in het gebruik van draadloze, mobiele tablet-pc’s, waarop tijdens zaalbezoeken direct gegevens werden ingevoerd en toegevoegd aan het epd (elektronisch patiënten dossier). Tegelijkertijd was er ‘op zaal’ direct toegang tot het epd, waardoor zaalartsen en verpleegkundig personeel beter inzicht in het actuele medicatiegebruik konden krijgen.
Acceptatie
Leenen: "Vroeger kon het voorkomen dat een patiënt een vraag had waarop de arts moest antwoorden ‘daar kom ik later op terug’. Als een arts dat dan een keer vergat, bleef de patiënt lang in het ongewisse. Dat hoeft nu niet meer voor te komen. Door de draadloze verbinding met het epd kunnen we direct data opvragen. Dat maakt het beantwoorden van die vragen ook een stuk makkelijker."
Volgens Marcel Metselaar, hoofd afdeling I-Net/Groupware/Officieware in het UMC Utrecht, is het succes van het project in belangrijke mate bepaald door het draagvlak op de afdeling chirurgie. "Dat is weer terug te voeren op het ICT Masterplan, dat drie jaar terug is vastgesteld. We hebben als ict’ers toen ons oor te luisteren gelegd in de medische hoek, gekeken voor welk soort initiatieven belangstelling bestond. Daaruit is een lijst met ongeveer honderd projecten ontstaan. Die zijn niet gedefinieerd vanuit de technologische hoek, maar vanuit de medische. Dat is een belangrijke nuance als je kijkt naar de acceptatie."
Leenen knikt instemmend bij die woorden. "Medici zijn er meesters in iets te negeren als ze twijfels hebben bij het nut ervan. Daarom is het belangrijk dat een initiatief uit de medische hoek komt, en dat er vervolgens op de afdeling iemand is die het project trekt. De combinatie van moderne technologie en de behoefte aan goede zorg maakt veel mogelijk. Die leidt tot nieuwe functionaliteiten, die echt effect hebben."
Geruisloos
Volgens hoofd engineering van de concerndienst automatisering Bart Hoogervorst was vóór de pilot al duidelijk dat het project voor patiënten voordelen zou opleveren. "We wisten dat er beslist winst was te boeken en dat die zich zou uiten in tevredenheid bij de patiënt. Op voorhand was dat een verbetering die niet kon uitblijven, zij het een moeilijk meetbare en kwantificeerbare. Voor onszelf was de pilot daarom meer gericht op aantoonbare voor- en nadelen: duren de visites op zaal langer omdat we moeten wachten totdat de tablet-pc is ingevuld en worden we niet té afhankelijk van techniek?"
Die vragen zijn voldoende beantwoord, vindt Leenen. "De wachttijd op zaal viel enorm mee. Het was zelfs zo dat visites er niet noemenswaardig langer door duurden. Wat betreft de afhankelijkheid van de techniek is vooral gebleken wat een enorme efficiëntiewinst mogelijk is. In totaal hebben binnen mijn afdeling zo’n tien mensen aan de pilot deelgenomen. Zij zijn allemaal overtuigd geraakt van de meerwaarde"
Hij spreekt de verwachting uit dat sprake is geweest van het begin van een olievlek. "Het project is feitelijk geruisloos verlopen. Ons voordeel daarbij was dat iedereen al bekend was met het werken met epd’s. De veranderingen in de manier van werken waren niet ingrijpend; die bleven beperkt tot vragen als ‘hoe zet ik de tablet-pc aan en uit’ en ‘hoe log ik in in het netwerk’. Aan de inhoud van de programmatuur hebben we niets essentieels veranderd. Het werk verplaatste zich alleen van vaste naar mobiele stations. Een verdere voortgang zie ik zelf als onvermijdelijk. We moeten ophouden met zes keer op te schrijven wat er met de patiënt gebeurt. Optimaliseren van de gegevensinvoer levert veel tijdwinst op. Dat komt ten goede aan de zorg."
Eenvoud en dialoog
Leenen ziet dat terug op zijn eigen afdeling. "Als je kijkt naar de verslaglegging: voorheen liep ik als arts dertig bedden langs, waarna de verpleegkundige nog uren bezig was met het invoeren van alle data. Dat gebeurt nu tijdens het bezoek zelf, aan het bed. Dit sluit uit dat dingen worden vergeten die wel in het epd horen te komen. Een ander voordeel is dat spoedgevallen het werk op deze afdeling minstens voor de helft bepalen. We worden vaak halverwege een visite weggeroepen. Vroeger leidde dat nog wel eens tot hiaten in de zorgrapportages. Nu is alles tot het moment van wegroepen al vastgelegd."
Leenen definieert twee voorwaarden voor de succesvolle implementatie van technologische projecten in de zorg: samenwerking en eenvoud. "Er moet een dialoog zijn tussen de groep die de zorg verleent en de groep die de technologie beschikbaar stelt. Dat creëert het draagvlak. Daarnaast zeg ik: houd het simpel. In de zorg is altijd tijd te kort, zijn altijd te weinig mensen en is de zorgbehoefte groot. Het antwoord daarop is kleinschalige invoering, stap voor stap, zodat je in staat bent specifieke vraagstellingen op te lossen. Dit voorkomt dat de techniek gaat afleiden van de primaire taak: het verlenen van zorg."< BR>