De lokale overheid heeft aan de voorbereiding op het nieuwe millennium veel meer geld uitgegeven dan nodig. Op een enkele uitzondering na heeft samenwerking tussen gemeenten ontbroken. Dit stond een efficiënte en dus goedkopere aanpak in de weg. Dat toch resultaat is geboekt, is met name te danken aan ‘Den Haag’.
Bouwe Rijpma, voorzitter van de Vereniging van coördinatoren Informatievoorziening en Automatisering in Nederlandse Gemeenten (Viag), noemt het geploeter door gemeenten ronduit ‘rampzalig’ en ‘een tranendal’. Ze kunnen niet samenwerken, meent hij. Klagen dat de rijksoverheid het voortouw neemt, geeft dus geen pas. Juist door een centrale regie, die vorig minister Melkert van Sociale Zaken en Werkgelegenheid initieerde met de instelling van het Kenniscentrum Sociale Diensten 2000 (KC2000), is het althans in dat deel van het gemeentelijk domein relatief goed gegaan. Het ministerie had honderd miljoen gulden vrijgemaakt, waarvan zeventig miljoen voor subsidies aan gemeenten.
Als Rijpma dat vergelijkt met de 5,5 miljoen die de Vereniging van Nederlandse Gemeenten beschikbaar had voor centrale testfaciliteiten voor andere gemeentelijke kernapplicaties, verbaast het hem niet dat dit een moeizaam gedoe is geweest. De geplande ondersteuning door mensen van gemeenten bleef veelal uit, omdat zij thuis te hard nodig waren. Rijpma wil het de VNG niet alleen aanrekenen. De zwarte piet moet vooral naar de gemeenten zelf. Die hadden ‘dat flutbedrag’ met eigen bijdragen moeten aanvullen tot een totaal, waarmee je wel iets voor elkaar kunt krijgen.