De Europese Richtlijn voor elektronische handel is een redelijke basis om het vertrouwen van de consument te wekken. Dit zegt Babiche Westerbrink van juridisch adviesbureau At Law.
‘Ik denk dat de Europese Commissie vooruitstrevend is geweest met dit wettelijk kader.’ De Europese Raad van Ministers voor de interne markt bereikte vorige week een akkoord over de Richtlijn. Eurocommissaris Frits Bolkestein prees toen de snelheid waarmee het akkoord – een jaar na de indiening van het voorstel – tot stand is gekomen. Westerbrink ziet echter wel nadelen aan deze snelheid. Er wordt in de Richtlijn bijvoorbeeld geen rekening gehouden met de nieuwe ontwikkelingen omtrent WAP-telefonie (Wireless Application Protocol).
De Richtlijn brengt voor de Nederlandse ondernemingen die elektronische handel bedrijven weinig veranderingen met zich mee. ‘Heel veel bepalingen zijn zeer logisch. Het is goed dat deze nu zwart op wit staan’, zegt Westerbrink. Een aantal regelingen acht zij toch van belang. Zo geeft de Richtlijn duidelijk aan op welk moment een online-contract wordt gesloten, namelijk wanneer de koper het bewijs van ontvangst van zijn akkoordverklaring heeft ontvangen van de dienstverlener. Ook is vastgesteld dat verkopers duidelijke informatie moeten verstrekken.
Lidstaten krijgen de opdracht om alle wettelijke obstakels voor elektronische handel weg te nemen. De Richtlijn regelt eveneens dat commerciële Internetberichten, ook wel spam genoemd, duidelijk als zodanig herkenbaar en dus gemakkelijk verwijderbaar zijn. Bij conflicten geldt als regel het recht van het land van herkomst van de dienstverlener. Consumenten mogen zich echter beroepen op internationale verdragen, waardoor zij in de meeste gevallen naar hun nationale rechter kunnen stappen.