De ministers voor telecommunicatie van de Europese Unie zijn het niet eens geworden over regelgeving inzake elektronische handtekeningen. Zij blijven van mening verschillen over de mate waarin standaards moeten worden gezet voor de techniek van de beveiliging van de handtekeningen.
Met name Frankrijk, Duitsland en Italië stellen dat normen nodig zijn om het vertrouwen van consumenten in de digitale handtekening te winnen. Dit is nodig voor de ontwikkeling van elektronische handel. Nederland behoorde samen met Groot-Brittannië, Finland en Zweden tot de pleitbezorgers van de vrije markt in deze.
De Duitse Europees Commissaris Martin Bangemann koos de zijde van deze landen toen hij stelde dat de aanpak die ondermeer zijn moederland voorstaat "te rigide is" en allerhande handelsconflicten zal uitlokken. "Sommige lidstaten zien niet wat ze doen. Zij onderschatten de ontwikkelingen in de informatiemaatschappij. Ze geloven dat ze deze ontwikkelingen kunnen benaderen vanuit hun oude houding", aldus Bangemann.
Hij wil in de Europese richtlijn opnemen dat elektronische handtekeningen die door certificeringsinstituten zijn goedgekeurd, wettelijke geldingskracht hebben. Daarvoor zouden eisen moeten worden vastgesteld, maar niet dusdanig dat een bepaalde technologie wordt bevoordeeld, aldus de Commissie.