Silicon Graphics (SGI) licht alvast een tipje van de sluier voor zijn SV1-systemen, gebaseerd op de vierde generatie van Crays Cmos vector-technologie. De firma meldt dat de architectuur een nieuwe schaalbare vector-processor omvat die data vanuit het hoofdgeheugen via een speciaal cache-geheugen doorvoert naar de vector-eenheden.
Dit moet gebeuren met een doorvoersnelheid van 9,6 gigabits per seconde.
De toekomstige SV1-computers zijn daarmee sneller dan de bestaande J90-machines en bieden ontwikkelaars de mogelijkheid code-blokkerende technieken toe te passen. Dergelijke programmeerfoefjes zijn al langer beschikbaar voor concurrerende computers met risc-processoren (reduced instruction set computing). De SV1 is de volgende stap voor drie van de huidige Cray vector-series: de J90, en de oudere YMP en C90.
De opvolger van deze generaties kan maximaal 1024 processoren bevatten en 1 terabyte aan geheugen gebruiken. Hij draait op het Unix-achtige besturingssysteem Unicos. Daarnaast bevat de SV1 nog een msp (multi-streaming processor) die vier verschillende ‘stromen’ aan instructies doorgeeft en daarmee een rekenkracht haalt van 1 gigaflops (floating point operations per second). Het prestatieniveau van applicaties ligt na hercompilatie minstens 2,5 keer zo hoog, aldus SGI. Na de SV1 komt de leverancier met de SV2. Deze heeft een gedistribueerd gedeeld geheugensysteem, zoals de SN1 Mips risc Origin-servers, en draait op een nieuw besturingssysteem dat bestaat uit een fusie van ondermeer SGI’s Unicos, Irix en de variant Hive Cellular Irix.