Om de failliete overheidsinformatisering weer vlot te trekken, is er maar één oplossing: zet de burger zélf aan het roer. Dat constateerde Jelte Verhoeff in de eerste twee delen van deze artikelenserie (Computable 12 en 19 maart 2004). Hij geeft ook aan hóe: langs de lijn van Bram Peper: ideeën vormen, draagvlak creëren, macht mobiliseren, verantwoordelijkheden verhelderen. In dit derde en laatste artikel behandelt hij stap 2, 3 en 4 uit dat recept.
Problemen rond GBA René Veldwijk schetste begin dit jaar de bestaande problematiek rondom de registratie van persoonsgegevens en de gemeentelijke basisadministratie (GBA). Hij schreef die artikelen vanuit het perspectief van de database-specialist en droeg vanuit datzelfde perspectief ook enkele oplossingen aan. Door deze zelfgekozen beperking kon Veldwijk vanzelfsprekend niet het hele verhaal vertellen. Jelte Verhoeff, voormalig ict-projectmanager bij het UWV, geeft daarom een aanvulling. Daarbij probeert hij ook enkele wetmatigheden te ontdekken van de volgens hem failliete overheidsinformatievoorziening. Artikelen Verhoef:Artikelen Veldwijk: |
Als voertuig voor de uitvoering van nieuwe ideeën is it voor de overheid cruciaal, zo weten we inmiddels. Maar zelfstandig blijkt de politiek niet tot vernieuwing te kunnen komen. Informatisering is bovendien een tamelijk abstract en technologisch begrip, met een hoog ‘witte jassen’-gehalte. Met concrete voorbeelden, die veel mensen raken, kunnen we echter duidelijk maken waarom nieuwe benaderingen met andere kaders beter zijn dan de bestaande.
We volgen daarom de ontwikkelingslijn naar nieuw leiderschap volgens Bram Peper en hebben stap 1 – het vormen van ideeën – inmiddels gezet. Die stap kwam erop neer dat we moeten streven naar een situatie waarin burgers en bedrijven de vraag ‘Wie ben ik in cyberspace?’ eenvoudig, juist en veilig kunnen beantwoorden, correcties kunnen doorvoeren en in vrijheid – en uiteraard binnen wettelijke kaders – kunnen bepalen of en in hoeverre zij anderen deelgenoot willen maken. We gaan nu verder met de stappen 2 en 3: draagvlak creëren en macht mobiliseren.
Draagvlak ontstaat alleen als duidelijk is dat overheidsinformatisering geen onderwerp is dat aan technici kan worden overgelaten, maar dat het te maken heeft met visie en politieke keuzes. Dat de manier waarop informatietechnologie wordt gebruikt, vervlochten is met sociale en democratische vraagstukken en dat het politiek loont om daar iets van te vinden. Dat schaars geld in een bodemloze put kan worden gegooid, maar ook effectief kan worden ingezet.
Met bijvoorbeeld het stellen van eisen vanuit allerlei belangenorganisaties (patiënten, consumenten, werknemers, werkgevers, etc.) waarvoor de registratie van persoonsgerelateerde gegevens een rol speelt, kan druk opgebouwd worden op de politiek. Zodat die uiteindelijk het collectieve pad verlaat en de individuele burger nu echt ‘als maat der dingen’ gaat zien. Ik vermoed dat het de individuele burger niet veel kan schelen of de actie gevoerd wordt vanuit een organisatie met een ideëel doel of een met een commercieel doel – als hij maar bij zijn gegevens kan en zijn veiligheid en belangen gewaarborgd weet door de overheid.
Operationeel initiatief
Er is, gegeven de complete automatiseringsrampen uit het verleden, geen politicus die zich wil vastleggen op een informatietechnologisch vraagstuk. Wanneer maatschappelijke organisaties duidelijk kunnen maken dat het tijd is om nieuwe stappen te zetten en ook bereid zijn daarvoor actie te voeren, is een politieke legitimatie voor verandering aanwezig. Dan volgt de politiek met wetgeving.
Het huidige bestel is te verkleefd om vernieuwing te realiseren. Als de burger niet zijn mond open doet en met eigen initiatief hardhandig op het herbarium begint te beuken – en dat een tijdje volhoudt – gebeurt er niets. Om vernieuwing op ware schaal door te voeren, echt aan te kunnen pakken, moet de houding van ‘laten we nog eens wat onderzoeken’ en het waardevrij rondstappen door proeftuinen, worden ingeruild voor operationeel initiatief. Alles wat menselijkerwijs onderzocht moet worden, is onderzocht en op iedere vierkante meter overheidsterrein ligt een kubieke meter aan onderzoeksrapportages. Het is nu tijd voor de arbitraire beslissingen, die thuishoren in het politieke domein.
Daarin past ook dat de technologische componenten van het administratief-industrieel complex – de gevestigde automatiseerders – door de politiek voor een tijdje in de wachtstand worden gezet. Opdat zij minder grip op hun klanten krijgen en er een echte marktsituatie kan ontstaan waarin ook nieuwe aanbieders een faire kans hebben. Laat de nieuwe technologie door nieuwe aanbieders verzorgen, inclusief de koppeling naar backoffices, en laat de gevestigde bedrijven zich voorlopig concentreren op de zaken waar ze goed in zijn en waarvan ze zelf ook moeilijk afstand kunnen nemen: het in de lucht houden van de gigantische en kostbare ‘legacy’.
In de voet geschoten
De begripvolle, maar ook opportunistische en lichtvaardige overheid, die om allerlei meer en minder honorabele redenen via omzetgaranties van honderden miljoenen guldens geprobeerd heeft sommige van die bedrijven de kans te bieden zich te vernieuwen, heeft zich althans wat die doelstelling betreft in de voet geschoten. De garanties hebben aanleiding gegeven tot jarenlange luiheid en versterkt conservatisme. De omzet werd, volkomen fantasieloos, verantwoord op de bestaande systemen en niet op vernieuwing.
Op de werkvloer leidden die garanties soms tot krankzinnige contractvormen, waarin de kleinste systeemwijziging tienduizenden guldens kostte of niet gemaakte uren toch moesten worden betaald – allemaal om de gegarandeerde omzet maar te kunnen maken.
Enkele weken terug stond in Computable dat PvdA-Kamerlid Stef Depla nu wil onderzoeken hoe het met de overheidsautomatisering gesteld is. Niet dat hij veronderstelde dat er iets onoorbaars aan de hand is, maar toch.
Het lijkt me verstandig dat dit onderzoek niet plaatsvindt en we er meteen vanuit gaan dat het mis is. We kunnen de ethische norm in de directiekamers van de overheidsautomatiseerders en hun opdrachtgevers nauwelijks hoog genoeg schatten, maar waar zóveel geld van anderen door zó weinigen, zó ongecontroleerd en zó langdurig onder elkaar is verdeeld, daar móet de zonde haast wel zijn toegeslagen. En ongetwijfeld met goedvinden van de politiek.
Als Depla daarin gaat roeren, komt er op den duur behalve zwaveldamp, ook best een mooi rapport uit. Maar de tijd tikt door en de ervaring leert dat er vervolgens niets verandert (zie alle recente parlementaire onderzoeken, behalve de enquête Opsporing), of dat er wetgeving wordt gemaakt waardoor de uitvoering in de war raakt (zie enquête Opsporing). We hebben er de tijd niet voor, niemand kan nog verantwoordelijk worden gesteld en het geld is weg.
En ach, het is ook niet van vandaag of gisteren. Er is sinds de jaren tachtig sprake van een ononderbroken lijn van missers en verkwisting en wat heeft het voor zin dit allemaal weer boven water te halen. Ooit mocht wethouder Jan Schaeffer bij een raadsdebat in Amsterdam komen uitleggen hoe het Grondbedrijf enkele tientallen miljoenen guldens was kwijtgeraakt door gebrekkige automatisering. Schaeffer vertelde een aantal rondes ongeveer hetzelfde verhaal, steeds met wat meer nadruk, wat erop neerkwam dat de automatisering zich in een ‘wijkend perspectief’ had bevonden en dat hij het ook wel vreemd had gevonden dat ze daar met Kienzle-computers werkten, omdat hij op vakantie al eens een horloge van dat merk had gekocht en dat deed het óók niet. Het werd hem ter plaatse door de gemeenteraad vergeven…
Sovjetgedrag
Laten we er maar van uitgaan dat de huidige overheidsautomatisering zich nog steeds in dat ‘wijkend perspectief’ van Jan Schaeffer bevindt en proberen om meer met minder geld te doen. Bijvoorbeeld door eens kritisch te kijken naar de tenders voor Europese aanbesteding van grote automatiseringstrajecten die nu lopen binnen de overheid en zelfstandige bestuursorganen (zbo’s). Zou het dan misschien zo zijn dat de optelsom van eisen in die tenders precies het profiel oplevert van de gevestigde automatiseerders? Kan het niet een beetje anders en goedkoper? Zou de schijnobjectiviteit die in Europese aanbestedingsprocedures ligt, niet de sublieme ‘whitewash’ voor de komende jaren opleveren?
Zuiverheid, vernieuwing met verstand, op basis van frisse ideeën van andere bedrijven en soberheid in de budgettering, leidt tot draagvlak. Met name bij de ‘buitenwereld’, maar ook op uitvoerend niveau binnen overheidslichamen, bij de mensen die in het dagelijks werk echt afhankelijk zijn van bepaalde systemen. Velen van hen ergeren zich namelijk al jaren groen en geel aan het sovjetgedrag van de grote automatiseerders en het hoge Lada-gehalte van hun systemen.
Meerdere lijnen
Politieke actie kan door maatschappelijke organisaties langs meerdere lijnen worden gevoerd. Allereerst politiek, door partijen erop te wijzen dat praatjes geen gaatjes vullen en het tijd is om verantwoordelijkheid te nemen en om aan de kaak te stellen dat de overheid allerlei cruciale randvoorwaarden op het gebied van authenticatie, rechtsbescherming van burgers, privacygaranties en veilige infrastructuren niet vervult en de daarbij horende faciliteiten maar steeds niet weet te verschaffen.
Een tweede lijn is de civielrechtelijke, door te proberen via de rechter elektronische toegang tot registraties af te dwingen. Het kan ook publicitair, door de mensen op te roepen bepaalde campagnes te steunen. Of principieel, door de discussie te voeren over burgerrechten in de elektronische tijd.
Dan is er de pragmatische lijn, waarbij je kan wijzen op het ontbreken van goede voorzieningen, zoals het patiëntendossier, en waarbij de technologische achterlijkheid bij de dienstverlening van geval tot geval aan de kaak wordt gesteld. En de administratieve lijn, waarbij wordt onderzocht wat het momenteel allemaal wel kost en wordt gevraagd waarom het zo duur moet. En ten slotte is er de technologische lijn, door aan te tonen dat de overheid zich heeft vastgedraaid in een overjarige architectuur en ouderwetse oplossingen.
Maar het kan uiteraard ook door te wijzen op de enkele initiatieven binnen de overheid die het mogelijk maken dat op deze kraterhelling, door een toevallige samengang van bestuurders met durf, ambtenaren met ambitie en visie en alternatieve automatiseerders, ineens nieuw leven ontstaat. En er zijn vast wel politieke ijzervreters onder de lezers die nog veel betere manieren weten om een gevestigde orde uit te dagen, draagvlak voor verandering te creëren en macht te mobiliseren.
Ik-tijdperk
Blijft over stap 4 in de ontwikkelingslijn naar nieuw leiderschap volgens Bram Peper: de verantwoordelijkheden verduidelijken.
Verantwoordelijkheid wordt erg verduidelijkt door het achterwege laten van elitair gedrag door leiders. Dit werkt naar burgers, maar zeker ook richting ambtelijk apparaat. En dan gaat het niet alleen over designbanken en mooie wc-potten. Het gaat ook over het symboolgedrag van het ‘ik-tijdperk’, waarin het kennelijk bon ton is om uit te stralen dat de noden van de burgers en het land kunnen wachten tot het moment dat de kinderen van politieke leiders op voldoende lengte en gewicht zijn gebracht en ‘Pluk van de Pettenflat’ onder de knie hebben. Dat doet je dan soms verlangen naar de dagen van Joop en Ruud, die altijd met hun werk bezig waren en de kinderen ‘erbij’ deden. We kunnen vrijwel dagelijks op tv zien dat in ieder geval sommigen van hen goed terecht zijn gekomen.
Dat Joop in weekenden een hele enkele keer verstek moest laten gaan, omdat hij van Liesbeth de andijvie op moest zetten, versterkt dit beeld alleen maar. Joop had, net als de huidige generatie politici, niets met techniek, maar hij droomde er ’s nachts wél van dat de Oosterscheldedam, in de PPR-versie met gaten en schuifdeuren, van zijn fundering zou glijden. Hij liet de directeur van de Deltawerken herhaaldelijk uitleggen dat dat echt niet zou gebeuren.
Dat soort verantwoordelijkheid pakken – en ook zorgen dat het beleid wordt geïmplementeerd – blijkt in het huidige politieke metier een zwak punt. Er wordt erg veel onderzocht en geconstateerd, maar op informaticagebied wordt de ambtelijke top niet begeleid bij het maken van keuzes voor de uitvoering. De politiek heeft dat helemaal ‘van zich af’ georganiseerd. Vanuit de maatschappij zou de politiek een gevoel van urgentie moeten worden bijgebracht, dat de beschreven randvoorwaarden écht moeten worden ingevuld als we de komende jaren ook maar een fractie van de mooie ambities op het gebied van economische concurrentiekracht waar willen maken.
Centrum
Ook worden de verantwoordelijkheden verduidelijkt als in een strategie op hoofdlijnen wordt beschreven hoe de burger het centrum wordt van de overheidsinformatisering en welke gevolgen dat heeft voor de aan de burger aan te reiken technologie. De overheid kan een sociale en democratische verantwoordelijkheid pakken door te garanderen dat alle burgers kunnen beschikken over een gestandaardiseerd pakket aan informatieproducten, waardoor iedereen, ook in de moderne wereld, aan de bak kan komen en niemand wordt uitgesloten. Dit houdt de garantie in dat iedere burger op een standaardwijze bij de eigen gegevens kan, dat infrastructuren beschikbaar zijn en elektronische transacties tussen burger en overheid worden aangeboden. De burger herkent zijn overheid ook weer als hij in de relatie tot private partijen garanties krijgt voor zijn elektronische veiligheid.
Een transparante overheid garandeert gezonde marktwerking en het is dus een essentiële politieke verantwoordelijkheid om het administratief-industrieel complex te bestrijden.
Zoals Peper heeft laten zien, is leiderschap langs deze lijnen niet voorbehouden aan de actoren in het huidige bestel. Integendeel, de inertie van de steunpilaren van het huidige systeem biedt grote mogelijkheden aan publieke en private partijen. Wie zal het leiderschap uiteindelijk voor de burger veroveren en wie zal daardoor het vele geld, dat ook langs deze weg ligt, uiteindelijk mogen oprapen?< BR>
Jelte Verhoeff, Voormalig ict-projectmanager bij het UWV
beste jelte,
volgens mij ontbreekt in je exposdat het ik-tijdperk net al het feminisme gestuurd is door de boven ons gestelden (CIA wordt zelfs beweerd), namelijk om de voor een gezonde maatschappij heilzame en door oprechte socialisten gepropageerde solidariteit uit te bannen.
Helaas wordt door respectabele internetbronnen pas na 25 jaar bevestigd wat ik allang doorhad, maar wat de goedbetaalde journalisten eeuwig een worst zal wezen.
Nu wordt de bespottelijke tour de dope weer belangrijker gevonden dan de fluctuerende koersen.
Laat ze maar verzuipen, denk ik dan.