Het aantal softwareprojecten dat in de VS voortijdig wordt stopgezet, is drastisch afgenomen. De hoeveelheid die met een kosten- en tijdoverschrijding wordt opgeleverd, stijgt echter. Wel zijn die overschrijdingen minder dan voorheen. Dit blijkt uit het nieuwste Chaos-onderzoek van The Standish Group.
Het Amerikaanse onderzoeksbureau The Standish Group kwam in 1994 met zijn eerste Chaos-rapport uit, over de succes- en faalfactoren van applicatie-ontwikkelprojecten. In 1996 en 1998 is het onderzoek herhaald.
De onderzoekers hanteren drie categorieën ontwikkelprojecten:succeed (succesvol),failed (mislukt: voortijdig stopgezet) enchallenged (over-budget en -time opgeleverd met minder functionaliteit dan gepland). Het jongste rapport noemt 26 procent van de onderzochte projecten succesvol (1996: 27; 1994: 16), 28 procent mislukt (1996: 40; 1994: 31) en 46 procent challenged (1996: 33; 1994: 53).
De beweging zit in defailed enchallenged projecten. Volgens de onderzoekers was twee jaar geleden sprake van bewustwording dat IT-projecten beter geleid moeten worden. Men was toen sneller bereid om projecten voortijdig te stoppen. Deze trend lijkt zich niet doorgezet te hebben. Opmerkelijk bij dechallenged projecten is dat in 1994 ruim de helft meer dan 50 procent te duur was. Nu kost zo’n 30 procent van de projecten meer dan de helft van het geplande bedrag.
Dezelfde trend is zichtbaar bij tijdoverschrijdingen. In 1998 werd 41,1 procent van de projecten met een tijdoverschrijding van minder dan 20 procent opgeleverd (1994: 13,9 van de projecten).
Volgens de onderzoekers heeft men ontwikkelprojecten beter onder controle door de trend naar minder grote en complexe projecten, en gebruik van iteratieve ontwikkelmethodieken. Dat geldt vooral in Fortune 500-bedrijven. Daar groeit het aantal succesvolle projecten van 9 procent in 1994 naar 23,6 procent in 1998, terwijl de gemiddelde kosten met 65 procent zijn afgenomen van 2,3- tot 1,2 miljoen dollar.