Serverfabrikanten die Windows Data Center als besturingssysteem voor hun machines kiezen moeten voldoen aan hoge kwaliteitseisen voor het testen van het systeem. Bovendien moeten ze betalen voor de ondersteuning vanuit Microsoft, aldus nieuwsdienst Computergram.
Microsoft hoopt op deze manier de ontwikkelkosten voor het nieuwe besturingssysteem in de hand te houden. Windows Data Center is Microsofts eerste besturingssysteem speciaal ontwikkeld voor grootschalige bedrijfssystemen, een tot nu toe onontgonnen terrein voor het bedrijf.
Microsoft heeft toegezegd dat een definitieve versie van het besturingssysteem augustus dit jaar op de markt komt. Een bèta-versie wordt op dit moment getest bij verschillende fabrikanten van servers, waaronder Unisys. Volgens Michel Gambier, ‘group manager’ bij de ontwikkelafdeling van Windows Data Center, is deze datum hard – als er tenminste niets tussenkomt. "Het systeem zal zeker voor september vrijgegeven zijn aan fabrikanten, als het testen geen onverwacht nieuws brengt, omdat dit een product is dat we pas uitbrengen als het perfect functioneert."
Microsoft gaat de ondersteuning voor het besturingssysteem afhandelen via de fabrikanten van de hardware. Microsoft-personeel en ondersteunende afdelingen van hardwarefabrikanten helpen gezamenlijk de gebruikers van de servers die zijn uitgerust met het besturingssysteem. Dit moet dienstverlening van een hoog kwaliteitsniveau opleveren. Gambier: "We hebben het hier over ondersteuning die minuten of dagen beslaat, en niet weken, zoals onze huidige ondersteuning."
De onzekere factor van de invloed van de hardware op het functioneren van het besturingssysteem vormt ook een belangrijke reden voor Microsoft om een groot gedeelte van de ondersteuning bij de hardwarefabrikanten te leggen. De fabrikanten krijgen een rigoureuze testprocedure opgelegd. De server moet twee weken onberispelijk functioneren, terwijl hij een zware werklast voor zijn kiezen krijgt, die vergelijkbaar is met de serveraanvragen van duizenden clients. Volgens Gambier is deze test zwaarder dan de testen die Unix-leveranciers opleggen aan serverfabrikanten die gebruik maken van Intel-machines.
Vanwege het beperkte aantal exemplaren dat waarschijnlijk verkocht zal worden, legt Microsoft de fabrikanten op tenminste één personeelslid vrij te maken voor ondersteuning per regio. Een regio beslaat een groot terrein: Europa, het Midden-Oosten of Afrika. Gambier: "Mensen die al langer ondersteuning geven voor mainframes, hebben de benodigde kennis al in huis. Het is aan de serverfabrikant om te bepalen hoeveel mensen hij voor ondersteuning van Windows Data Center inzet. Wie het goed opzet, kan toe met drie tot vijf mensen.