De één ziet webdiensten als de nieuwste hype, de ander gelooft dat ze nu al kunnen zorgen voor een probleemloze integratie van applicaties. Maar hoe volwassen zijn de standaarden nu werkelijk? En hoe kun je als organisatie het beste met webdiensten omgaan? Volgens integratie-expert Kees Neven moeten organisaties zich vooral goed voorbereiden op nieuwe standaarden en investeren in een goede basisarchitectuur.
Om inzicht te krijgen in het vraagstuk van webdiensten (‘webservices’), moeten we terug naar de oorsprong. Webdiensten komen voort uit een zeer oud idee: service-oriëntatie. Dit is het concept waarbij specifieke modules uit het hoofdgedeelte van een programma worden gehaald en vanuit verschillende punten weer kunnen worden opgeroepen binnen een applicatie. De technologie evolueerde van eenvoudige subroutines naar meer complexe procedures, zoals ‘client/server-calls’, objectoriëntatie en ‘components’.
Uiteindelijk zorgden meer recente technologieën als http en xml ervoor dat modules aangeroepen konden worden over internet, waardoor applicaties overal ter wereld gekoppeld konden worden. Hier raken we direct aan webdiensten en hun rol bij applicatie-integratie. Vandaag de dag zijn complete applicaties, bestaande uit vele afzonderlijke services, beschikbaar op een gedeelde basis. En de integratie van deze applicaties vormt de basis van de huidige eai-softwaremarkt (‘enterprise application integration’).
Volwassenheid
De ontwikkeling van de eai-softwaremarkt naar volwassenheid verloopt volgens een vast patroon, dat ook bij vergelijkbare markten te zien is, zoals de netwerkmarkt en de databasemarkt. Nog maar zes tot acht jaar geleden waren er bijvoorbeeld diverse routingprotocollen beschikbaar (Appletalk, Decnet, ipx/spx, sna) en was het nog niet duidelijk of het tcp/ip-protocol de absolute standaard zou worden. Als een standaard door vrijwel iedereen is geaccepteerd, wordt dat gezien als een teken van volwassenheid van de markt. Kijken we naar de integratiemarkt, dan blijken we daar nog niet zo ver te zijn dat een standaard volledig is geaccepteerd. De markt beweegt zich nog van ‘standaard-gebaseerd onvolwassen’ naar ‘standaard-gebaseerd volwassen’.
Standaardisatie is zoals gezegd een kenmerk van een volwassen wordende markt. Standaarden zijn essentieel om de adoptie van integratieoplossingen te vergroten en daarnaast de kosten van integratie te verlagen. De integratieoplossingen waren tot voor een paar jaar geleden echte ‘propriety’-oplossingen. Elke leverancier had zijn eigen berichtenstructuren, adapters en bedrijfsprocesmodellen. Daar komt nu verandering in. Xml heeft de manier waarop documenten worden beschreven gestandaardiseerd.
Webdiensten gaan nog een stap verder. Ze beschrijven niet alleen het documentformaat (xml), maar ook de wijze waarop en het protocol waarmee een programma of functie moet worden aangeroepen. De verwachting is dat de webservice-standaard de beste kaarten heeft om ‘de’ standaard te gaan worden voor applicatie-integratie. Webdiensten zijn nog volop in ontwikkeling en het zal nog enige tijd duren voordat alle aspecten die belangrijk zijn voor integratie, door deze standaard zijn ingevuld. Aspecten op het gebied van veiligheid, datatransformatie, adapters voor niet-webgebaseerde applicaties, afhandeling van transacties en meting van servicekwaliteit, worden bijvoorbeeld nog niet afdoende door webservice-standaarden gedekt.
Service-georiënteerd
Moeten organisaties dan nog maar geen gebruik maken van webdiensten en wachten op een volledig geaccepteerde standaard? Dat is vaak geen oplossing, aangezien integratieproblemen zich n� aandienen en ook n� moeten worden aangepakt.
Hoe kan een organisatie zich dan voorbereiden op nieuwe standaarden? Het advies is om een integratieoplossing te selecteren die gebaseerd is op een ‘service oriented architecture’ (soa). Een architectuur waarbij de diverse functies, zoals de berichtenlaag, de transformatielaag en de bedrijfsprocesmanagementlaag, uitwisselbaar zijn. Door deze uitwisselbaarheid kunnen de onderdelen van het integratieplatform eenvoudig verwisseld worden voor een standaardoplossing, op het moment dat deze als een volwaardig alternatief beschikbaar komt.
Wanneer de integratiemarkt volwassen is geworden en de standaarden algemeen geaccepteerd zijn, kunnen in een fractie van de tijd en kosten systemen worden gekoppeld om vervolgens gegevens uit te wisselen als onderdeel van een compleet bedrijfsproces. Dit alles gebaseerd op standaardcomponenten en zonder dat er complexe bouwstenen moeten worden gemaakt om met een bepaalde applicatie te kunnen communiceren.
Wsbi
Webdiensten die zijn gebaseerd op algemeen geaccepteerde standaarden, kunnen dus de applicatieintegratie sterk vereenvoudigen. Zeker als dit gecombineerd wordt met een ‘service oriented architecture’. Applicaties verworden tot functionele bouwstenen, die elk in hun eigen taal en met eigen besturingssysteem opereren en via webdiensten met elkaar worden verbonden tot een compleet bedrijfsproces. Dit noemt men ‘web services based integration’ (wsbi). Tevens kun je hiermee een brug slaan tussen de Java- en Microsoft-kampen, die elk met hun eigen standaarden integratieoplossingen bieden (J2ee en .Net). Een op webdiensten gebaseerde integratiearchitectuur zorgt ervoor dat alle processen acteren als standaard webdiensten, ongeacht of dit J2ee- of .Net-processen zijn.
Pragmatische aanpak
We hebben geconstateerd dat de standaarden voor webdiensten nog niet volwassen genoeg zijn om een volledige en robuuste integratieoplossing te bieden. Tot die tijd is het verstandig om voor een pragmatische aanpak te kiezen. Niet alles kan of hoeft een webdienst te zijn, zeker niet als de standaarden nog niet volledig volwassen zijn. Maar het is wel duidelijk dat ‘webservices’ de basis zullen vormen voor de toekomstige applicatie-integraties. En vandaag investeren in een goede basis, zal zeker z’n vruchten afwerpen in de toekomst.< BR>
Kees Neven, Web Methods, Noord-Europa