Het proefschrift ‘Automatiseren met rendement’ betitelt recensent Cok de Zwart als ‘meer praktisch van aard dan wetenschappelijk onderbouwd’. De beide promotoren, de hoogleraren Ribbers en Bemelmans, bestrijden dat hier de balans tussen ‘rigor’ en ‘relevance’ verstoord is.
In de boekbespreking ‘Automatiseren met rendement: onwetenschappelijk proefschrift’ (Computable, 11 juni) bespreekt Cok de Zwart het proefschrift van Wolfsen en Lobry, beiden gepromoveerd aan de Katholieke Universiteit Brabant. Zijn conclusie: het is een uitstekend praktijkboek maar schiet te kort op het gebied van wetenschappelijke onderbouwing.
Het doet ons als promotoren deugd dat het boek als uitstekend praktijkboek wordt geclassificeerd. Dat is pure winst, ook voor een proefschrift. Het gaat hier om een voor de praktijk bedoeld verhaal, bestudeerd en geschreven door ervaren praktijkmensen.
Uiteraard is er in de promotiecommissie gediscussieerd of een praktijkverhaal ook toegelaten kan worden voor verdediging van een promotie. Daar wordt in academische kringen verschillend over gedacht. Zo zullen er ongetwijfeld een aantal wetenschappers zijn die een promotie strikt reserveren voor fundamenteel, grensverlegggend diepte-onderzoek, niet bedoeld als een bijdrage aan het praktisch handelen, maar bedoeld als verantwoording aan de academische gemeenschap.
Harmonisch evenwicht
Wij huldigen een ruimere opvatting van promoveren. Wanneer personen blijk geven een onderwerp gedegen te kunnen analyseren en beschrijven, zowel vanuit de (theoretische) literatuur als vanuit goed onderbouwde praktijkervaring, dus blijk geven van een goede onderzoeksaanpak en -mentaliteit, dan vinden wij dat dergelijke personen voorgedragen kunnen worden voor promotie. Resultaat is dan een anders getint proefschrift dan puur theoretisch getinte proefschriften. Zie daar de simpele redenen dat we beide personen hebben voorgedragen voor verdediging van hun proefschrift.
Belangrijkste winst bij dergelijke gevallen is een voor de praktijk relevante studie, een werkelijke bijdrage aan beter praktisch handelen. Er zijn al te veel proefschriften van een zodanig ‘academisch’ gehalte dat de relevantie voor de praktijk ver te zoeken is. Wetenschap moet naar onze opvatting pogen om ‘rigor’ en ‘relevance’ in een harmonisch evenwicht recht te doen. Wanneer De Zwart vindt dat in dit geval ‘rigor’ en ‘relevance’ enigszins ten koste is gegaan van ‘relevance’, dan hebben we daar vrede mee. Maar dat is iets anders dan in de kop plaatsen: onwetenschappelijk proefschrift.
Blijft zijn constatering dat het hier gaat om een uitstekend praktijkboek. Dat was ook een van de belangrijke nevenbedoelingen van de auteurs en van de promotiecommissie. Met genoegen lezen we dat Cok de Zwart ons in dit opzicht geheel gelijk geeft.
Prof.dr. P. Ribbers
Prof.dr. T. Bemelmans
Eindhoven