De Amerikaanse staat Minnesota en Microsoft komen deze week voor de rechter. De Windows-leverancier bestrijdt de beschuldiging dat het teveel rekent voor zijn software.
Dit conflict komt voort uit de veroordeling van Microsoft tot monopolist door rechter Thomas Penfield Jackson. Dat gebeurde in de langlopende antitrustzaak van het Amerikaanse ministerie van Justitie, bijgestaan door een reeks staten. Jacksons strafmaat is in hoger beroep van tafel geveegd, maar zijn oordeel is blijven staan.
Minnesota stelt dat consumenten teveel hebben betaald voor software, waaronder Windows en Office. Die twee melkkoeien van Microsoft zouden door diens monopoliepositie een hogere prijs hebben dan wanneer er serieuze concurrentie zou zijn. Het teveel berekende bedrag is volgens Minnesota tien tot zeventig dollar per product en de staat eist in totaal een schadevergoeding van 283 miljoen tot 425 miljoen dollar. De rechtszaak duurt naar verwachting drie maanden.
Tot op heden heeft de softwareproducent in het merendeel van de private en staatsaanklachten omtrent het rekenen van monopolieprijzen een schikking getroffen. De zaak in Minnesota behoort hier duidelijk niet toe, net zoals de nog lopende zaken in Arizona, Iowa en Nieuw-Mexico. Die moeten echter nog voor de rechter komen. Microsoft verklaart dat het in deze gevallen niet tot een redelijke en billijke schikking is gekomen. Tenminste, tot op heden.