Over de ontwikkeling van educatieve software en de rol van de overheid bestaat geen overeenstemming. Dit bleek vorige week tijdens een in opdracht van het ministerie van Onderwijs georganiseerde studiedag over educatieve software.
Dagvoorzitter Walter Etty, die al geruime tijd werkt aan een advies over het te ontwikkelen beleid rond software-ontwikkeling, verzucht dat uit de gesprekken die hij heeft gevoerd geen eenduidige richting valt op te maken. Etty wilde daarmee aangeven dat hij in zijn eindrapportage in juni voorzichtig zal zijn eenduidige voorstellen te doen.
De bedoeling van de studiedag was een kredietregeling voor het onderwijs te presenteren om kredieten voor risicodragendecourseware-ontwikkelprojecten te kunnen verstrekken. Het krediet wordt alleen terugbetaald als het project succesvol is. Deze regeling, die loopt via het ministerie van Economische Zaken, is echter nog niet gereed.
Inmiddels is een aantal initiatieven gestart. Willem Broere presenteerde het Interactie-project voor het primair onderwijs. Hierin werken, via publieke/private-overeenkomsten, bedrijfsleven, overheid en onderwijs samen bij de ontwikkeling van educatieve software. Tevens is bekend gemaakt dat 1,5 miljoen gulden beschikbaar komt voor de scholen om zelf, of in samenwerking met lokale bedrijfjes, software te ontwikkelen. Volgens één van de aanwezige educatieve uitgevers zijn we daarmee weer terug bij de tijden van de Stichting Teachip in de eerste helft van de jaren tachtig, toen het zelf-programmeren hoogtij vierde – een heilloze weg, die eerder leidt tot echtscheiding dan tot goede programmatuur.