Intel heeft in de juridische strijd met de Amerikaanse Handelscommissie een kleine nederlaag geleden. De chipfabrikant had de administratieve rechter James Timony verzocht de Commissie te dwingen meer duidelijkheid te geven over de aanklacht tegen Intel.
De aantijging van het overheidsorgaan dat Intel een monopoliepositie ineemt, wordt volgens het chipconcern onvoldoende onderbouwt. De rechter wees het verzoek van Intel resoluut af. Hij gaf tevens aan dat het bedrijf voor 13 juli moet reageren op de aantijgingen.
Deze uitspraak is de eerste stap in een juridisch geschil dat vele jaren kan duren. De tijd is op de hand van Intel. De onderneming is gebaat bij een lang proces. In de tussentijd kunnen namelijk andere bedrijven de markt voor microprocessoren betreden en zodoende de vermeende monopoliepositie van Intel aantasten. Bovendien zullen in de loop der jaren belangrijke juristen weggaan bij de handelscommissie. Het is maar de vraag of hun opvolgers met dezelfde bevlogenheid de zaak tegen Intel op zullen pikken.
Analisten verwachten dat de aanklacht van de Handelscommissie weinig invloed zal hebben op de dagelijkse gang van zaken bij de chip-fabrikant. De koers van de Intel-aandelen is vooralsnog stabiel.