Het laatste jaar van dit millennium zal voor de IT-branche grotendeels in het teken staan van de tekorten op de arbeidsmarkt. Uit verschillende studies blijkt dat de krapte de komende jaren alleen nog maar toeneemt. Branchevereniging Fenit voorspelt dat het personeelstekort in de periode 1998-2002 zal oplopen tot achttienduizend automatiseerders per jaar. De Europese Commissie rekent erop dat de lidstaten in 2002 samen met 1,2 miljoen onvervulde IT-vacatures blijven zitten. Tijd dus voor een rondetafelgesprek op uitnodiging van Computable, waarbij enkele branchekenners hun licht laten schijnen over de problematiek.
Deelnemers rondetafelgesprek Mr. Sylvia J.M. Roelofs, directeur Federatie Nederlandse IT (Fenit), brancheorganisatie voor IT-bedrijven, Ans van Uffelen, bestuurder bedrijfsgroep IT/ET van vakorganisatie FNV Bondgenoten, Nico A. van de Ven, algemeen directeur Oracle Nederland en drs. Reinder Wijmenga, manager corporate Human Resources bij Pink Elephant. |
"Mensen hadden vroeger een baan van de wieg tot het graf. Elke kluns die met deze naïeve instelling bij een baas gaat werken, zou eens goed bij de oren gepakt moeten worden en in het koude water worden ondergedompeld, tot hij snapt dat hij voor zichzelf verantwoordelijk is. Natuurlijk hebben werkgevers verantwoordelijkheid voor de kudde. Maar bedrijven moeten niet tegen medewerkers zeggen: ‘vertrouw je nu maar aan mij toe, want ik ben de goede herder.’ We dienen mensen in staat te stellen hun eigen lot in handen te nemen. Iedereen die suggereert dat het anders is, is een volksverlakker. Iedereen die denkt dat hij beschermd wordt door het sociale klimaat in Nederland en daaraan het recht ontleent dan ook maar niets te doen, komt op een gegeven moment huilend op de televisie klagen: ‘Dat is nou mijn dank voor vijfendertig jaar trouwe dienst’. Dan denk ik: ‘eikel’. Als overheid en bedrijfsleven niet in staat zijn iedereen te wijzen op deze eigen verantwoordelijkheid dan blijven wij dit soort toestanden houden. Overheid, bedrijven en vakorganisaties hebben de verantwoordelijkheid regelmatig de knuppel in het hoenderhok te gooien."
‘Employability’
Ans van Uffelen, bestuurder bij FNV Bondgenoten, plaatst enkele kanttekeningen bij deze ferme woorden van de Oracle-directeur. Zij erkent de verantwoordelijkheid van de werknemers, maar vindt tevens dat bedrijven hun personeel mogelijkheden moeten bieden om door te stromen en zich te ontwikkelen.
"Het is een gedeelde verantwoordelijkheid, waarbij werknemer en werkgever op basis van gelijkwaardigheid elkaars rol afspreken. Waar ik last van heb is dat ieder bedrijf het tegenwoordig over employability heeft. Deze term is slechts bij een paar organisaties uitgebouwd tot een beleid dat ook samenhangt met beloningsbeleid en individuele ontwikkeling. Ik ben gelukkig met onze afspraken met Origin, dat aan dit proces begon met het idee: ‘laten wij ook eens iets aan employability doen’. Nu is er een cyclus van personeelsbeleid opgezet, waarin zowel opleidingen als loopbaan, beloning en werving met elkaar verbonden zijn. Bij Origin meten ze ook regelmatig hoe het gaat met de ontwikkeling van de werknemers. Dit gebeurt lang niet overal. Digital heeft bijvoorbeeld een lange geschiedenis van reorganisaties achter de rug. Mensen zijn gefrustreerd geraakt. Er is inmiddels een vorm van employability gekomen, maar heel magertjes. Was dit veel uitgebreider gebeurd, dan was misschien een deel van deze reorganisaties overbodig geweest."
Van de Ven: "Dat geloof ik niet. De ICT-sector bestaat allereerst uit bedrijven die zelfscheppend zijn en bouwstenen leveren; daarnaast zijn er de dienstverleners. Digital leverde bouwstenen. Als deze stenen niet de gewenste kleur of samenstelling hebben, kan een bedrijf met employability werken wat het wil, maar dit maakt de onderneming niet succesvol. Kijk, Origin heeft een fantastische uitdaging liggen, want deze organisatie moet toch een keer weer winstgevend worden. En dan kun je ‘employabillen’ wat je wilt, maar het houdt op een gegeven moment op. Als dit niet concurrerend is, dan sta je mooi met je knuffelmuur. Kwaliteit van het totale pakket moet altijd een functie zijn van het concurrerend vermogen van de onderneming. Bedrijven die als beste beide balletjes in de lucht kunnen houden geven smoel aan de toekomst. Ik zal geen traan laten om ondernemingen die dit niet kunnen, want zij dragen niets bij."
Van Uffelen: "Maar als het mis gaat, heeft een bedrijf meer aan personeel dat verder denkt dan vandaag en gewend is aan veranderingen."
Directeur personeelszaken Reinder Wijmenga van Pink Elephant mengt zich nu ook in de discussie: "Ik denk dat we het hierover wel eens zijn. Maar bedrijven moeten nu meer dan vroeger waarde toevoegen voor al hun aandeelhouders. Vroeger moest dit alleen voor klanten en aandeelhouders, nu komen daar in ieder geval de werknemer en de maatschappij nog bij. Dit vraagt om transparantie, snelheid, flexibiliteit en eigen verantwoordelijkheid.
Rol overheid
De deelnemers aan het rondetafelgesprek onderscheiden gedurende hun discussie twee grote problemen waarmee de sector kampt: de krapte op de arbeidsmarkt en de gebrekkige aansluiting van het onderwijs op de praktijk. Dit zijn problemen die de sector zelf moet oplossen, maar de overheid kan hierbij eveneens een rol spelen. De Europese Commissie roept de overheden op voor juni 1999 een strategie op te stellen om de problemen op de arbeidsmarkt aan te pakken. De lidstaten dienen de werkgevers- en werknemersorganisaties hierbij te betrekken. De deelnemers aan de rondetafelconferentie zien voornamelijk een voorwaardenscheppende rol voor de overheid weggelegd. Sylvia Roelofs, directeur van de Fenit, geeft de overheid meer speelruimte.
"Ik denk dat de overheid een grote rol heeft bij het oplossen van de problemen omtrent de krappe arbeidsmarkt. Een van de oorzaken hiervan is bijvoorbeeld het slechte imago van de branche. De Nederlandse overheid moet veel meer het belang van de informatietechnologie voor maatschappij en economie erkennen en uitdragen in begrotingen en regeringsverklaringen. Onze sector is tenslotte de banenmotor."
Van de Ven: "De overheid moet voorwaarden scheppen en bewustzijn creëren. De ondernemingen hebben zelf de verantwoordelijkheid om vervolgens actie te ondernemen. Ik heb nog geen succesvol initiatief van de overheid gezien waarbij ondernemingen voor precompetitieve samenwerking bij elkaar komen. Op het moment dat het echt spannend wordt, houdt het op. Dat moeten we respecteren. De overheid heeft de plicht om een consistent kader te scheppen. Inderdaad, dat is nog onvoldoende gebeurd. Kijk bijvoorbeeld naar de varkenscycli in de doorstroom van informaticastudenten. Eerst kregen we te maken met een overschot en later met een tekort. Dan zit er structureel iets mis."
Wijmenga sluit zich hierbij aan en gaat zelfs nog iets verder: "Ik heb het idee dat de overheid niet zoveel moet doen, behalve voorwaarden scheppen en het onderwijs goed regelen. Het is een beetje vreemd dat de Europese Commissie zegt dat lidstaten zelf een beleid moeten opstellen. Dat is zo’n platitude. Wat is dat voor een kul? Lidstaten hebben altijd hun eigen verantwoordelijkheden."
Vakbondsvrouw van Uffelen vindt ook dat de overheid bepaalde verantwoordelijkheden heeft, maar dat de bedrijven uiteindelijk de zaken zelf moeten regelen. "Dat kunnen ze samen doen met de werknemersorganisaties. Het is wel belangrijk dat bedrijven gebruik maken van de aanbevelingen die er liggen. Dit is bij uitstek een probleem dat je oplost door overleg te creëren."
Slecht imago
Volgens Roelofs kan de overheid ook bijdragen aan het verbeteren van het imago van de IT-branche. Hiermee snijdt ze een belangrijke oorzaak aan van de krapte op de arbeidsmarkt; het slechte imago van de IT-branche. Uit recent onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat scholieren niets voelen voor een baan in de automatisering. De geringe populariteit van de sector komt voort uit een onduidelijk beeld dat de jeugd ervan heeft. De jongeren die wel een IT-baan ambiëren, geven aan dat zij op deze manier veel geld willen verdienen.
Roelofs: "Beeldvorming is belangrijk. De IT-sector wordt nog steeds als erg technisch beschouwd. Dit verkeerde beeld is een belangrijke reden waarom veel mensen niet voor een beroep in onze branche kiezen. Technische beroepen zijn nu eenmaal niet populair. Veel mannen en vrouwen zijn meer geïnteresseerd in werk waarbij communicatieve en sociale vaardigheden kernwoorden zijn. Dit zijn nu juist de kwaliteiten die we nodig hebben. Dit beeld moeten we aanpassen. De overheid kan hierin een grote rol spelen door de IT hoog op de agenda te zetten. De regering moet onderkennen hoe essentieel IT is voor de bloei van de economie en de informatiemaatschappij op een bepaalde manier neerzetten."
Van Uffelen: "De grote fout zit volgens mij in het gekeuvel over het aantal computers voor de scholen. De overheid is er kennelijk niet van overtuigd dat PC’s straks voor iedereen onmisbaar zijn in het werk."
Van de Ven: "Je kunt nu al de kansloze kinderen aanwijzen. Als ouders thuis geen Internetaansluiting hebben, is er al sprake van een enorme achterstand. Het bedrijfsleven en de overheid moeten er goed over nadenken hoe we dit gaan oplossen. Hierbij speelt een gezond portie eigenbelang. Want kinderen die nu interesse krijgen in deze technologieën vormen onze toekomstige werknemers en klanten. Tja, het gefrutsel over die paar PC’tjes is op den duur wel beschamend."
Van Uffelen: "Op deze manier blijven kansen onbenut. Als mensen zelf leren omgaan met een PC en een bepaald beeld krijgen, dan ontdekken ze dat er zoveel banen in de automatisering te vinden zijn waar helemaal geen techniek aan te pas komt. En zo komt de IT vanzelf van zijn technisch imago af. Het gekke is wel dat bedrijven dit beeld van techniek en hard werken niet wegnemen. Een recente analyse van de wervingscampagnes wijst uit dat veel advertenties aangeven welke pakketten de kandidaten moeten beheersen, maar dat er weinig in staat over de inhoud van de functie."
Sylvia Roelofs legt vervolgens de nadruk op samenwerking:
"Weet je wat het is, als bedrijf heb je last van andere ondernemingen die een bepaald beeld neerzetten. Op een aantal gebieden, waaronder de arbeidsmarkt, moeten we samenwerken. Ook om het imago te verbeteren. Want het beeld dat buitenstaanders hebben van de sector speelt een belangrijke rol."
Plezier en ontplooiing
Een intensieve lobby van de IT-branche zou de aandacht voor de problematiek kunnen versterken. Het lijkt erop dat de lobbyisten echter weinig potten kunnen breken.
Roelofs: "Als je kijkt wat de overheid investeert in fysieke infrastructuur en asfalt. De lobby vanuit de branche is absoluut te gering. We zijn natuurlijk ook een jonge bedrijfstak. De branche moet eerst zoeken waar de gezamenlijke belangen liggen. Een aantal zaken kan een bedrijf alleen niet oplossen. Ik merk zelf dat het bedrijfsleven zich pas de laatste twee jaar realiseert dat een aantal onderwerpen om een gezamenlijke aanpak vraagt. De branche kan kritiek leveren op de overheid, maar moet er wel zelf iets tegenover zetten. Dit wordt nu pas onderkend."
Van Uffelen: "Het gaat niet alleen om lobbyen. Bedrijven kunnen zelf ook een hoop doen om bijvoorbeeld het imago te verbeteren."
Van de Ven: "We kunnen inderdaad niet wachten op de overheid. Neem als voorbeeld de hoogbegaafde studenten. Die krijgen we pas in de gaten als ze op het punt staan zelfmoord te plegen. Nu zouden ondernemingen best zelf een nieuwe opleiding kunnen oprichten voor deze groep hoogbegaafde leerlingen.
Verder is belangrijk dat wij in onze arbeidsmarktcommunicatie aangeven dat wij geen banen in de aanbieding hebben, maar plezier en persoonlijk ontplooiing. We moeten de zaken omdraaien door te zeggen: ‘jij moet blij zijn dat wij voor jou een baan hebben’. Er is slechts een zeer klein aantal bedrijven dat in de gaten heeft dat het gaat om de ontplooiingsmogelijkheden. Ondernemingen die dit wel beseffen zouden minder problemen met hun werving moeten hebben. Het grote goed van deze krapte op de arbeidsmarkt is dat ondernemingen gedwongen zijn bij zichzelf te rade te gaan."
Personeel binden
De sprekers komen nu vanzelf weer terug op het vraagstuk hoe bedrijven mensen kunnen aantrekken en vasthouden.
Wijmenga: "Bedrijven moeten goed in de gaten houden hoe ze op de wensen van de werknemers inspelen. Schoorvoetend gaan we nu mogelijkheden bieden om in deeltijd te werken."
Van Uffelen: "Ik vind dit toch wel grappig. Een aantal doet dit inderdaad. Een paar jaar geleden had nog geen enkel bedrijf dit op zich genomen."
Roelofs: "Het heeft ook te maken met het tijdsbeeld. Om mensen aan te trekken moeten bedrijven iets bieden dat aansluit op hun persoonlijke wensen. Zo zie je de scheiding tussen privé en werk steeds meer vervagen. Bedrijven moeten hier op inspelen. Met name de hooggeschoolde mensen die wij nodig hebben, vinden dit belangrijk. Het beeld van onze branche is vaak dat we werknemers willen aantrekken die dure leasebakken en hoge salarissen het belangrijkste ter wereld vinden. Dat is helemaal niet zo."
Van Uffelen: "Door deze ontwikkelingen ontstaat de mogelijkheid voor bedrijven om arbeidsvoorwaarden als strategisch middel te gebruiken. Daar willen wij naar toe. Arbeidsvoorwaarden zijn meer dan alleen een compensatie, het is ook een middel om te binden en te motiveren."
Van de Ven: "Een heleboel mensen hebben bij arbeidsvoorwaarden het idee dat het gaat om salaris, pensioen en auto. Het gaat hierbij echter steeds meer om zaken als werkomgeving, collega’s, intellectuele uitdaging, flexibele werktijden en opleidingen. De interne servicekwaliteit die een onderneming kan leveren aan de werknemers wordt steeds belangrijker. Dit is namelijk bepalend voor de tevredenheid van de medewerkers. Een onderneming moet dit kunnen aanbieden. Natuurlijk kunnen bedrijven even succesvol zijn met dikke auto’s en een vet salaris, maar zij zijn niet de smaakmakers in de branche."
Roelofs: "Ik kan me best voorstellen dat bedrijven op de krappe arbeidsmarkt acties bedenken die de aandacht trekken en op korte termijn mensen binnenhalen. Dat is volstrekt legitiem. Maar ze moeten wel uitkijken, want deze ondernemingen creëren weer een beeld van de branche dat op den duur tegen ons kan werken."
Cao’s
Wijmenga: "Ik ben het met Van de Ven eens dat de basis goed moet zijn, maar ik denk dat mensen zich ook willen binden aan bedrijven met een bepaalde signatuur, die ergens voor staan. Ondernemingen moeten zich hieraan aanpassen en duidelijke keuzes maken. Ze kunnen, denk ik, niet iedereen te vriend houden."
Van Uffelen: "Inderdaad, zo zie ik dat bedrijven die een bepaalde keuze maken of zich ergens voor inzetten, zoals het milieu, zich aantrekkelijker maken voor mensen."
Roelofs: "Ik denk dat het essentieel is dat bedrijven mogelijkheden bieden aan werknemers om zelf keuzes te maken. Vakbonden moeten daarom beseffen dat ze met instrumenten uit het verleden niet de huidige tijd en de toekomst kunnen beheersen. Ik doe daarom een appèl aan de bonden in te spelen op datgene wat in dit tijdsbeeld past."
Van Uffelen: "Tja, dat is weer het beeld dat van de vakbonden bestaat. Wij maken afspraken en cao’s met deeltijdregelingen en kinderopvang. Wij spelen daar zeker op in. En voor een werkgever zijn afspraken met vakbonden een garantie dat de mensen tevreden zijn over hun arbeidsvoorwaarden."
Van de Ven: "Dit durf ik te betwijfelen. Het zou buitengewoon interessant zijn te onderzoeken bij welke organisaties de medewerkers het meest tevreden zijn; bij organisaties die een cao hebben afgesloten of bij ondernemingen die een flexibele regeling hebben die individueel is afgestemd. Ik denk zelf dat er nooit vanuit de medewerkers binnen de IT-sector een beslissende ‘drive’ geweest is om cao’s af te sluiten."
Wijmenga: "Ik denk dat het onderwerp arbeidsvoorwaarden gaat verdampen. Bedrijven moeten dit goed regelen en keuzemogelijkheden bieden, daar zijn we het over eens. Het is interessanter wat voor imago het bedrijf heeft naast de arbeidsvoorwaarden. En het imago van de sector wordt bepaald door de bedrijven zelf. Ik vind wel dat wij in Fenit-verband moeten hameren op bijvoorbeeld meer computers op school, maar we moeten er niet teveel van verwachten. Het komt voor het grootste deel van de ondernemingen vandaan."
Roelofs: "Natuurlijk moet het uit de ondernemingen zelf komen, maar het moet elkaar wel versterken. Onderwijsinstellingen leveren bijvoorbeeld niet altijd de mensen af die wij nodig hebben. Dus moet het bedrijfsleven aangeven welke profielen we zoeken. Dat kun je niet als bedrijf alleen doen."
Wijmenga: "Maar het onderwijs heeft wel een eigen verantwoordelijkheid.
Roelofs: "Okay, ik zeg het wat kort door de bocht. Kijk bijvoorbeeld naar KPN. Daar moesten drieduizend mensen verdwijnen. Er zaten veel personen tussen die zijn opgeleid met analoge technieken en niet in staat zijn op tijd de omslag te maken. Als het onderwijs mensen met algemene vaardigheden opleidt die op meer terreinen inzetbaar zijn, dan kan het bedrijf hen makkelijk elders plaatsen."
Kloof
De kwaliteit van het onderwijs en de kloof tussen de schoolbanken en de dagelijkse praktijk in het bedrijfsleven is het laatste probleem dat de deelnemers aan de discussie bespreken. Sylvia Roelofs pleit voor samenwerking, waarbij de branche aan het onderwijs aangeeft over welke vaardigheden de afgestudeerde automatiseerders moeten beschikken.
Roelofs: "Natuurlijk hebben bedrijven hun eigen verantwoordelijkheid en kunnen ze heel veel dingen verzinnen om mensen naar zich toe te trekken. Maar als we voor de langere termijn de interesse willen wekken voor onze branche, zullen we toch een aantal zaken samen moeten doen. Daar ontkom je niet aan. Zo zetten wij bijvoorbeeld mensen uit het bedrijfsleven als gastdocent neer bij de middelbare scholen. We maken een soort pool en elke docent geeft een goed beeld van zijn bedrijf en van de werkzaamheden in de IT. En zo zijn er nog meer initiatieven, ook van ondernemingen. Maar bedrijven zien na verloop van tijd toch in dat ze moeten samenwerken. Als je kijkt naar de langere termijn, dan zijn de kwaliteit van de mensen en de aansluiting van de eindtermen van het onderwijs op de sector belangrijk. Dit moeten we als branche gezamenlijk aanpakken. En dat doen we ook. Daarnaast moeten bedrijven zelf initiatieven blijven nemen."
Van Uffelen: "Tja, zo lang als ik bij de vakbeweging werk, hoor ik al dit soort discussies. Er is altijd kritiek van het bedrijfsleven op de overheid dat deze de opleidingen aan moet passen. En als dit gebeurt, zijn we weer vijf jaar verder. Ik heb het gevoel dat we achter de werkelijkheid aanlopen. Daarom is het goed dat bedrijven hun eigen verantwoordelijkheid nemen en hun aanbod afstemmen op datgene wat er op de universiteit gebeurt."
Roelofs: "Wij vinden dat studenten veel meer communicatieve, sociale en analytische vaardigheden moeten krijgen en getraind moeten worden in de bedrijfspraktijk. Dat zit nu niet in de opleidingen. Dus praten we erover en nu worden de eindtermen aangepast. Dus hebben we iets bereikt."
Van de Ven: "Ik ben het wel met Van Uffelen eens dat dit al jaren speelt. Uit evaluaties blijkt dat we in deze branche veel te eenzijdig hebben geworven. Erg bètagericht. Nu zoeken we ook het gammaprofiel, naar creatieve mensen met daadkracht en intuïtief vermogen. Nu wordt dit verankerd in eindtermen van curricula. Kennelijk duurt dit een paar jaren. En over een paar jaar komen de eerste van deze afgestudeerden op de arbeidsmarkt en dan zitten we net weer in een dalletje. Dan stort de instroom weer in. Deze varkenscyclus blijft dus een rol spelen."
Van Uffelen: "Ik weet het niet. Jullie moeten de contacten met de overheid en onderwijs aanhouden en zorgen dat zij meegaan in de ontwikkelingen."
Michiel Couzy, redacteur