De lol van het werken in de automatisering ligt voor de hand. De technologische ontwikkeling stuwt de automatiseerder mee in de vaart der volkeren. Niets is mooier dan in de voorhoede van de technische en maatschappelijke ontwikkelingen te verkeren. Maar hoe pakt dit in de praktijk uit? Wat maakt het werken in de informatietechnologie nou echt zo geweldig?
Een aangename bijkomstigheid vormt het relatief goede salaris. Werkgevers verdringen zich om de IT-specialist in een vliegtuig of luchtballon te duwen en hem vervolgens hoog in de lucht een handtekening te ontfutselen. Moet het een duizendje meer zijn per maand? Prima, geen probleem. Bruto of netto? Doen we. Terug op de grond keert de IT’er met een tevreden gevoel naar huis. De partner staat met open armen te wachten. De half vrijstaande villa wordt nu toch echt werkelijkheid.
Daarnaast stijgt het aanzien bij dochterlief, wier vader de computer op elk gewenst moment aan de praat krijgt. ‘Papa, kun je Indiana Jones installeren?’. Binnen vijf minuten is het probleem verholpen en is de kleine prinses al weer druk bezig haar hoogste score te behalen. ‘Papa mijn computer doet zo raar’. Even het register aanpassen en de PC draait weer als een tierelier. Een dikke knuffel is de beloning. Het oprechte en gemeende gevoel van twee kinderarmen om je hals, daar kan geen geldbedrag tegen op. Voor altijd de held van je dochter. Wat is werken in de automatisering toch prachtig.
En dan is er natuurlijk de auto. Tevreden wordt de leasebak dagelijks voor de deur geparkeerd. Het liefst op de parkeerplaats van de buurman, maar je kunt niet alles hebben. Achteloos en luidruchtig wordt bij het uitstappen het alarm ingesteld. Een korte scherpe pieptoon en de fel knipperende lichten doen de buurt opschrikken. Nog even zwaaien naar de buurman die voor het raam staat te kijken en de dag wordt voldaan afgesloten. Op vrijdag is het helemaal feest, want dan staat de buurvrouw voor het raam en wordt de week met een vette knipoog beëindigd.
Ook prestige wordt verkregen met werk in de automatisering, bijvoorbeeld bij de familieleden. Moeder zal zich met trots tegenover haar buurtgenoten verantwoorden omtrent de werkzaamheden van haar zoon. ‘Mijn zoon werkt in de computers, daarmee schieten ze mensen naar de maan’. Verbazing en ontzag maken zich van de buurtbewoners meester. Moeder kan tevreden zijn. En ach, dat de computers ervoor zorgen dat over anderhalf jaar niemand meer een euro uit de geldautomaat kan krijgen of dat Nederland zal overstromen omdat het millenniumprobleem zich in de Stormvloedkering openbaart, dat hoeft zij niet te weten.
Werken in de informatietechnologie is fantastisch, dat mag duidelijk zijn. Dat daar tegenover staat, dat je vijf dagen in de week en acht uur per dag naar je beeldscherm zit te staren, gezeur van gebruikers moet aanhoren en de opdrachtgevers tevreden moet houden, dat went al snel. Het leven begint immers om vijf uur.
Rob van Bemmelen